Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
Pas je je functie even aan bij je profiel want je doet geen marketing hier meer (…)”.
Zoals vorige week verzocht aan je dien je je linkedin profiel aan te passen, je doet hier geen pr en marketing meer om jou wel bekende redenen.
Ik zet mijn privé LinkedIn account in voor [verweerder] , maar je hebt hieromtrent geen instructiebevoegdheid.”
Ik geef je mee dat [B], toevoeging kantonrechter)
bepaald niet blij met het feit dat jij ondanks herhaalde verzoeken weigert om jouw Social Media uitingen aan te passen aan de huidige status quo, waarin jij niet langer PR en Marketing doet voor [verweerder] . Ik wijs je erop dat een (herhaalde) weigering om aan redelijke instructie te voldoen zelfs kan leiden tot een onmiddellijke beëindiging van je dienstverband. Ik adviseer je echt dringend om dit punt je hand niet te overspelen.”
:
[B] heeft jou meerdere keren verzocht om jouw uitingen op social media/linked in in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid. Dit betekent dat jij jezelf niet langer mag presenteren als zijnde verantwoordelijk voor PR en Marketing van [verweerder] . Namens [B] verzoek en voorzover nodig sommeer ik je daartoe, om uiterlijk vandaag nog aan mij te bevestigen dat je gevolg zult geven aan deze instructie. Als je ook na deze sommatie niet voldoet aan de in alle redelijkheid gegeven instructie zal dat vergaande consequenties hebben voor jouw arbeidsovereenkomst.”
3.Het verzoek
4.Verweer en zelfstandig verzoek
5.De beoordeling
5.4. [verzoeker] heeft onder meer betwist dat sprake is van een dringende reden voor een ontslag op staande voet. Op grond van artikel 7:678 lid 1 BW worden als dringende redenen in de zin van lid 1 van artikel 7:677 BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van zodanige dringende redenen sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren ook in beschouwing te worden betrokken de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd, de aard en duur van het dienstverband, de wijze waarop de werknemer tijdens het dienstverband heeft gefunctioneerd en de gevolgen die een ontslag op staande voet voor hem zou hebben. Ook indien de gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en de ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het bestaan van een dringende reden liggen in dit geval bij de werkgever.
De subsidiair en meer subsidiair gevorderde billijke vergoeding, de vergoeding van immateriële schade, advocaatkosten en de vergoeding wegens beweerd onregelmatige opzegging missen gelet op het voorgaande een grondslag en worden afgewezen.