Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met productie 1;
- de conclusie van eis in reconventie van de zijde van [gedaagde] met producties 1 tot en met 5;
- de mondelinge behandeling gehouden op 4 mei 2018, waarvan de griffier aantekening heeft gehouden;
- de pleitnota van mr. Van Huussen;
- de pleitnota van mr. Loilargosain.
2.De feiten
Het is werknemer verboden om zonder expliciete schriftelijke toestemming van werkgever, gedurende het dienstverband betrokken te zijn bij andere ondernemingen dan wel zakelijke activiteiten, en binnen een tijdvak van zes maanden na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst op welke wijze dan ook, in Nederland werkzaam te zijn bij opdrachtgevers van werkgever waar werknemer in het tijdvak van 12 maanden daaraan voorafgaand diensten heeft verricht, dan wel betrokken te zijn bij een onderneming die gelijk, gelijksoortig of aanverwant is aan die van werkgever dan wel opdrachtgevers van werkgever waarvoor werknemer diensten heeft verricht, als ook financieel in welke vorm dan ook belang te hebben, direct of indirect, of daarin of daarvoor op enige wijze werkzaam te zijn, hetzij om niet, hetzij tegen vergoeding of daarin een aandeel van welke aard dan ook te hebben, tenzij in onderling overleg schriftelijk anders wordt overeengekomen.”
Indien werknemer in strijd handelt met hetgeen is bepaald in de artikelen 11, 12, 13 en 14 van deze overeenkomst, verbeurt werknemer een onmiddellijke opeisbare contractuele boete van € 2.268,= per overtreden, dan wel voor iedere dag of gedeelte van een dag dat de overtreding voortduurt of zich herhaalt, onverminderd het recht van werkgever om de volledige schade op werknemer te verhalen, indien deze groter mocht zijn.”