ECLI:NL:RBMNE:2018:218

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2018
Publicatiedatum
23 januari 2018
Zaaknummer
6133619
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse opzegging van een overeenkomst van opdracht tussen student en particuliere onderwijsinstelling

In deze zaak vorderde de eiseres, een student, bij de kantonrechter een terugbetaling van lesgeld van de Capabel Hogeschool B.V. De eiseres had in april 2016 een overeenkomst van opdracht gesloten voor een post hbo-opleiding tot arbeidsdeskundige, maar was ontevreden over de opleiding en had de overeenkomst opgezegd. De eiseres vorderde primair € 6.800,- en subsidiair € 5.100,- aan lesgeld, plus buitengerechtelijke incassokosten. De onderwijsinstelling betwistte de vordering en stelde dat de overeenkomst niet kon worden opgezegd en dat er geen recht op restitutie was. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst als een overeenkomst van opdracht moest worden beschouwd en dat de eiseres deze op grond van artikel 7:408 BW kon opzeggen zonder schadevergoeding. De kantonrechter stelde vast dat de eiseres geen lessen meer had gevolgd vanaf september 2016 en dat de onderwijsinstelling recht had op een redelijk deel van het lesgeld. Uiteindelijk werd het lesgeld vastgesteld op € 2.266,-, wat betekende dat de Capabel Hogeschool € 4.534,- aan de eiseres moest terugbetalen, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, en de proceskosten werden toegewezen aan de eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 6133619 UC EXPL 17-9199 HA/1035
Vonnis van 24 januari 2018
inzake
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: ARAG SE RECHTSBIJSTAND,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Capabel Hogeschool B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen Capabel Hogeschool,
gedaagde partij.

1.Het geschil en de beoordeling

1.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Capabel Hogeschool om aan haar te voldoen primair € 6.800, subsidiair € 5.100,-, aan hoofdsom en € 865,17 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 23 februari 2017 en veroordeling van Capabel Hogeschool in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
1.2.
Ter onderbouwing van deze vordering stelt [eiseres] dat zij in april 2016 een overeenkomst van opdracht met Capabel Hogeschool heeft gesloten. Zij is in mei 2016 gestart met de post hbo-opleiding tot arbeidsdeskundige, die een jaar zou duren. Volgens [eiseres] kon zij de overeenkomst van opdracht op ieder moment opzeggen. Dit heeft haar rechtsbijstandsverzekering op 17 november 2016 schriftelijk gedaan, nadat zij Capabel Hogeschool zelf op 19 september 2016 had laten weten dat zij het lesgeld terug wilde. [eiseres] was niet tevreden over de opleiding. Eén van de redenen was dat zij niet één lesdag in de twee weken had, zoals Capabel Hogeschool haar vooraf had laten weten, maar dat er iedere week les werd gegeven. Omdat [eiseres] werkt, heeft zij hierdoor van meet af aan lessen moeten missen. Capabel Hogeschool dient het door [eiseres] betaalde lesgeld van € 6.800,- daarom aan haar terug te betalen. Als dit niet kan worden gevolgd omdat Capabel Hogeschool recht heeft op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon, zou Capabel Hogeschool een bedrag van € 5.100,- aan haar moeten voldoen, omdat dit loon niet meer dan € 1.700,- zou kunnen bedragen.
1.3.
Capabel Hogeschool heeft zich verweerd. Volgens haar is de overeenkomst die [eiseres] met haar heeft gesloten, geen overeenkomst van opdracht en kan deze niet worden opgezegd. Doet een student dat toch, dan is er geen recht op restitutie van het betaalde lesgeld. Capabel Hogeschool heeft in dit verband gewezen op haar algemene voorwaarden. Ook heeft zij aangevoerd dat toen [eiseres] de overeenkomst opzegde, er van de zesentwintig lesdagen al twintig hadden plaatsgevonden. Ook dit brengt volgens Capabel Hogeschool mee dat de overeenkomst niet kan worden opgezegd.
1.4.
De kantonrechter overweegt dat Capabel Hogeschool een particuliere onderwijsinstelling is. Anders dan Capabel Hogeschool meent, moet de overeenkomst die een particuliere onderwijsinstelling met (aankomende) studenten sluit, worden beschouwd als een overeenkomst van opdracht. Dat volgt uit – onder meer – een recent arrest van de Hoge Raad van 27 oktober 2017 (ECLI:NL:HR:2017:2775). Overigens wordt in de algemene voorwaarden van Capabel Hogeschool de term “opdrachtgever” gebruikt en hiermee wordt blijkens de daarin opgenomen definities onder meer bedoeld de particulier die aan Capabel Hogeschool een opdracht verstrekt. Op grond van artikel 7:408 lid 1 BW kan de opdrachtgever ( [eiseres] ) de overeenkomst te allen tijde opzeggen en in lid 3 van dit artikel is bepaald dat de opdrachtgever ter zake van de opzegging geen schadevergoeding verschuldigd is. Dit artikel is van dwingend recht, wat wil zeggen dat hiervan niet in het nadeel van de opdrachtgever kan worden afgeweken als deze opdrachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of een bedrijf. [eiseres] is zo’n natuurlijke persoon. In artikel 11 van de algemene voorwaarden van Capabel Hogeschool wordt van artikel 7:408 lid 1 BW afgeweken. Hierin is namelijk bepaald dat overeenkomsten inzake opleidingen met een opleidingsduur van een jaar of minder tussentijds niet zijn op te zeggen. Dit betekent dat deze bepaling in de algemene voorwaarden vernietigbaar is. [eiseres] heeft hierop ter comparitie een beroep gedaan en dit beroep slaagt dus.
1.5.
De algemene voorwaarden staan aan een opzegging van de overeenkomst daarom niet in de weg en ook niet aan een terugbetaling van het lesgeld. Zou dit laatste anders zijn, dan zou de overeenkomst feitelijk niet kunnen worden opgezegd. Voor een terugbetaling van het volledige lesgeld van € 6.800,-, bestaat echter geen grond. De wet bepaalt namelijk dat de opdrachtnemer bij een tussentijdse opzegging recht heeft op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon (artikel 7:411 BW).
1.6.
Bij de bepaling op welk deel van het loon de opdrachtnemer in redelijkheid recht heeft, moet op grond van de tweede zin van artikel 7:411 lid 1 BW onder meer rekening worden gehouden met de werkzaamheden die de opdrachtnemer (Capabel Hogeschool) al heeft verricht, het voordeel dat de opdrachtgever ( [eiseres] ) daarvan heeft gehad en de grond waarop de overeenkomst is beëindigd. Vaststaat dat de rechtsbijstandsverzekeraar van [eiseres] de overeenkomst zes maanden nadat [eiseres] met de opleiding (bij brief van 17 november 2016) was begonnen formeel heeft opgezegd. Toen waren er al zes maanden van het studiejaar verstreken en al die tijd heeft Capabel Hogeschool werkzaamheden verricht. Dit betekent echter niet dat Capabel Hogeschool in redelijkheid de helft van het lesgeld als loon zou mogen behouden. Van belang is namelijk dat [eiseres] heeft aangevoerd dat zij vanaf september 2016 geen lessen meer heeft gevolgd. Capabel Hogeschool heeft dit onvoldoende weersproken, zeker in het licht van de e-mails die [eiseres] in die maand aan haar heeft gestuurd. [eiseres] heeft Capabel Hogeschool op 4 september 2016 per e-mail laten weten dat zij niet tevreden was over de opleiding en in een e-mail van 19 september 2016 vroeg zij Capabel Hogeschool om een teruggave van het lesgeld. De kantonrechter zal er daarom van uitgaan dat [eiseres] vanaf begin september 2016 geen lessen meer heeft bijgewoond. Zij heeft van de lessen die in de periode tussen begin september 2016 en half november 2016 waren aangeboden, dan ook geen voordeel meer gehad.
1.7.
Dat een student ervoor kiest geen lessen meer te volgen, terwijl de overeenkomst nog niet is opgezegd, kan (voor de vraag welk loon de onderwijsinstelling in redelijkheid moet ontvangen) in beginsel niet in het nadeel van de onderwijsinstelling zijn. In dit geval weegt echter mee dat [eiseres] onweersproken heeft gesteld dat zij de lessen niet wekelijks kon volgen, omdat zij dit niet kon combineren met haar werk. Zoals hiervoor vermeld, heeft zij naar voren gebracht dat dit één van de redenen was om met de opleiding te stoppen. Capabel Hogeschool had haar volgens haar vooraf laten weten dat de lessen iedere twee weken zouden worden gegeven. Capabel Hogeschool heeft aangevoerd dat zij aankomende studenten laat weten dat de lessen
gemiddeld(en dus niet exact) eens in de twee weken plaatsvinden. Uit het rooster dat Capabel Hogeschool als productie 1 heeft overgelegd, blijkt echter dat er in de periode tussen mei 2016 en februari 2017 vrijwel wekelijks een lesdag plaatsvond (vakanties niet meegerekend). Het gemiddelde dat Capabel Hogeschool voorrekent, wordt alleen bereikt als hierbij ook de vakanties en de laatste periode vanaf februari (waarin er blijkens het rooster geen lessen meer plaatsvinden) worden betrokken en dat is zo weinig voor de hand liggend dat [eiseres] dit niet hoefde te verwachten. Dus ook als Capabel Hogeschool heeft verteld dat er gemiddeld een lesdag in de twee weken zou zijn, heeft zij daarmee feitelijk onjuiste informatie gegeven. Om deze reden en vanwege het feit dat [eiseres] in september 2016 al heeft laten weten dat zij ontevreden was over de opleiding en haar lesgeld terug wilde, is [eiseres] voor de periode waarin zij geen lessen meer heeft gevolgd (begin september 2016 tot 17 november 2016), in redelijkheid geen loon aan Capabel Hogeschool verschuldigd.
1.8.
Capabel Hogeschool heeft onweersproken gesteld dat de lessen plaatsvinden gedurende drie trimesters. [eiseres] heeft gedurende één trimester lessen gevolgd. Ook als dit niet alle lessen zijn geweest, maar zeven van de tien, zoals [eiseres] heeft gesteld, dient zij in redelijkheid voor dit trimester te betalen. Zij heeft er namelijk tot na afloop van dit trimester mee gewacht om haar onvrede bij Capabel Hogeschool te uiten, terwijl zij dit ook bij aanvang van de opleiding had kunnen doen. Zij had in het rooster (dat haar toen zal zijn uitgereikt) namelijk kunnen zien dat de lessen wekelijks zouden plaatsvinden. De kantonrechter zal het loon dat Capabel Hogeschool voor haar werkzaamheden dient te ontvangen daarom in redelijkheid vaststellen op één derde van het door [eiseres] betaalde lesgeld, te weten (afgerond) € 2.266,-. Dit betekent dat Capabel Hogeschool het bedrag dat [eiseres] meer dan dit heeft betaald, € 4.534,- aan [eiseres] moet terugbetalen. Zij zal hierover de wettelijke rente moeten vergoeden vanaf 23 februari 2017, want zij heeft hiertegen geen afzonderlijk verweer gevoerd.
1.9.
De vordering om Capabel Hogeschool te veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen. [eiseres] heeft namelijk niet gesteld dat zij kosten heeft gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
1.10.
Omdat Capabel Hogeschool grotendeels in het ongelijk is gesteld, zal zij ook de proceskosten van [eiseres] moeten voldoen. Deze worden tot op vandaag begroot op:
Kosten exploot: € 105,01
Griffierecht: € 223,00
Salaris gemachtigde: € 500,00
Totaal: € 828,01

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
veroordeelt Capabel Hogeschool om een bedrag van € 4.534,- aan [eiseres] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 februari 2017 tot de dag van voldoening;
2.2.
veroordeelt Capabel Hogeschool tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 828,01 aan salaris gemachtigde;
2.3.
veroordeelt Capabel Hogeschool in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op een half salarispunt voor de gemachtigde met een maximum van € 100,-, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Capabel Hogeschool niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
2.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
2.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F. Hermans, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2018.
Type: AFH
Coll: RV