ECLI:NL:RBMNE:2018:202

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 januari 2018
Publicatiedatum
22 januari 2018
Zaaknummer
705147-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging zware mishandeling

Op 2 januari 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Polen, die beschuldigd werd van medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging zware mishandeling en mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 22 december 2016, waarbij het slachtoffer, [slachtoffer], door de verdachte en een medeverdachte werd aangevallen en ontvoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en de medeverdachte het slachtoffer op de parkeerplaats van een polenhotel hebben aangevallen, hem in een auto hebben geduwd en naar een woning hebben gebracht, waar het slachtoffer verder werd mishandeld. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, ondanks enkele inconsistenties, en heeft vastgesteld dat de verdachte actief betrokken was bij de geweldsdelicten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de diefstal van een mobiele telefoon, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij hierbij betrokken was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook de gevangenneming van de verdachte bevolen, gezien het gevaar voor vlucht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.705147-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 2 januari 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1983] te [geboorteplaats] (Polen),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres] ,
[…] [woonplaats] in Polen,
in Nederland zonder vaste woonplaats,
verblijvende op het adres [adres] , [postcode] in [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 23 mei 2017, 29 augustus 2017 en 19 december 2017. Op laatstgenoemde datum heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.J.S. Visser en van hetgeen verdachte en zijn advocaat mr. R.G.M. Rijkhoff, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:
op 22 december 2016 in [woonplaats] en/of [woonplaats] al dan niet samen met een ander
[slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden.
Feit 2:
op 22 december 2016 in [woonplaats] en/of [woonplaats] al dan niet samen met een ander een mobiele telefoon van [slachtoffer] heeft gestolen, waarbij geweld tegen die [slachtoffer] is gebruikt.
Feit 3:
op 22 december 2016 in [woonplaats] en/of [woonplaats] al dan niet samen met een ander geprobeerd heeft aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
en
op 22 december 2016 in [woonplaats] en/of [woonplaats] al dan niet samen met een ander
[slachtoffer] heeft mishandeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de aan verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen in die zin dat verdachte samen met de medeverdachte [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, [slachtoffer] met geweld van zijn telefoon heeft beroofd en gepoogd heeft [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
De officier van justitie heeft zijn standpunt verwoord in een ter zitting overgelegd requisitoir.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft wegens gebrek aan bewijs vrijspraak bepleit van de aan verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
De raadsvrouw heeft haar standpunt verwoord in een ter zitting overgelegd pleidooi.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verklaringen aangever [slachtoffer] betrouwbaar
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat de verklaringen van aangever [slachtoffer] innerlijke tegenstrijdigheden vertonen. Aangever heeft driemaal een verklaring afgelegd en alle drie de verklaringen zijn op belangrijke punten andersluidend. Sterk steunbewijs dat bij deze verklaringen nodig is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen ontbreekt in het dossier. De raadsvrouw verzoekt daarom de verklaringen van aangever als onbetrouwbaar aan te merken en niet te bezigen voor het bewijs.
De rechtbank overweegt op dit punt het volgende.
De politie gaat na de melding dat er een man ontvoerd zou zijn geweest, op 23 december 2016 naar de woning van aangever. Aangever vertelt dan in het kort aan de agenten wat hem is overkomen, hetgeen door de politie is opgenomen in een proces-verbaal van bevindingen. Uit dat proces-verbaal blijkt bij dat gesprek geen bijstand door een tolk in de Poolse taal te zijn verleend. Daarna legt aangever op 24 december 2016 en 4 januari 2017 op het politiebureau uitgebreide verklaringen af. Hij wordt bij deze verhoren telefonisch wel bijgestaan door een tolk. De verklaringen van aangever op 24 december 2016 en 4 januari 2017 zijn consistent en vinden steun in andere bewijsmiddelen in het dossier. Ook wat betreft de ontvoering blijft zijn verklaring in essentie hetzelfde, namelijk dat hij op het parkeerterrein een klap op zijn hoofd kreeg, hij in de auto is gezet en hij weer bij bewustzijn kwam toen hij al op de achterbank van de auto zat op weg naar de woning. Verschillen die in de verklaringen bestaan over bepaalde details of onderdelen kunnen zijn ontstaan doordat aangever in het eerste gesprek met de politie op 23 december 2016 zonder tolk heeft gesproken, terwijl hij bij zijn aangifte verklaart niet in staat te zijn om in het Nederlands te communiceren. De verschillen in de verklaringen maken gelet hierop niet dat zijn verklaringen niet betrouwbaar zijn. Daar komt bij dat aangever op punten ook ontlastend heeft verklaard, bijvoorbeeld dat de medeverdachte verdachte tegenhield toen hij aangever met een mes wilde steken, en verdachte en de medeverdachte geen enkele reden hebben gegeven waarom aangever op deze belastende wijze over hen zou willen verklaren, terwijl er volgens hen niets gebeurd is. De rechtbank heeft gelet hierop geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever te twijfelen en is van oordeel dat deze voor het bewijs gebruikt kunnen worden. De rechtbank laat daarbij de verklaring op 23 december 2016 waar deze ziet op het slaan met de stok op de parkeerplaats buiten beschouwing, omdat aangever hier zelf in zijn latere verklaring op terugkomt en aangeeft zich niet meer te kunnen herinneren of er sprake was van een stok.
Vrijspraak feit 2
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de inhoud van het dossier vastgesteld kan worden dat de mobiele telefoon van aangever [slachtoffer] is weggenomen op het moment dat hij met twee mannen in de gang van de woning stond. Dat verdachte één van de mannen in de gang is geweest, volgt niet uit het dossier. Aldus kan niet worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die de mobiele telefoon uit de zak van aangever heeft gepakt dan wel dat verdachte betrokken is geweest bij het wegnemen van de telefoon door een medeverdachte in de zin van medeplegen. De rechtbank zal verdachte daarom wegens gebrek aan bewijs van feit 2 vrijspreken.
Bewezenverklaring feit 1 en feit 3 [1]
Aangever [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft verklaard dat hij op de avond van 22 december 2016 in de gang van het polenhotel in [vestigingsplaats] twee mannen zag staan. De mannen waren opgefokt. [slachtoffer] liep naar buiten en hoorde iemand achter hem aan lopen. Hij voelde een hand om zijn schouder en zag dat het de kale man was die net in de gang stond. Hij liep met de man mee de parkeerplaats op. De man stond recht tegenover hem en sloeg hem met een vuist op zijn borst. De tweede man kwam uit de richting van de voordeur van het hotel rennen. Hij had zijn rechterhand tot vuist gebald en sloeg in de richting van het hoofd van [slachtoffer] . [slachtoffer] voelde een harde klap en pijn op zijn achterhoofd. Hij werd opgetild. Het volgende moment werd hij wakker en zat hij in een auto. [2] De kale man zat op de passagiersstoel en de andere man zat achter het stuur. Hij vroeg waar ze naar toe gingen en ze zeiden ‘je komt er achter als we daar zijn’. Er werd geparkeerd en de mannen stapten uit. De kale man pakte hem bij zijn trui en trok hem uit de auto. Hij werd onder zijn armen beetgepakt en meegenomen naar de woning. Hij moest in een woonkamer op een stoel gaan zitten. Er was ook een man zonder voortand in de woning aanwezig. De bestuurder van de auto zei tegen hem ‘jullie hebben mij geslagen, nu ga ik wraak nemen’. [3] De bestuurder kwam achter hem staan en hij voelde dat hij op zijn hoofd werd geslagen. [4] De naam van de kale man is [bijnaam van verdachte] . [5] [bijnaam van verdachte] zei dat de man zonder voortand de bezem moest halen en de andere man zei dat hij het mes moest halen. De man zonder voortand bracht wat hem werd gevraagd. [6] Die andere man, de vriend van [bijnaam van verdachte] , heeft hem eerst een klap op zijn hoofd gegeven met een vuist. Hij probeerde los te komen en toen kwam [bijnaam van verdachte] naar hen toe en pakte zijn handen. Die vriend van [bijnaam van verdachte] gaf weer een klap op zijn hoofd. Vervolgens deed [bijnaam van verdachte] de handen van [slachtoffer] tussen zijn benen en hield met zijn knieën de knieën van [slachtoffer] vast, zodat hij zijn handen niet kon bewegen. [7] De bestuurder pakte vervolgens de bezem en sloeg hem op zijn hoofd. [slachtoffer] voelde veel pijn op zijn achterhoofd. Hij zag dat de bestuurder hem met het mes wilde steken. [slachtoffer] heeft zijn been weggetrokken, waardoor het mes in de stoel werd gestoken. [slachtoffer] wilde weg. Hij stond op en liep richting de deur. De man kwam achter hem aanlopen en duwde hem, waardoor hij viel. Hij werd omhoog getrokken. [slachtoffer] liep naar de voordeur. Hij werd door een van de mannen bij zijn broek vastgepakt. De man zonder voortand kwam er ook bij. De man die eerder het mes had pakte hem vast bij zijn armen en zei dat de man zonder voortand hem in zijn gezicht moest slaan. De man deed dat ook en sloeg hem met zijn vuist op zijn linkerslaap ter hoogte van zijn oog. De man die hem vasthield pakte zijn telefoon van het merk Alcatel pixie 3 one touch uit zijn broekzak en hij deed vervolgens de deur open. [slachtoffer] is snel naar buiten gelopen. Toen hij buiten stond schopte de man hem in zijn buik. [slachtoffer] boog voorover en werd geschopt op zijn kont. [8] Hij is weggerend. Hij keek op zijn horloge en zag dat het 22.30 uur was. [9]
Verbalisanten gaan na de melding op 23 december 2016 naar [slachtoffer] toe en zien dat hij een verdikte neus, gezwollen jukbeen, snee op zijn hoofd en een grote blauwe plek op zijn schouder heeft. [10]
Op de camerabeelden van het polenhotel van de avond van 22 december 2016 is te zien dat de man met de capuchon steeds gebaren maakt en zich kennelijk erg druk blijft maken om iets. [11] Om 21.09.40 uur is te zien dat de man met de capuchon en de man met het kale hoofd beiden tegen de deur van de woning van beheerder aanduwen. De man met de capuchon lijkt te schreeuwen en hij geeft twee trappen tegen de deur van de woning van de beheerder. [12]
Verdachte [verdachte] herkent zichzelf op de prints van camerabeelden van het polenhotel als de kale man. [13] De medeverdachte herkent zichzelf op de print van de camerabeelden van het polenhotel als de man met de capuchon. [14] De rechtbank stelt op grond van de camerabeelden vast dat verdachte en de medeverdachte opgefokt waren, zoals aangever ook verklaart.
Het vest van [slachtoffer] is voor onderzoek in beslag genomen. Op het vest met het SIN-nummer AAKI4859NL#01 tot en met #03 worden sporen van speeksel gevonden, waaronder op het rugpand ter hoogte van de linkerschouder. [15] Onderzoek wijst uit dat in het speeksel #01 en
#02 het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte] zit en dat in het speeksel #03 een afgeleid DNA-hoofdprofiel van medeverdachte [medeverdachte] zit. De kans dat het DNA-profiel van een andere persoon matcht met het in het speeksel aangetroffen DNA is berekend op een kans kleiner dan één op één miljard. [16]
Van de weggenomen mobiele telefoon van [slachtoffer] zijn de historische gegevens opgevraagd. Uit deze gegevens blijkt dat een ander telefoonnummer in het toestel van [slachtoffer] was geplaatst op 22 december 2016 om 22.47 uur, zijnde het nummer [telefoonnummer] . [17] Dit telefoonnummer was in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte] . [18]
Er is vertrouwelijke communicatie opgenomen tussen medeverdachte [medeverdachte] en een persoon, die door de medeverdachte in het gesprek [bijnaam van verdachte] wordt genoemd. Gelet op de genoemde verklaring van [slachtoffer] en hetgeen besproken wordt, stelt de rechtbank vast dat [bijnaam van verdachte] verdachte [verdachte] is.
Gesprek op 8 maart 2017:
[verdachte] : je hebt jezelf verlinkt, je hebt de sim-kaart in de telefoon gestopt;
[medeverdachte] : ja, weet ik…ik heb mijzelf verlinkt, weet ik. [19]
[medeverdachte] : maar er waren nog sporen van mijn tanden, man. Heb je gezien hoe gebeten hij was?
[verdachte] : ja, heb ik gezien. Maar hoe weten ze dat ze van jou waren?
[medeverdachte] : ze hebben DNA daar gevonden. [20]
[medeverdachte] : luister [bijnaam van verdachte] , ik heb mijzelf met de klote telefoon verraden. [21]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 22 december 2016 bij het polenhotel was en samen met [medeverdachte] met de auto naar de woning aan de [adres] in [woonplaats] was gereden. [slachtoffer] was er ook bij. In de woning waren meer mannen aanwezig, waaronder een man die één van zijn voortanden miste. [22]
De medeverdachte heeft verklaard dat hij op de avond van 22 december 2016 bij het polenhotel was. [23] Hij was met [bijnaam van verdachte] met de auto naar zijn woning gegaan. De medeverdachte had gereden. [24] Er was nog een jongen bij. [bijnaam van verdachte] had hem meegenomen of hij was met hen meegekomen. Er waren vijf of zes vrienden van [bijnaam van verdachte] in de woning en er was een incident geweest. [25] Het klopt dat zijn telefoonnummer in de mobiele telefoon van die man zat. [26]
Feit 1
De rechtbank stelt op grond van voornoemd bewijs vast dat:
- [slachtoffer] , verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] op 22 december 2016 in de avond bij het polenhotel in [vestigingsplaats] waren;
- [verdachte] [slachtoffer] op de parkeerplaats bij de auto een stomp op zijn borst heeft gegeven;
- [medeverdachte] daarna een klap op het achterhoofd van [slachtoffer] heeft gegeven;
- [medeverdachte] en [verdachte] [slachtoffer] hebben opgetild en in de auto hebben gezet;
- zij onderweg tegen [slachtoffer] gezegd hebben ‘je komt er achter als we daar zijn’;
- [verdachte] de kale man is en [medeverdachte] de bestuurder van de auto;
- zij naar de woning aan de [adres] in [woonplaats] zijn gereden, [verdachte] [slachtoffer] uit de auto heeft getrokken, ze hem hebben vastgepakt en in de woning op een stoel hebben gezet;
- [medeverdachte] tegen [slachtoffer] heeft gezegd ‘jullie hebben mij geslagen, nu ga ik wraak nemen’;
- [slachtoffer] door [medeverdachte] tegen zijn hoofd is gestompt, in zijn schouder is gebeten en met een bezem tegen zijn hoofd is geslagen;
- [verdachte] de handen van [slachtoffer] tussen zijn benen vasthield, zodat [slachtoffer] zijn handen niet kon gebruiken;
- [medeverdachte] een mes in zijn hand had en [slachtoffer] heeft geprobeerd te steken;
- [slachtoffer] uit de woning weg wilde, maar niet weg kon doordat [medeverdachte] hem vastpakte.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich samen met de medeverdachte met deze handelingen schuldig heeft gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] in die zin dat ze hem van zijn vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden. De rechtbank acht aldus het medeplegen van het onder feit 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
De rechtbank stelt op grond van voornoemd bewijs vast dat:
- [verdachte] op 22 december 2016 [slachtoffer] tegen zijn lichaam heeft gestompt;
- [medeverdachte] tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft gestompt en [medeverdachte] toen [slachtoffer] in de stoel zat hem met een bezem tegen zijn hoofd heeft geslagen;
- de man zonder voortand de bezem op aangeven van [verdachte] heeft gepakt;
- [medeverdachte] in de schouder van [slachtoffer] heeft gebeten;
- [verdachte] de handen van [slachtoffer] vasthield toen [slachtoffer] met de bezem werd geslagen en werd gebeten, zodat hij zijn handen niet kon gebruiken;
- [medeverdachte] [slachtoffer] heeft geduwd;
- de man zonder voortand [slachtoffer] op aangeven van [medeverdachte] in zijn gezicht heeft gestompt;
- [medeverdachte] [slachtoffer] in zijn buik en tegen zijn billen heeft geschopt.
De rechtbank overweegt dat het hoofd en het gezicht zeer kwetsbare onderdelen van het lichaam zijn. Met een vuist stompen tegen het hoofd of in het gezicht en met een hard voorwerp als een bezem slaan tegen het hoofd kunnen zeer wel leiden tot zwaar lichamelijk letsel. Dit geldt in deze zaak des te meer nu blijkens het door [slachtoffer] opgelopen letsel hard is geslagen. De rechtbank kwalificeert deze voornoemde handelingen daarom als een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Verdachte was aanwezig op het moment dat [slachtoffer] door de medeverdachte op zijn hoofd werd gestompt en met een bezem op zijn hoofd werd geslagen, maar hij heeft ook een actieve rol in de uitvoering daarvan gehad door aan de andere man te vragen de bezem te halen en door de handen van [slachtoffer] vast te houden, terwijl [slachtoffer] werd geslagen. Er is daardoor sprake geweest van een nauwe en bewust samenwerking in de zin van medeplegen.
Door het stompen tegen het lichaam, het bijten in de schouder, het duwen en het schoppen in de buik en tegen de billen heeft [slachtoffer] pijn gehad en letsel opgelopen. De rechtbank kwalificeert deze handelingen als een mishandeling. Verdachte heeft bij het merendeel van deze handelingen nauw en bewust samengewerkt met medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich met deze handelingen samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een poging zware mishandeling en samen met een ander aan een mishandeling. De rechtbank acht in die zin het onder feit 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 22 december 2016 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder en [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader opzettelijk wederrechtelijk
- die [slachtoffer] opgetild en in een auto gezet en
- met die auto gaan rijden en gezegd: "Je komt er achter als we daar zijn" en
- toen de auto bij een woning aankwam die [slachtoffer] uit de auto getrokken en bij zijn armen vastgehouden en in die woning gebracht en
- die [slachtoffer] in die woning op een stoel neergezet en
- tegen die [slachtoffer] gezegd: "Jullie hebben mij geslagen. Nu ga ik wraak nemen" en
- toen die [slachtoffer] de ruimte waarin hij zich bevond, wilde verlaten, vastgepakt waardoor werd voorkomen dat die [slachtoffer] daar weg kon gaan en
- ondertussen die [slachtoffer] (met een voorwerp) gestompt/geslagen en in de schouder, gebeten en
- die [slachtoffer] een mes getoond en geprobeerd die [slachtoffer] met het mes te steken.
3.
op 22 december 2016 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder en [woonplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- [slachtoffer] tegen het hoofd heeft gestompt en
- terwijl die [slachtoffer] nog op de stoel zat tegen het achterhoofd heeft gestompt en
- met een bezem tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen en
- vervolgens in het gezicht heeft gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en
op 22 december 2016 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder en [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk mishandelend [slachtoffer]
- tegen het lichaam heeft gestompt en
- in de schouder van die [slachtoffer] heeft gebeten terwijl de handen van die [slachtoffer] werden vastgehouden en
- die [slachtoffer] heeft geduwd waardoor deze op de grond is gevallen en
- in zijn buik en tegen zijn billen heeft geschopt,
waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd.
De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder feit 1 en feit 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen.
De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van poging zware mishandeling
en
medeplegen van mishandeling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het hem bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten. De officier van justitie heeft tevens de gevangenneming van verdachte gevorderd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt - verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis op te leggen gelet op het aandeel van verdachte, althans het ontbreken daarvan. De raadsvrouw heeft daarbij ook gewezen op het feit dat de documentatie van verdachte maar één feit kent dat niet soortgelijk is en op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De raadsvrouw heeft verwezen naar uitspraken van onder meer de rechtbank Utrecht van 2 mei 2012 en de rechtbank Noord-Nederland van 2 juni 2017, in welke zaken voor soortgelijke feiten voorwaardelijke gevangenisstraffen en taakstraffen zijn opgelegd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Hij heeft samen met zijn mededader het slachtoffer van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden. Er was geen sprake van een kenbare relatie tussen verdachte en het slachtoffer. Het slachtoffer lijkt willekeurig uitgekozen te zijn. Uit het dossier kan worden opgemaakt dat de verdachte samen met de medeverdachte naar het polenhotel was gegaan om verhaal te halen bij een ander, maar dat niet lukte en vervolgens het slachtoffer is gepakt. De vrijheidsberoving was van betrekkelijk korte duur, maar is evenwel voor het slachtoffer heftig en bedreigend geweest. Hij is door twee voor hem onbekende mannen tegen zijn wil meegenomen naar een woning, waar nog eens vier mannen aanwezig waren. In de woning heeft verdachte zich op gewelddadige en intimiderende wijze jegens het slachtoffer gedragen en is er fors geweld tegen hem gebruikt. Door het plegen van deze feiten heeft verdachte de bewegingsvrijheid en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ernstig geschonden en geen enkel respect getoond voor zijn gevoelens. Verdachte heeft voor zijn handelen ter zitting geen enkele verantwoordelijkheid genomen.
De rechtbank maakt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie 2 november 2017 op dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is geweest.
De ernst van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten rechtvaardigen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur. Gelet op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd is de eis van de officier van justitie naar het oordeel van de rechtbank te fors. Nu de rechtbank daarnaast anders dan de officier van justitie de diefstal met geweld van de telefoon niet bewezen acht, zal de rechtbank aan verdachte een lagere gevangenisstraf opleggen, waarvan een deel in voorwaardelijke vorm. Met de voorwaardelijke straf beoogt de rechtbank verdachte in de toekomst ervan te weerhouden wederom over te gaan tot het plegen van strafbare feiten.
Alles overziende wordt aan verdachte opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van
22 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
De tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten zal op de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf in mindering worden gebracht.

9.DE VOORLOPIGE HECHTENIS

Verdachte is na zijn aanhouding op 6 februari 2016 voorlopig gehecht geweest. Op 20 maart 2017 heeft het Gerechtshof Leeuwarden de voorlopige hechtenis opgeheven wegens het ontbreken van gronden. Blijkens de uitspraak van de Hoge Raad van 2 december 2003, NJ 2004, 142 staat opheffing van een eerder gegeven bevel tot voorlopige hechtenis niet in de weg aan een bevel tot gevangenneming bij uitspraak, zoals gevorderd door de officier van justitie.
Verdachte wordt veroordeeld terzake van het medeplegen van - kort gezegd - wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging zware mishandeling en mishandeling. De veroordeling betreft feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en waarvoor aldus ernstige bezwaren bestaan. Verdachte heeft ter zitting van 19 december 2017 aangegeven dat hij in de nacht voor de zitting in Nederland was aangekomen en hij zich daardoor nog niet op een adres in Nederland had kunnen (laten) inschrijven. Verdachte heeft gelet hierop geen vaste woon- en verblijfplaats. De veroordeling tot een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met het ontbreken van een vast woonadres in Nederland geeft blijk van een ernstig gevaar voor vlucht, zodat ook sprake is van een grond voor voorlopige hechtenis. De rechtbank dient bij het nemen van een beslissing omtrent de voorlopige hechtenis de belangen van de samenleving, de slachtoffers en de verdachte tegen elkaar af te wegen en na te gaan of voorlopige hechtenis ook wenselijk is. Bij die belangenafweging speelt de eis van rechtshandhaving een rol, maar ook het bepaalde van artikel 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), welk artikel het recht op persoonlijke vrijheid en veiligheid beschermt. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een geval waarin een inbreuk op dit recht mag worden gemaakt, nu sprake is van rechtmatige detentie na veroordeling door een daartoe bevoegde rechter. De rechtbank onderkent voorts het belang van verdachte bij het afwachten van een eventueel hoger beroep in zijn zaak in vrijheid. Bij afweging van zijn belangen tegen de belangen van de samenleving en het slachtoffer wegen de belangen van de samenleving en slachtoffer echter zwaarder en rechtvaardigen daarmee een bevel tot gevangenneming van verdachte. De rechtbank zal daarom de gevangenneming van verdachte bevelen voor het onder feit 1 en feit 3 ten laste gelegde.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47, 57, 282, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en feit 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder feit 1 en feit 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder feit 1 en feit 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
22 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
8 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
twee jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt de gevangenneming van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Haeck, voorzitter, mrs. A.MM.E. Doekes-Beijnes en
A.A. Renken, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.F. van Dam, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 januari 2018.
Mrs. Haeck en Renken zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 december 2016 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder en/of [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk
(terwijl die [slachtoffer] buiten voor zijn woning stond)
- die [slachtoffer] opgetild en in een auto gelegd/gezet en/of
- met die auto gaan rijden en/of gezegd: "Je komt er achter als we daar zijn" en/of
- toen de auto bij een woning aankwam die [slachtoffer] uit de auto getrokken en/of bij zijn armen vastgehouden en in die woning gebracht en/of
- die [slachtoffer] in die woning op een stoel neergezet en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd: "Jullie hebben mij geslagen. Nu ga ik wraak nemen" en/of
- toen die [slachtoffer] de ruimte waarin hij zich bevond, wilde verlaten, vastgepakt waardoor werd voorkomen dat die [slachtoffer] daar weg kon gaan en/of
- ondertussen die [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal, (met een voorwerp) tegen het lichaam gestompt/geslagen en/of geschopt/getrapt en/of in de schouder, in elk geval in het lichaam, gebeten en/of
- die [slachtoffer] een mes getoond en/of geprobeerd die [slachtoffer] met het mes te steken/snijden.
2.
hij op of omstreeks 22 december 2016 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder en/of [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk Alcatel Pixie 3 One Touch), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat (terwijl die [slachtoffer] tegen zonder zijn instemming in een woning werd vastgehouden)
- het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgehouden en/of
- ( vervolgens) in het gezicht heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- de mobiele telefoon uit de broekzak van die [slachtoffer] heeft/hebben gepakt en/of
- toen die [slachtoffer] weg wilde lopen in zijn buik en/of tegen zijn billen, althans zijn lichaam, heeft/hebben geschopt.
3.
hij op of omstreeks 22 december 2016 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder en/of [woonplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- meermalen, althans éénmaal, tegen het lichaam heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- tegen het hoofd heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- terwijl die [slachtoffer] nog op de stoel zat, (met een voorwerp) met kracht tegen het (achter)hoofd heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- in de schouder van die [slachtoffer] heeft/hebben gebeten terwijl de handen van die [slachtoffer] werden vastgehouden en/of
- met een bezem tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd waardoor deze op de grond is gevallen en/of
- ( vervolgens) in het gezicht heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- in zijn buik en/of tegen zijn billen, althans zijn lichaam, heeft/hebben
geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en
hij op of omstreeks 22 december 2016 te [woonplaats] , gemeente Noordoostpolder en/of [woonplaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk mishandelend [slachtoffer]
- meermalen, althans éénmaal, tegen het lichaam heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- tegen het hoofd heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- terwijl die [slachtoffer] nog op de stoel zat, (met een voorwerp) met kracht tegen het (achter)hoofd heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- in de schouder van die [slachtoffer] heeft/hebben gebeten terwijl de handen van die [slachtoffer] werden vastgehouden en/of
- met een bezem tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer] heeft/hebben geduwd waardoor deze op de grond is gevallen en/of
- ( vervolgens) in het gezicht heeft/hebben gestompt/geslagen en/of
- in zijn buik en/of tegen zijn billen, althans zijn lichaam, heeft/hebben geschopt, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal genummerd 2016396668, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd blz. 1 tot en met 1191. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 december 2016, blz. 1000 2de alinea en blz. 1001.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 december 2016, blz. 1002.
4.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 december 2016, blz. 1003.
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 december 2016, blz. 1004.
6.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 4 januari 2017, blz. 1049.
7.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 4 januari 2017, blz. 1050.
8.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 december 2016, blz. 1003.
9.Proces-verbaal van aangifte d.d. 24 december 2016, blz. 1003.
10.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 1009.
11.Proces-verbaal bevindingen beelden, blz. 1037.
12.Proces-verbaal bevindingen beelden, blz. 1043.
13.Prints blz. 128 en 130 en proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 123 laatste drie alinea’s en blz. 124, eerste alinea.
14.Print blz. 228 en proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 221.
15.Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 10 maart 2017, blz. 1158.
16.Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 10 maart 2017, blz. 1159.
17.Proces-verbaal histo i-mei GSM [slachtoffer] , blz. 1085.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 218 onderaan en blz. 219 bovenaan.
19.Proces-verbaal uitwerken OVC, blz. 1127.
20.Proces-verbaal uitwerken OVC, blz. 1128.
21.Proces-verbaal uitwerken OVC, blz. 1129.
22.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 19 december 2017.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 220.
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 222.
25.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 222 en 223.
26.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, blz. 224.