ECLI:NL:RBMNE:2018:203

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 januari 2018
Publicatiedatum
22 januari 2018
Zaaknummer
705259-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging zware mishandeling en diefstal met geweld

Op 2 januari 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 22 december 2016 samen met een medeverdachte een slachtoffer wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte het slachtoffer in een auto hebben gezet en naar een woning hebben gebracht, waar het slachtoffer is mishandeld en zijn mobiele telefoon is gestolen. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld, waaronder de verklaringen van het slachtoffer en camerabeelden van het polenhotel. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar waren, ondanks enkele inconsistenties, en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.705259-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 januari 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1982] te [geboorteplaats] (Polen)
gedetineerd in [verblijfplaats] in [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 23 mei 2017, 18 juli 2017, 29 augustus 2017, 24 oktober 2017 en
19 december 2017. Op laatstgenoemde datum heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.J.S. Visser en van hetgeen verdachte en zijn advocaat mr. J.A.C. van den Brink, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
op 22 december 2016 in [woonplaats] en/of [woonplaats] al dan niet samen met een ander
[slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden.
Feit 2:
op 22 december 2016 in [woonplaats] en/of [woonplaats] al dan niet samen met een ander een mobiele telefoon van [slachtoffer] heeft gestolen, waarbij geweld tegen die [slachtoffer] is gebruikt.
Feit 3:
op 22 december 2016 in [woonplaats] en/of [woonplaats] al dan niet samen met een ander geprobeerd heeft aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
en
op 22 december 2016 in [woonplaats] en/of [woonplaats] al dan niet samen met een ander
[slachtoffer] heeft mishandeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de aan verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen in die zin dat verdachte samen met de medeverdachte [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, [slachtoffer] met geweld van zijn telefoon heeft beroofd en gepoogd heeft [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
De officier van justitie heeft zijn standpunt verwoord in een ter zitting overgelegd requisitoir.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft wegens gebrek aan bewijs vrijspraak bepleit van de aan verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
De raadsman heeft zijn standpunt verwoord in een ter zitting overgelegd pleidooi.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verklaringen aangever [slachtoffer] betrouwbaar
De raadsman heeft naar voren gebracht dat aangever [slachtoffer] drie verklaringen heeft afgelegd en dat hij in die verklaringen drie verschillende versies geeft van wat hem zou zijn aangedaan. Uit het bij aangever geconstateerde letsel mag duidelijk zijn dat hij bij geweld betrokken is geweest, maar dat het is gebeurd op de manier zoals hij verklaart, vindt geen steun in het dossier. De verklaringen van aangever zijn aldus niet betrouwbaar.
De rechtbank overweegt op dit punt het volgende.
De politie gaat na de melding dat er een man ontvoerd zou zijn geweest op 23 december 2016 naar de woning van aangever. Aangever vertelt dan in het kort aan de agenten wat hem is overkomen, hetgeen door de politie is opgenomen in een proces-verbaal van bevindingen. Uit dat proces-verbaal blijkt bij dat gesprek geen bijstand door een tolk in de Poolse taal te zijn verleend. Daarna legt aangever op 24 december 2016 en 4 januari 2017 op het politiebureau uitgebreide verklaringen af. Hij wordt bij deze verhoren telefonisch wel bijgestaan door een tolk. De verklaringen van aangever op 24 december 2016 en 4 januari 2017 zijn consistent en vinden steun in andere bewijsmiddelen in het dossier. Ook wat betreft de ontvoering blijft zijn verklaring in essentie hetzelfde, namelijk dat hij op het parkeerterrein een klap op zijn hoofd kreeg, hij in de auto is gezet en hij weer bij bewustzijn kwam toen hij al op de achterbank van de auto zat op weg naar de woning. Verschillen die in de verklaringen bestaan over bepaalde details of onderdelen kunnen zijn ontstaan doordat aangever in het eerste gesprek met de politie op 23 december 2016 zonder tolk heeft gesproken, terwijl hij bij zijn aangifte verklaart niet in staat te zijn om in het Nederlands te communiceren. De verschillen in de verklaringen maken gelet hierop niet dat zijn verklaringen niet betrouwbaar zijn. Daar komt bij dat aangever op punten ook ontlastend heeft verklaard, bijvoorbeeld dat de medeverdachte verdachte tegenhield toen hij aangever met een mes wilde steken, en verdachte en de medeverdachte geen enkele reden hebben gegeven waarom aangever op deze belastende wijze over hen zou willen verklaren, terwijl er volgens hen niets gebeurd is. De rechtbank heeft gelet hierop geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever te twijfelen en is van oordeel dat deze voor het bewijs gebruikt kunnen worden. De rechtbank laat daarbij de verklaring op 23 december 2016 waar deze ziet op het slaan met de stok op de parkeerplaats buiten beschouwing, omdat aangever hier zelf in zijn latere verklaring op terugkomt en aangeeft zich niet meer te kunnen herinneren of er sprake was van een stok.
Bewijsmiddelen feit 1, feit 2 en feit 3 [1]
Aangever [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft verklaard dat hij op de avond van 22 december 2016 in de gang van het polenhotel in [vestigingsplaats] twee mannen zag staan. De mannen waren opgefokt. [slachtoffer] liep naar buiten en hoorde iemand achter hem aan lopen. Hij voelde een hand om zijn schouder en zag dat het de kale man was die net in de gang stond. Hij liep met de man mee de parkeerplaats op. De man stond recht tegenover hem en sloeg hem met een vuist op zijn borst. De tweede man kwam uit de richting van de voordeur van het hotel rennen. Hij had zijn rechterhand tot vuist gebald en sloeg in de richting van het hoofd van [slachtoffer] . [slachtoffer] voelde een harde klap en pijn op zijn achterhoofd. Hij werd opgetild. Het volgende moment werd hij wakker en zat hij in een auto. [2] De kale man zat op de passagiersstoel en de andere man zat achter het stuur. Hij vroeg waar ze naar toe gingen en ze zeiden ‘je komt er achter als we daar zijn’. Er werd geparkeerd en de mannen stapten uit. De kale man pakte hem bij zijn trui en trok hem uit de auto. Hij werd onder zijn armen beetgepakt en meegenomen naar de woning. Hij moest in een woonkamer op een stoel gaan zitten. Er was ook een man zonder voortand in de woning aanwezig. De bestuurder van de auto zei tegen hem ‘jullie hebben mij geslagen, nu ga ik wraak nemen’. [3] De bestuurder kwam achter hem staan en hij voelde dat hij op zijn hoofd werd geslagen. [4] De naam van de kale man is [bijnaam van medeverdachte] . [5] [bijnaam van medeverdachte] zei dat de man zonder voortand de bezem moest halen en de andere man zei dat hij het mes moest halen. De man zonder voortand bracht wat hem werd gevraagd. [6] Die andere man, de vriend van [bijnaam van medeverdachte] , heeft hem eerst een klap op zijn hoofd gegeven met een vuist. Hij probeerde los te komen en toen kwam [bijnaam van medeverdachte] naar hen toe en pakte zijn handen. Die vriend van [bijnaam van medeverdachte] gaf weer een klap op zijn hoofd. Vervolgens deed [bijnaam van medeverdachte] de handen van [slachtoffer] tussen zijn benen en hield met zijn knieën de knieën van [slachtoffer] vast, zodat hij zijn handen niet kon bewegen. [7] De bestuurder pakte vervolgens de bezem en sloeg hem op zijn hoofd. [slachtoffer] voelde veel pijn op zijn achterhoofd. Hij zag dat de bestuurder hem met het mes wilde steken. [slachtoffer] heeft zijn been weggetrokken, waardoor het mes in de stoel werd gestoken. [slachtoffer] wilde weg. Hij stond op en liep richting de deur. De man kwam achter hem aanlopen en duwde hem, waardoor hij viel. Hij werd omhoog getrokken. [slachtoffer] liep naar de voordeur. Hij werd door een van de mannen bij zijn broek vastgepakt. De man zonder voortand kwam er ook bij. De man die eerder het mes had pakte hem vast bij zijn armen en zei dat de man zonder voortand hem in zijn gezicht moest slaan. De man deed dat ook en sloeg hem met zijn vuist op zijn linkerslaap ter hoogte van zijn oog. De man die hem vasthield pakte zijn telefoon van het merk Alcatel pixie 3 one touch uit zijn broekzak en hij deed vervolgens de deur open. [slachtoffer] is snel naar buiten gelopen. Toen hij buiten stond schopte de man hem in zijn buik. [slachtoffer] boog voorover en werd geschopt op zijn kont. [8] Hij is weggerend. Hij keek op zijn horloge en zag dat het 22.30 uur was. [9]
Verbalisanten gaan na de melding op 23 december 2016 naar [slachtoffer] toe en zien dat hij een verdikte neus, gezwollen jukbeen, snee op zijn hoofd en een grote blauwe plek op zijn schouder heeft. [10]
Op de camerabeelden van het polenhotel van de avond van 22 december 2016 is te zien dat de man met de capuchon steeds gebaren maakt en zich kennelijk erg druk blijft maken om iets. [11] Om 21.09.40 uur is te zien dat de man met de capuchon en de man met het kale hoofd beiden tegen de deur van de woning van beheerder aanduwen. De man met de capuchon lijkt te schreeuwen en hij geeft twee trappen tegen de deur van de woning van de beheerder. [12]
Verdachte herkent zichzelf op de print van de camerabeelden van het polenhotel als de man met de capuchon. [13] Medeverdachte [medeverdachte] herkent zichzelf op de prints van camerabeelden van het polenhotel als de kale man. [14] De rechtbank stelt op grond van de camerabeelden vast dat verdachte en de medeverdachte opgefokt waren, zoals aangever ook verklaart.
Het vest van [slachtoffer] is voor onderzoek in beslag genomen. Op het vest met het SIN-nummer AAKI4859NL#01 tot en met #03 worden sporen van speeksel gevonden, waaronder op het rugpand ter hoogte van de linkerschouder. [15] Onderzoek wijst uit dat in het speeksel #01 en
#02 het DNA-profiel van verdachte [verdachte] zit en dat in het speeksel #03 een afgeleid DNA-hoofdprofiel van verdachte [verdachte] zit. De kans dat het DNA-profiel van een andere persoon matcht met het in het speeksel aangetroffen DNA is berekend op een kans kleiner dan één op één miljard. [16]
Van de weggenomen mobiele telefoon van [slachtoffer] zijn de historische gegevens opgevraagd. Uit deze gegevens blijkt dat kort na de ontvoering een ander telefoonnummer in het toestel van [slachtoffer] was geplaatst op 22 december 2016 om 22.47 uur, zijnde het nummer [telefoonnummer] . [17] Dit telefoonnummer was in gebruik bij verdachte [verdachte] . [18]
Er is vertrouwelijke communicatie opgenomen tussen verdachte en een persoon, die door verdachte in het gesprek [bijnaam van medeverdachte] wordt genoemd. Gelet op de genoemde verklaring van [slachtoffer] en hetgeen besproken wordt, stelt de rechtbank vast dat [bijnaam van medeverdachte] medeverdachte [medeverdachte] is.
Gesprek op 8 maart 2017:
[medeverdachte] : je hebt jezelf verlinkt, je hebt de sim-kaart in de telefoon gestopt;
[verdachte] : ja, weet ik…ik heb mijzelf verlinkt, weet ik. [19]
[verdachte] : maar er waren nog sporen van mijn tanden, man. Heb je gezien hoe gebeten hij was?
[medeverdachte] : ja, heb ik gezien. Maar hoe weten ze dat ze van jou waren?
[verdachte] : ze hebben DNA daar gevonden. [20]
[verdachte] : luister [bijnaam van medeverdachte] , ik heb mijzelf met de klote telefoon verraden. [21]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op de avond van 22 december 2016 bij het polenhotel was. Hij was met [medeverdachte] met de auto naar de woning gegaan en [slachtoffer] was er ook bij. Er waren vier of vijf mannen in de woning, waaronder een man zonder voortand. In de woning was er ruzie geweest en hij heeft [slachtoffer] de woning uit gezet. Het kan mogelijk gebeurd zijn dat hij [slachtoffer] heeft gebeten. Het klopt dat zijn telefoonnummer in de mobiele telefoon van die man zat. Dat had verdachte zelf gedaan. [22]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft verklaard dat hij op 22 december 2016 bij het polenhotel was en samen met [verdachte] met de auto naar de woning aan de [adres] in [woonplaats] was gereden. [slachtoffer] was er ook bij. In de woning waren meer mannen aanwezig, waaronder een man die één van zijn voortanden miste. [23]
Feit 1
De rechtbank stelt op grond van voornoemd bewijs vast dat:
- [slachtoffer] , verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] op 22 december 2016 in de avond bij het polenhotel in [vestigingsplaats] waren;
- [medeverdachte] [slachtoffer] op de parkeerplaats bij de auto een stomp op zijn borst heeft gegeven;
- [verdachte] daarna een klap op het achterhoofd van [slachtoffer] heeft gegeven;
- [verdachte] en [medeverdachte] [slachtoffer] hebben opgetild en in de auto hebben gezet;
- zij onderweg tegen [slachtoffer] gezegd hebben ‘je komt er achter als we daar zijn’;
- [medeverdachte] de kale man is en [verdachte] de bestuurder van de auto;
- zij naar de woning aan de [adres] in [woonplaats] zijn gereden, [medeverdachte] [slachtoffer] uit de auto heeft getrokken, ze hem hebben vastgepakt en in de woning op een stoel hebben gezet;
- [verdachte] tegen [slachtoffer] heeft gezegd ‘jullie hebben mij geslagen, nu ga ik wraak nemen’;
- [slachtoffer] door [verdachte] tegen zijn hoofd is gestompt, in zijn schouder is gebeten en met een bezem tegen zijn hoofd is geslagen;
- [medeverdachte] de handen van [slachtoffer] tussen zijn benen vasthield, zodat [slachtoffer] zijn handen niet kon gebruiken;
- [verdachte] een mes in zijn hand had en [slachtoffer] heeft geprobeerd te steken;
- [slachtoffer] uit de woning weg wilde, maar niet weg kon doordat [verdachte] hem vastpakte.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich samen met de medeverdachte met deze handelingen schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] in die zin dat ze hem van zijn vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden. De rechtbank acht aldus het medeplegen van het onder feit 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De rechtbank stelt voorts op grond van voornoemd bewijs vast dat:
- [verdachte] [slachtoffer] aan zijn armen heeft vastgehouden;
- de man zonder voortand [slachtoffer] op aangeven van [verdachte] in zijn gezicht heeft gestompt;
- [verdachte] vervolgens de mobiele telefoon uit de broekzak van [slachtoffer] heeft gepakt;
- [verdachte] [slachtoffer] in zijn buik en tegen zijn billen heeft geschopt toen [slachtoffer] weg wilde rennen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich met deze handelingen schuldig heeft gemaakt aan diefstal vergezeld van geweld van de mobiele telefoon van [slachtoffer] en verdachte dit feit samen met een ander heeft gepleegd. De rechtbank acht daarmee het onder feit 2 tenlastegelegde in die zin wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
De rechtbank stelt op grond van voornoemd bewijs vast dat:
- [medeverdachte] op 22 december 2016 [slachtoffer] tegen zijn lichaam heeft gestompt;
- [verdachte] tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft gestompt en [verdachte] toen [slachtoffer] in de stoel zat hem met een bezem tegen zijn hoofd heeft geslagen;
- de man zonder voortand de bezem op aangeven van [medeverdachte] heeft gepakt;
- [verdachte] in de schouder van [slachtoffer] heeft gebeten;
- [medeverdachte] de handen van [slachtoffer] vasthield toen [slachtoffer] met de bezem werd geslagen en werd gebeten, zodat hij zijn handen niet kon gebruiken;
- [verdachte] [slachtoffer] heeft geduwd;
- de man zonder voortand [slachtoffer] op aangeven van [verdachte] in zijn gezicht heeft gestompt;
- [verdachte] [slachtoffer] in zijn buik en tegen zijn billen heeft geschopt.
De rechtbank overweegt dat het hoofd en het gezicht zeer kwetsbare onderdelen van het lichaam zijn. Met een vuist stompen tegen het hoofd of in het gezicht en met een hard voorwerp als een bezem slaan tegen het hoofd kunnen zeer wel leiden tot zwaar lichamelijk letsel. Dit geldt in deze zaak des te meer nu blijkens het door [slachtoffer] opgelopen letsel hard is geslagen. De rechtbank kwalificeert deze voornoemde handelingen daarom als een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte heeft bij deze handelingen nauw en bewust samengewerkt met medeverdachte [medeverdachte] en de man zonder voortand.
Door het stompen tegen het lichaam, het bijten in de schouder en het schoppen in de buik en tegen de billen heeft [slachtoffer] pijn gehad en letsel opgelopen. De rechtbank kwalificeert deze handelingen als een mishandeling. Verdachte heeft bij deze handelingen nauw en bewust samengewerkt met medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich met deze handelingen samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een poging zware mishandeling en samen met een ander aan een mishandeling. De rechtbank acht in die zin het onder feit 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

5BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 22 december 2016 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder en [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader opzettelijk wederrechtelijk
- die [slachtoffer] opgetild en in een auto gezet en
- met die auto gaan rijden en gezegd: "Je komt er achter als we daar zijn" en
- toen de auto bij een woning aankwam die [slachtoffer] uit de auto getrokken en bij zijn armen vastgehouden en in die woning gebracht en
- die [slachtoffer] in die woning op een stoel neergezet en
- tegen die [slachtoffer] gezegd: "Jullie hebben mij geslagen. Nu ga ik wraak nemen" en
- toen die [slachtoffer] de ruimte waarin hij zich bevond, wilde verlaten, vastgepakt waardoor werd voorkomen dat die [slachtoffer] daar weg kon gaan en
- ondertussen die [slachtoffer] (met een voorwerp) gestompt/geslagen en in de schouder gebeten en
- die [slachtoffer] een mes getoond en geprobeerd die [slachtoffer] met het mes te steken.
2.
op 22 december 2016 te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Alcatel Pixie 3 One Touch), toebehorende aan [slachtoffer] , welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat verdachte of zijn mededader, terwijl die [slachtoffer] zonder zijn instemming in een woning werd vastgehouden
- het lichaam van die [slachtoffer] heeft vastgehouden en
- vervolgens in het gezicht heeft gestompt en
- de mobiele telefoon uit de broekzak van die [slachtoffer] heeft gepakt en
- toen die [slachtoffer] weg wilde lopen in zijn buik en tegen zijn billen heeft geschopt.
3.
op 22 december 2016 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder en [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- [slachtoffer] tegen het hoofd heeft gestompt en
- terwijl die [slachtoffer] nog op de stoel zat tegen het achterhoofd heeft gestompt en
- met een bezem tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen en
- vervolgens in het gezicht heeft gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en
op 22 december 2016 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder en [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk mishandelend [slachtoffer]
- tegen het lichaam heeft gestompt en
- in de schouder van die [slachtoffer] heeft gebeten terwijl de handen van die [slachtoffer] werden vastgehouden en
- die [slachtoffer] heeft geduwd waardoor deze op de grond is gevallen en
- in zijn buik en tegen zijn billen heeft geschopt,
waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd.
De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 1, feit 2 en feit 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen.
De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Ten aanzien van feit 2:
Diefstal vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van poging zware mishandeling
en
medeplegen van mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt - verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte geen relevante documentatie heeft en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals beschreven in het rapport van de reclassering. De raadsman heeft wat betreft de strafmaat verwezen naar uitspraken van de rechtbank Utrecht van 2 mei 2012 en de rechtbank Noord-Nederland van 2 juni 2017, in welke zaken voor soortgelijke feiten voorwaardelijke gevangenisstraffen en taakstraffen zijn opgelegd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Hij heeft samen met zijn mededader het slachtoffer van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden. Er was geen sprake van een kenbare relatie tussen verdachte en het slachtoffer. Het slachtoffer lijkt willekeurig uitgekozen te zijn. Uit het dossier kan worden opgemaakt dat de verdachte samen met de medeverdachte naar het polenhotel was gegaan om verhaal te halen bij een ander, maar dat dit niet lukte en vervolgens het slachtoffer is gepakt. De vrijheidsberoving was van betrekkelijk korte duur, maar is evenwel voor het slachtoffer heftig en bedreigend geweest. Hij is door twee voor hem onbekende mannen tegen zijn wil meegenomen naar een woning, waar nog eens vier mannen aanwezig waren. In de woning heeft verdachte zich op gewelddadige en intimiderende wijze jegens het slachtoffer gedragen en is er fors geweld tegen hem gebruikt. Voordat het slachtoffer weg kon rennen heeft verdachte ook nog zijn mobiele telefoon weggenomen. Ook hierbij is geweld tegen het slachtoffer gebruikt.
Door het plegen van deze feiten heeft verdachte de bewegingsvrijheid en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ernstig geschonden en geen enkel respect getoond voor zijn gevoelens. Verdachte heeft voor zijn handelen ter zitting geen enkele verantwoordelijkheid genomen.
De rechtbank maakt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie 2 november 2017 op dat verdachte in 2012 is veroordeeld voor een mishandeling, maar hij overigens niet eerder voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is geweest.
De ernst van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten rechtvaardigen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur. Gelet op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd is de eis van de officier van justitie naar het oordeel van de rechtbank te fors. De rechtbank zal aan verdachte een lagere gevangenisstraf opleggen, waarvan een deel in voorwaardelijke vorm. Hiermee beoogt de rechtbank verdachte in de toekomst ervan te weerhouden wederom over te gaan tot het plegen van strafbare feiten.
Alles overziende wordt aan verdachte opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van
24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
De tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten zal op de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf in mindering worden gebracht.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47, 57, 282, 312, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
24 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
8 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
twee jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mrs. A.M.M.E. Doekes-Beijnes en A.A. Renken, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.F. van Dam, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 januari 2018.
Mrs. Haeck en Renken zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 december 2016 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder en/of [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk
(terwijl die [slachtoffer] buiten voor zijn woning stond)
- die [slachtoffer] opgetild en in een auto gelegd/gezet en/of
- met die auto gaan rijden en/of gezegd: "Je komt er achter als we daar zijn" en/of
- toen de auto bij een woning aankwam die [slachtoffer] uit de auto getrokken en/of bij zijn armen vastgehouden en in die woning gebracht en/of
- die [slachtoffer] in die woning op een stoel neergezet en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd: "Jullie hebben mij geslagen. Nu ga ik wraak nemen" en/of
- toen die [slachtoffer] de ruimte waarin hij zich bevond, wilde verlaten, vastgepakt waardoor werd voorkomen dat die [slachtoffer] daar weg kon gaan en/of
- ondertussen die [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal, (met een voorwerp) tegen het lichaam gestompt/geslagen en/of geschopt/getrapt en/of in de schouder, in elk geval in het lichaam, gebeten en/of
- die [slachtoffer] een mes getoond en/of geprobeerd die [slachtoffer] met het mes te steken/snijden.
2.
hij op of omstreeks 22 december 2016 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder en/of [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Alcatel Pixie 3 One Touch), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat (terwijl die [slachtoffer] tegen zonder zijn instemming in een woning werd vastgehouden)
- het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgehouden en/of
- ( vervolgens) in het gezicht heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- de mobiele telefoon uit de broekzak van die [slachtoffer] heeft/hebben gepakt en/of
- toen die [slachtoffer] weg wilde lopen in zijn buik en/of tegen zijn billen, althans zijn lichaam, heeft/hebben geschopt.
3.
hij op of omstreeks 22 december 2016 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder en/of [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- meermalen, althans éénmaal, tegen het lichaam heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- tegen het hoofd heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- terwijl die [slachtoffer] nog op de stoel zat, (met een voorwerp) met kracht tegen het (achter)hoofd heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- in de schouder van die [slachtoffer] heeft/hebben gebeten terwijl de handen van die [slachtoffer] werden vastgehouden en/of
- met een bezems tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd waardoor deze op de grond is gevallen en/of
- ( vervolgens) in het gezicht heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- in zijn buik en/of tegen zijn billen, althans zijn lichaam, heeft/hebben geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en
hij op of omstreeks 22 december 2016 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder en/of [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk mishandelend [slachtoffer]
- meermalen, althans éénmaal, tegen het lichaam heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- tegen het hoofd heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- terwijl die [slachtoffer] nog op de stoel zat, (met een voorwerp) met kracht tegen het (achter)hoofd heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- in de schouder van die [slachtoffer] heeft/hebben gebeten terwijl de handen van die [slachtoffer] werden vastgehouden en/of
- met een bezem tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd waardoor deze op de grond is gevallen en/of
- ( vervolgens) in het gezicht heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- in zijn buik en/of tegen zijn billen, althans zijn lichaam, heeft/hebben geschopt, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal genummerd 2016396668, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd blz. 1 tot en met 1191. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 december 2016, blz. 1000 2de alinea en blz. 1001.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 december 2016, blz. 1002.
4.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 december 2016, blz. 1003.
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 december 2016, blz. 1004.
6.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 4 januari 2017, blz. 1049.
7.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 4 januari 2017, blz. 1050.
8.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 december 2016, blz. 1003.
9.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 december 2016, blz. 1003.
10.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 1009.
11.Proces-verbaal bevindingen beelden, blz. 1037.
12.Proces-verbaal bevindingen beelden, blz. 1043.
13.Print blz. 228 en proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 221.
14.Prints blz. 128 en 130 en proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 123 laatste drie alinea’s en blz. 124, eerste alinea.
15.Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 10 maart 2017, blz. 1158.
16.Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 10 maart 2017, blz. 1159.
17.Proces-verbaal histo i-mei GSM [slachtoffer] , blz. 1085.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 218 onderaan en blz. 219 bovenaan.
19.Proces-verbaal uitwerken OVC, blz. 1127.
20.Proces-verbaal uitwerken OVC, blz. 1128.
21.Proces-verbaal uitwerken OVC, blz. 1129.
22.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting op 19 december 2017.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 124 en blz. 125 bovenaan.