ECLI:NL:RBMNE:2018:1956

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 mei 2018
Publicatiedatum
7 mei 2018
Zaaknummer
16/660149-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een kwetsbare vluchtelinge door een bekende in een opvangcentrum

Op 7 mei 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 31-jarige man uit Eritrea, die werd beschuldigd van het verkrachten van een vrouw die hij al twee jaar kende vanuit een asielzoekerscentrum. De verkrachting vond plaats op 31 oktober 2017 in Nieuwegein, waar de verdachte het slachtoffer onder druk zette en bedreigde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden en dat de verklaringen van het slachtoffer en getuigen consistent waren. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 30 maanden op, wat afweek van de eis van de officier van justitie, die 48 maanden had gevorderd. De rechtbank hield rekening met de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de impact van het misdrijf op haar leven. Daarnaast werd de verdachte verboden om contact te zoeken met het slachtoffer voor een periode van vijf jaar. De benadeelde partij, het slachtoffer, vorderde een schadevergoeding van € 3.688,-, welke door de rechtbank werd toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/660149-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 7 mei 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats] (Ethiopië),
gedetineerd Penitentiaire Inrichting Almere, te Almere.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting 23 april 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.J.S. Visser en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. K. Cras, advocaat te Amsterdam, alsmede de raadsvrouw F.A. ten Berge namens de benadeelde partij [slachtoffer] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
op 31 oktober 2017 te Nieuwegein [slachtoffer] heeft verkracht.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, met uitzondering van het derde gedachtestreepje.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster op cruciale punten en met name bij de vraag of sprake is van dwang bij het verrichten van seksuele handelingen, niet consistent zijn en daarom niet zonder meer als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt, zodat terughoudend met de verklaringen van aangeefster moet worden omgegaan.
De overige getuigenverklaringen bieden volgens de raadsvrouw onvoldoende steunbewijs. Er is volgens de raadsvrouw juist sprake van wezenlijke tegenstrijdigheden tussen de getuigenverklaringen van derden en de verklaring van aangeefster.
Daarnaast is volgens de raadsvrouw uit het sporenonderzoek op de kleding gebleken dat er geen sperma is aangetroffen op de kleding van aangeefster.
Tot slot heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er tegenstrijdigheden zijn in de kern van de verschillende verklaringen van getuige [getuige 1] en dat getuige [getuige 1] zelf heeft verklaard dat hij heel dronken was. De raadsvrouw acht de verklaringen van getuige [getuige 1] daarom onbetrouwbaar en heeft verzocht om die niet te bezigen voor het bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster [slachtoffer] en getuige [getuige 1]
De rechtbank is van oordeel dat er weliswaar op ondergeschikte punten enige tegenstrijdigheid is in de verklaringen van aangeefster, maar dat haar verklaring op hoofdlijnen en in tal van details consistent is en op belangrijke punten ondersteuning vindt in de getuigenverklaringen van derden, objectieve historische verkeersgegevens en onderzoek aan de wond op de borst van verdachte.
Getuige [getuige 1] heeft eveneens in grote lijnen consistent verklaard en zijn verklaringen vinden eveneens steun in de overige bewijsmiddelen. De rechtbank verwerpt derhalve de verweren van de raadsvrouw omtrent de betrouwbaarheid van aangeefster en getuige [getuige 1] .
Bewijsmiddelen [1]
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 31 oktober 2017 te Nieuwegein [2] door verdachte telefonisch is benaderd met de vraag waar zij was. Aangeefster heeft gezegd dat zij bij de Soedanees was, toen kwam verdachte daar naar toe. Aangeefster was in een kamer met vier andere personen.
Aangeefster heeft verklaard dat zij daarna samen met verdachte naar zijn kamer ging. Toen ze eenmaal in zijn kamer waren, duwde hij aangeefster naar zijn bed toe. Nadat hij aangeefster op zijn bed had geduwd, ging hij bovenop haar liggen en vervolgens heeft hij aangeefster bij haar vagina aangeraakt. De deur was op slot en verdachte had de sleutel in zijn zak. Aangeefster heeft verklaard dat ze heeft geschreeuwd. Toen ze op bed lagen heeft aangeefster hem gebeten bij zijn borst. Hij pakte aangeefster bij haar nek nadat ze hem had gebeten en toen vielen ze op de grond. [3] Hij heeft het t-shirt van aangeefster omhoog gerold tot aan haar nek en haar panty uitgetrokken. Op het moment dat hij een condoom pakte, hield hij aangeefster met zijn been of voet vast aan haar dijbeen zodat zij niet weg kon. Vervolgens pakte hij zijn penis, heeft deze in de mond van aangeefster gestopt en hield haar vast met zijn hand bij haar haar. Hij heeft aangeefster achter bij haar kin vastgehouden en zijn penis in haar mond gedaan. Hij kneep in de wangen van aangeefster zodat zij niet kon bijten. Nadat hij was klaargekomen heeft hij haar weggeduwd. Aangeefster heeft verklaard dat hij zijn vingers in haar vagina heeft gestopt. Nadat aangeefster had geschreeuwd, pakte hij met zijn andere hand de sleutelbos/het mesje en vervolgens gaf hij aan dat hij haar iets wilde aandoen, in stukjes snijden en uit het raam gooien. [4] Aangeefster heeft verklaard dat hij heeft gezegd dat zij haar mond dicht moest houden anders zou hij haar slachten. [5] Hij drukte met zijn hand op haar mond en zei dat als ze zou blijven schreeuwen, hij steeds agressiever zou worden. Hij zei: “Als je probeert de kamer te verlaten of gaat schreeuwen dan ga ik tegen de mensen zeggen dat je naakt naar mij toe bent gekomen. [6]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat [slachtoffer] op zijn kamer was en dat zij wegging met [verdachte] . [7] Zij kwam daarna huilend en verdrietig binnen en vertelde dat [verdachte] haar probeerde te verkrachten. Hij zag dat zij rode plekken in haar nek had. [8]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat [verdachte] naast hem woont. [9] Hij heeft verklaard dat hij een vrouw één keer heeft horen schreeuwen en dat hij gebonk tegen de muur hoorde. [10]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij met [slachtoffer] sprak en dat zij heeft verteld dat [verdachte] haar had verkracht. [11]
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat hij op 31 oktober 2017 tussen 1:00 uur en 2.00 uur werd gebeld door [getuige 1] en dat [getuige 1] vertelde dat [slachtoffer] haar had gebeld. Hij moest van [getuige 1] de politie bellen. [12]
Getuige [getuige 5] heeft verklaard dat [slachtoffer] haar om 1:00 uur huilend heeft opgebeld. Getuige [getuige 5] heeft verklaard dat [slachtoffer] zei: ‘ik ben dood, ik ben radeloos, het is verschrikkelijk wat er is gebeurd. Een persoon heeft mij meegenomen naar zijn huis en verkracht.’ [13]
Uit de geneeskundige verklaring d.d. 8 november 2017 blijkt dat bij [slachtoffer] uitwendig letsel is waargenomen, te weten links in de hals meerdere krassen en rechts bij het oor een kras. Daarnaast zou er sprake zijn van pijnlijke spieren in de nek/hals en pijn bij het slikken. [14]
Verbalisant [verbalisant] heeft verklaard dat hij op 3 november 2017, nadat de verdachte zijn shirt had uitgetrokken, bij verdachte letsel zag ter hoogte van de linkerborst. [15]
Uit forensisch geneeskundig onderzoek is gebleken dat het aantreffen van de verwonding links aan de borst in een genezingsstadium zoals op het fotomateriaal van 03-11-2017 zichtbaar, iets waarschijnlijker is als het op 26 of op 31 oktober 2017 zou zijn opgelopen dan als het op 17-10-2017 zou zijn opgelopen. [16]
Uit onderzoek door L.B.G.M. Tinsel, tandarts, naar het beetspoor op de borst van verdachte, is gebleken dat de tandarts, kijkend naar de breedte van het spoor, uitkomt op 3 cm. In de literatuur wordt volgens de tandarts aangegeven dat de afstand tussen het midden van de hoektanden een indicatie geeft over de mogelijke leeftijd van de bijter. Bij 3 tot 4,5 cm is er waarschijnlijk sprake van het bijten door een volwassene. Bij minder dan 2,5 cm is sprake van een beet door een kind met een meldgebit. Volgens de tandarts is het spoor zeker niet smaller dan 2,5 cm, zodat kan worden gesteld dat het onwaarschijnlijk is dat dit spoort is veroorzaakt door een beet van een 3 jarig kind. [17]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Verdachte heeft verklaard dat de bijtwond op zijn borst afkomstig was van een kind.
De rechtbank acht deze verklaring, gelet op de resultaten van het forensisch geneeskundig onderzoek niet aannemelijk. De rechtbank volgt, mede gelet op de verklaring van het slachtoffer dat ze verdachte op die plek had gebeten en het feit dat verdachte geen logische verklaring heeft gegeven voor de bijtwond op zijn borst, de conclusie van de arts.
Uit de aangifte blijkt dat de seksuele handelingen niet vrijwillig waren en dat aangeefster zeer bang was dat verdachte haar wat aan zou doen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan deze verklaring. De betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster wordt ondersteund door de getuigenverklaringen van [getuige 2] , [getuige 1] en [getuige 5] waaruit blijkt dat aangeefster overstuur was en huilde nadat zij uit de kamer van verdachte kwam.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft meermalen heeft verkracht.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 31 oktober 2017 te Nieuwegein, door geweld en een andere feitelijkheid en door bedreiging met geweld en een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, hebbende verdachte
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en heen en weer bewogen
en
- zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden of die bedreiging met geweld of die
andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- een hand op de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd en
- die [slachtoffer] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd dat als ze zou blijven schreeuwen hij steeds agressiever zou worden en/of "als je probeert de kamer te verlaten of gaat schreeuwen dan ga ik tegen de mensen zeggen dat je naakt naar mij toe bent gekomen" en/of dat ze haar mond dicht moest houden anders zou hij haar slachten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- het shirt van die [slachtoffer] omhoog heeft gerold, en de panty van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en
- een mes, althans een dergelijk (scherp) voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft
getoond en die [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd dat hij haar iets wilde aandoen (in stukjes snijden en uit het raam gooien), althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en
--bovenop die [slachtoffer] is gaan liggen en
- met zijn hand met kracht de nek/keel van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en op de
nek/keel heeft geduwd.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Verkrachting, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte een vluchteling is die al tien jaren op de vlucht is. Tijdens deze vlucht heeft verdachte zeer nare en gewelddadige situaties gezien en meegemaakt. Eenmaal aangekomen in Nederland heeft verdachte een succesvolle asielaanvraag ingediend en is vervolgens aan de slag gegaan om zijn vrouw en kinderen in het kader van gezinshereniging naar Nederland te laten overkomen.
Eén week na 31 oktober 2017 zijn de vrouw en kinderen van verdachte aangekomen in Nederland. Verdachte heeft zijn kinderen jarenlang niet kunnen zien. Oplegging van een lange gevangenisstraf is dan ook niet op zijn plaats, met name niet nu er sprake is van een ondersteunend sociaal netwerk zodra verdachte vrijkomt. Daar komt bij dat de verblijfsstatus van verdachte in Nederland, en dat van zijn gezin (afgeleid verblijfsrecht) ook meer in gevaar komen naarmate het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf langer wordt. Verdachte is van Eritrese afkomst en kan niet worden uitgezet, wat betekent dat hij en zijn gezin in Nederland zouden moeten rondzwerven. De verdediging heeft verzocht om een gevangenisstraf op te leggen met een groot voorwaardelijk deel.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting. Verdachte heeft aangeefster – met wie hij al twee jaren bevriend was en die hij kende vanuit een AZC - op zijn bed geduwd en is bovenop haar gaan liggen. Hij heeft vervolgens zijn vingers in haar vagina gestopt en haar bedreigd dat hij haar iets aan zou doen. Verdachte heeft daarna zijn penis in de mond van aangeefster gebracht en is in haar mond klaargekomen. Slachtoffers van een seksueel misdrijf ondervinden vaak ernstige en langdurige psychische gevolgen, zoals tevens is gebleken uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring. Verdachte heeft geen enkele rekenschap van de gevolgen van zijn seksueel grensoverschrijdend gedrag gegeven. Daarnaast heeft hij ter terechtzitting een ontkennende proceshouding aangenomen en geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelingen.
Gelet op de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor verkrachting uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 13 maart 2018;
- een psychiatrisch rapport van 3 januari 2018, opgemaakt door F.M.J. Bruggeman, psychiater;
- een psychologisch rapport van 28 december 2017, opgemaakt door H. Scharft, GZ-psycholoog.
Blijkens voornoemd uittreksel justitiële documentatie is verdachte in Nederland niet eerder veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Uit het psychiatrisch rapport volgt dat er bij verdachte geen sprake is van een psychiatrische stoornis in engere zin. Bij betrokkene is wel sprake van misbruik van alcohol en slapeloosheid.
Uit het psychologisch rapport blijkt dat verdachte lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een beperking in het intellectueel functioneren in de vorm van laagbegaafdheid. Deze gebrekkige ontwikkeling is chronisch van aard. Vanuit de intellectuele beperking komen geen factoren naar voren die samenhangen met een verhoogd recidivegevaar.
Het feit heeft plaatsgevonden in een opvangcentrum voor vluchtelingen, een plek waar personen verblijven die vaak getraumatiseerd zijn door de gebeurtenissen die in hun verleden hebben plaatsgevonden. De rechtbank merkt daarbij op dat juist een opvangcentrum voor vluchtelingen een plek is waar personen zich veilig moeten kunnen voelen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat [slachtoffer] , een alleenstaande vluchteling en kwetsbaar slachtoffer was, gelet op de gebeurtenissen die zij in haar verleden heeft meegemaakt. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eventuele gevolgen die een veroordeling zal hebben voor verdachte en zijn gezin.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 30 maanden passend en geboden is
De rechtbank zal voor de beveiliging van de maatschappij/voor het voorkomen van strafbare feiten bevelen dat verdachte zich onthoudt van (direct en indirect) contact met [slachtoffer] .
De rechtbank legt deze vrijheidsbeperkende maatregel op voor de duur van 5 jaren.
Voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan, zal vervangende hechtenis voor een hierna te bepalen duur worden opgelegd. De totale duur van de tenuitvoergelegde vervangende hechtenis bedraagt ten hoogste 6 maanden.
Aangezien er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zal zij bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 3.688,-, bestaande uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente en kosten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, gelet op de bepleite vrijspraak, primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering. Subsidiair heeft de verdediging de rechtbank verzocht om de vordering te matigen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 3.688,- en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.688,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 46 dagen hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38v, 38w, 57, 242 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Vrijheidsbeperkende maatregel
- legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 5 jaren;
- beveelt dat verdachte
 zich onthoudt van (direct en indirect) contact met [slachtoffer] , geboren op [1994] te [geboorteplaats] (Eritrea);
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel wordt vervangen door 2 weken hechtenis, en de totale duur van de tenuitvoergelegde vervangende hechtenis ten hoogste 6 maanden bedraagt;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 3.688,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] ;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 3.688 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 46 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Dit vonnis is gewezen door mr. V. van Dam, voorzitter, mrs. G.V.M. Veldhoen en S.C.A. van Kuijeren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.S. Benschop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 mei 2018.
De griffier en mr. G.V.M. Veldhoen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de gewijzigde tenlastelegging
Aan verdachte wordt – na wijziging - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 oktober 2017 te Nieuwegein, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, door geweld en/ of een andere feitelijkheid en/ of door bedreiging met geweld en/ of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die hebben bestaan uit of mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, hebbende verdachte
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of heen en weer bewogen
en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of heen en weer
bewogen
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, kamer in heeft getrokken en/of
- ( met kracht) een hand op de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd dat als ze zou blijven schreeuwen hij steeds agressiever zou worden en/of "als je probeert de kamer te verlaten of gaat schreeuwen dan ga ik tegen de mensen zeggen dat je naakt naar mij toe bent gekomen" en/of dat ze haar mond dicht moest houden anders zou hij haar slachten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- het shirt van die [slachtoffer] omhoog heeft gerold, althans getrokken en/of de panty
van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of
- een mes, althans een dergelijk (scherp) (steek)voorwerp, aan die [slachtoffer] heeft
getoond en/of die [slachtoffer] (vervolgens) dreigend de woorden heeft toegevoegd dat
hij haar iets wilde aandoen (in stukjes snijden en uit het raam gooien), althans woorden
van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- bovenop die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- aan de haren van die [slachtoffer] heeft getrokken en/of
- met zijn hand (met kracht) de nek/keel van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of op de
nek/keel heeft geduwd.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 november 2017, genummerd BHV PL0900-2017331113, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd
2.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , d.d. 7 november 2017, p. 70.
3.Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer] bij de rechter-commissaris, d.d. 19 maart 2018, p. 2.
4.Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer] bij de rechter-commissaris, d.d. 19 maart 2018, p.3.
5.Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, d.d. 1 november 2017, p. 27.
6.Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, d.d. 1 november 2017, p. 25.
7.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] , d.d. 15 november 2017, p. 161.
8.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] , d.d. 15 november 2017, p. 162.
9.Het proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 3] , bij de rechter-commissaris, d.d. 19 maart 2018, p. 1.
10.Het proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 3] , bij de rechter-commissaris, d.d. 19 maart 2018, p. 2.
11.Het proces-verbaal verhoor getuige, [getuige 1] , d.d. 12 december 2017, p. 154.
12.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , d.d. 31 oktober 2017, p. 29.
13.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] , d.d. 1 november 2017, p. 31.
14.Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring d.d. 8 november 2017, p. 140.
15.Het proces-verbaal sporenonderzoek, met bijlagen, d.d. 3 november 2017, p. 185.
16.Een NFI rapport, forensisch geneeskundig onderzoek, d.d. 2 februari 2018, p. 5 (los document).
17.Een rapport van L.B.G.M. Tinsel, tandarts, forensisch odontoloog d.d. 9 november 2017.