Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
[verzoekster],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster,
gemachtigde mr. H.C. Tonino,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder,
verschenen in persoon.
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van [verzoekster] van 28 februari 2018 met 95 producties, ter griffie ingekomen op 28 februari 2018,
- het verweerschrift van [verweerder] met 80 producties ingekomen op 9 april 2018,
- de brief van de zijde van [verzoekster] met de producties 96, 97 en 98 van 12 april 2018,
- de pleitnotitie van mr. Tonino.
2.De feiten
“Hij heeft een duidelijke eigen mening en dat is goed, het is alleen ook van belang open te staan voor andere meningen en keuzes van de vereniging of school.”
“Je communiceert vaak niet op een gepaste manier. Je gebruikt vaak de gebiedende wijs, en je draagt heel duidelijk uit dat je vindt dat je alles moet kunnen zeggen.”
“Omgaan met feedback en in staat zijn tot zelfreflectie lijken erg lastig voor je te zijn. Je gaat snel in de verdediging en doet vrijwel nooit iets fout.”
“Bewust of onbewust doe je niets met de feedback die je omgeving geeft.”
“Je wijst ook veel naar een ander, wanneer je aangesproken wordt op je gedrag.”
“Samenwerking met stadsdeel verliep matig; geen communicatie richting stadsdeel, geen succesverhalen gedeeld. (…) [voornaam van verweerder] geeft zijn mening in overleggen, dat is goed, sta alleen ook open voor andere meningen. (…) Bij scholen en het stadsdeel vinden ze dat je te veel de confrontatie op zoekt; voorbeelden zijn de aanvaring met de docent op het [naam school 3] en de discussie over kapot geraakte doeltjes. (…) Communicatie werkt 2 kanten op. [voornaam van verweerder] geeft aan dat hij altijd heel direct is in zijn bewoordingen, zijn mening geeft en zegt waar het op staat. Dat is goed, het gaat alleen om de manier waarop. Dat hebben we ook besproken in het gesprek van 21 december. (…)”
“(…) In dit gesprek heb ik tot drie keer toe geprobeerd de problematiek omtrent jouw inzetbaarheid voor de Gemeente [plaatsnaam] bespreekbaar te maken. Iedere keer weer werd ik door jou in de rede gevallen en kreeg ik niet de kans om de situatie uiteen te zetten, laat staan om gezamenlijk naar een oplossing te zoeken.
“(…) Over een deur dat ik zou hebben dicht geklapt.. Dat is wel jammer dat u dat zegt? U hebt verteld dat we hier elkaar aan tafel uit laten praten anders verwees u mij naar de deur. Ik ben opgestaan en heb zowel aan U en [voornaam van C] de hand gegeven en ben netjes weg gegaan. (…)
“(…) uit het gesprek begrijp ik dus dat ik de voordeur hard heb dicht gesmeten. Ik dacht eerder de deur van de kamer waar we het gesprek hadden. Dat is wat in eerste instantie in mij opkwam. Ik dacht, dit is waanzin? hoe kan dat nou?
maar ik hoop wel dat u nog eens uw mailtje terug leest en diegene aanspreekt die over het smijten van een deur heeft gezegd. Ik sta graag u te woord indien u deze waarheid naar boven wilt halen. (…)”
“Slechts bij deze een reactie op het telefoongesprek van gister in de vorm van een officiële waarschuwing (…)
16 september 2016 tussen [A] , [C] en [verweerder] is gediscussieerd over door [verweerder] eerder gestelde opleidingen die hij zou volgen.
“(…) Helaas hebben diverse betrokkenen op deze dag (onacceptabel) gedrag van de heer [verweerder] ervaren. (…)
Wij verzoeken om de heer [verweerder] in [naam stadsdeel] niet meer in te zetten op activiteiten waarbij onderwijsinstellingen van [naam stadsdeel] zijn betrokken. Ook zijn inzet bij [naam vereniging 2] en [naam vereniging 3] wil [voornaam van I] (telefonisch) bespreken. (…)”
“(…) Daarnaast heeft de afdeling [naam afdeling] van de gemeente [plaatsnaam] en het bestuur van stadsdeel [naam stadsdeel] besloten dat zij geen inzet meer van u willen op de diverse activiteiten rondom sportstimulering of verenigingsactiviteiten. Bovenstaande situatie is voor de [verzoekster] een dringende reden voor het geven van een officiële waarschuwing (…)”
“(…) [voornaam van verweerder] heeft inmiddels 5 waarschuwingen in zijn dossier, dit geeft een beeld van een medewerker waar vaker discussie is over de persoon en de werkzaamheden die hij uitvoert. Dit beeld wordt ook door de gemeente en andere partners geschetst. [voornaam van verweerder] geeft aan dat de waarschuwingen allemaal onterecht zijn en dat hij ook bezwaar gemaakt heeft. (…)
Oplossingsrichtingen
Afsluiting
“Naar aanleiding van telefonisch overleg eerder deze week, wil ik bevestigen dat wij de inzet van de heer [verweerder] bij ons stadsdeel in het verleden negatief hebben beoordeeld. (…)
“(…) Verder maak ik uit jou reactie het volgende op:
- Jou taken en verantwoordelijkheden mbt mijn begeleiding.
(…)”
“Jij geeft mij geen antwoorden op mijn vragen dat is juist wat ik niet snap.
- Geen contact gelegd met alle verantwoordelijken om een goed beeld te krijgen van hoe de vereniging vooruit geholpen kan worden. Als voorbeeld noemt hij dat [voornaam van verweerder] hem bijvoorbeeld nog nooit gesproken heeft.
- Weinig contact met de belangrijke contactpersonen.
- De resultaat afspraken binnen de vereniging zijn niet gerealiseerd.
- Gedrag. Tijdens zijn aanwezigheid op de club kijkt [voornaam van verweerder] op zijn telefoon en hij loopt rond zonder veel contact te maken met betrokkenen die er toe doen. [voornaam van verweerder] is onduidelijk over wanneer hij aanwezig is.
- Conflict met [functie van L] [L] een belangrijke samenwerkingspartner binnen de vereniging met als dieptepunt dat tijdens een overleg met [voornaam van L] de uitspraak komt van [voornaam van verweerder] “wie denk je … dat je nou helemaal bent” dit op een denigrerende manier.
- Bijsturen: [M] heeft aangegeven dat hij meerdere gesprekken met [voornaam van verweerder] heeft gehad over zijn resultaten en over zijn manier van communiceren met vrijwilligers. Helaas heeft dat niet tot een verandering in gedrag geleid.
Vervolgens zijn er enkele incidenten geweest in [naam stadsdeel] . (…)”
“(…) Aanleiding van het gesprek zijn de voortslepende discussie over de wijze waarop jij je op de werkvloer opstelt ten opzichte van klanten en over jouw gedrag en houding ten opzichte van jouw leidinggevende(n).
“(…) Afspraken kunnen pas van kracht zijn als beide partijen akkoord zijn gegaan.
“(…) De afspraken kunnen pas van kracht zijn als de andere partij deze afspraken accordeert. (…)
Mocht je van mening zijn dat deze afspraak toch is gemaakt tijdens het gesprek. Dan heb ik me nog steeds aan de afspraak gehouden gezien ik in de eerste week door jou en [voornaam van V] zaken moest opschuiven door te veel geplande onderwijs uren in week 1. Fout van jullie planning en het gaat niet om de fout.. maar dan weet je waar het aan ligt.
Van jou kant verwacht ik dan begrip, het is het een of het ander. (…)
15 november 2017, onder meer, het volgende aan [verweerder] bericht:
17 november 2017 een gesprek plaatsgevonden tussen [F] , [C] en [verweerder] . Per e-mail van diezelfde dag heeft [F] het volgende aan [verweerder] bericht:
“In ons gesprek van vandaag heb [voornaam van C] en ik aangegeven dat de maat vol is. Dit gesprek kan niet los worden gezien van de vele conflicten die zich, de afgelopen 5 jaar, binnen jouw dienstverband hebben voorgedaan.
Ik moet eerlijk zeggen dat de wil om verder met jou samen te werken weg is. Toch wil ik je nog een allerlaatste kans geven. Als jij bereid bent om toe te zeggen dat je voortaan onvoorwaardelijk zult accepteren dat ik jouw leidinggevende ben, dat je instructies op zult volgen en afspraken zult nakomen zonder daar steeds de discussie over aan te gaan, dat je onvoorwaardelijk accepteert dat je verantwoording aan mij moet afleggen (en ik niet aan jou) als je hierbij hulp nodig hebt verwacht ik van je dat jij hierover contact met mij op neemt. (…)
“(…) Ik heb jou als leidinggevende nooit betwist, dit is wederom een aanwijzing die geen enkele doel treft. Bij deze wil ik je vragen om bewijzen waaruit dit blijkt. Ik vind namelijk zeer vervelend dit te horen en ben dan in staat om mijn oprechte excuses aan te bieden als blijkt dat ik jou ergens niet heb geaccepteerd als leidinggevende.
Nu ik dit gesprek heb gehad kan ik me voorstellen dat het bij jou overkomt alsof ik elke keer de confrontatie aanga. Als ik iets niet begrijp wil ik gewoon graag vragen stellen zodat ik kan begrijpen hoe mijn taken, opdrachten en of projecten kan uitvoeren en met succes volbrengen. Het heeft dus echter niets te maken met discussie of het niet willen opvolgen van instructies. Ik heb dan op dat moment vragen omdat ik anders gewend was. (…)
“In ons gesprek van afgelopen vrijdag gaf je aan dat je de boodschap had begrepen. Als ik jouw reactie op het gespreksverslag lees, heb ik toch het idee dat de boodschap niet is aangekomen.
(…)
Voor de duidelijkheid: er moet echt wat (en blijvend) veranderen in jouw houding en gedrag. Gewoon doorgaan op de oude manier is geen optie. Wij willen hier heel duidelijk over zijn. Wij hopen dat je ervan bent doordrongen dat het vijf voor twaalf is en dat je echt verandering moet laten zien. Wij hebben al eerder een gedrags-/communicatietraining aangeboden. Tot nu toe heb je dat afgewezen. Wij verlangen nu echter van jou dat je zo’n training gaat volgen. Daar is budget voor. Vervolgens zullen wij monitoren of jouw gedrag en houding blijvend is verbeterd.
“(…) Hierna hebben wij gesproken over dat dit echt niet meer zo kan. Deze stadsdelen zijn de enige in [plaatsnaam] waar jij nog welkom bent en dat als het zover mocht komen dat je hier niet meer welkom bent, dit zeker gevolge heeft voor jouw contract omdat je dan niet meer inzetbaar bent voor onze organisatie. (…)”
“Bij deze wil ik graag mijn reactie geven zodat onderstaand bericht niet een eigen leven gaat leiden. Ik herken mij niet in het verhaal dat ik maar aanwezig ben en geen geen invulling aan mijn functie (combinatiefunctionaris). Dit is een oordeel die helaas gedaan is zonder eerst mijn kant van het verhaal te vragen. (…)”
29 november 2017. Daarin heeft hij, onder meer, het volgende geschreven:
Het kost mij echt moeite om zonder emoties te blijven omdat jij weigert de boodschap die jij krijgt te begrijpen.
“(…) Wij zijn inmiddels in gesprek met een mogelijke externe trainer op het gebied van het ontvangen van feedback en zelfreflectie. (…)”
“(…) [voornaam van C] en ik willen graag een gesprek met jou voeren. Dat willen wij doen onder leiding van een mediator. In het verleden heb je een mediationtraject geweigerd. Ik verneem graag uiterlijk morgen van je of je nu wel bereid bent om een dergelijk traject in te gaan. Als jij hiertoe niet bereid bent, moet je er rekening mee houden dat een ontslagprocedure zal worden gestart.”
19 januari 2018 heeft [verzoekster] aan [verweerder] medegedeeld dat om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst zal worden verzocht.
3. Conclusie
3.Het verzoek
I. Primair: de tussen [verzoekster] en [verweerder] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens verwijtbaar handelen van [verweerder] in de zin van artikel 7:669 lid 1 sub a en lid 3 sub e jo. artikel 7:671b BW, zonder toekenning van een transitievergoeding, althans, indien wordt vastgesteld dat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen in de zin van artikel 7:673 lid 7 sub c BW onder toekenning van een transitievergoeding van
€ 10.047,63 bruto.
4.Het verweer
17 september 2013 is door [verweerder] niet ontvangen. Bovendien is de waarschuwing onterecht gegeven. Hetzelfde geldt voor de overige door [verzoekster] gegeven waarschuwingen. Ook deze zijn onterecht gegeven. [verweerder] herkent zich niet in de negatieve beoordelingen die gebaseerd zouden zijn op een 360graden feedback en de klachten van de stadsdelen. [verweerder] heeft [verzoekster] herhaaldelijk verzocht om deze feedback aan hem te verstrekken, maar dit heeft hij – vanwege de vertrouwelijkheid – nooit ontvangen. [verweerder] kan er dan ook niet iets mee doen. [verweerder] betwist dat er problemen zijn geweest met zijn functioneren bij de verschillende stadsdelen van de gemeente [plaatsnaam] . Voor zover er problemen waren, zijn die niet met hem besproken en lag de oorzaak van de problemen niet bij hem. [verweerder] is twee keer aangedragen voor ontslag wegens bedrijfseconomische redenen. [verweerder] heeft zich daartegen verweerd en dat wordt door [verzoekster] als lastig ervaren. [verweerder] accepteert wat rechtvaardig is, maar tegen hetgeen onrechtvaardig is verweert hij zich. [verzoekster] doet verkeerde aannames over het gedrag en de houding van [verweerder] . Hem wordt verweten dat hij zaken verdraait, maar hij laat slechts weten wat met hem is besproken. [verweerder] had goede bedoelingen bij zijn communicatie met [verzoekster] . Hij wilde de organisatie (zoals ook afgesproken) verbeteren door ook zijn leidinggevende aan te spreken. Er heeft wel discussie met [verzoekster] plaatsgevonden en er waren meningsverschillen, maar [verweerder] heeft nimmer iemand beledigd of uitgescholden. Daarbij geldt dat de discussie met [verzoekster] vaak veroorzaakt wordt door de wijze van aansturing door [verzoekster] . Mediation heeft [verweerder] niet geweigerd. [verweerder] is sinds 19 januari 2018 op non-actief gesteld, maar wil weer naar het werk, waar hij zich thuis voelt. Tot slot voert [verweerder] aan dat hij ziek is, zodat sprake is van een opzegverbod. Wanneer de arbeidsovereenkomst desondanks wordt ontbonden is een billijke vergoeding terecht. [verzoekster] heeft ernstig verwijtbaar gehandeld door het coachingstraject, het verbeteringstraject en het mediationtraject af te breken en niet mee te werken aan zijn
5.De beoordeling
lid 1 jo lid 3 onder e BW.
g-grond in de weg(HR 16 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:220).