Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
Verzoek om een mondelinge behandeling
geloofwaardig.”
In deze zaak heeft conform de HTA wegens het vermoeden van een excessieve overtreding in eerste aanleg een mondelinge behandeling plaats gehad. De 1e CvB is ingegaan op het namens betrokkene gedane verzoek om in beroep een mondelinge behandeling te houden en heeft dat verzoek gemotiveerd afgewezen. De Commissie is van oordeel dat het uitzonderlijk is om na een mondelinge behandeling in eerste aanleg in beroep tot een tweede mondelinge behandeling over te gaan.
3.Het geschil
4.De beoordeling
De tuchtcommissie heeft op basis van de schriftelijke verklaringen van de vereniging [voetbalvereniging 2] het vermoeden dat na bovenvermelde wedstrijd één of meer excessieve overtreding(en) heeft/hebben plaatsgevonden (…).” Naar het oordeel van de rechtbank kon de KNVB uit de brief van [voetbalvereniging 2] een redelijk vermoeden van een overtreden destilleren en was de KNVB gerechtigd om daarop te reageren zoals zij heeft gedaan.
In het algemeen gaat de commissie van beroep alleen over tot mondelinge behandeling, wanneer zij dat nodig vindt om tot een oordeel te komen. Als richtlijn geldt hierbij vooral de duidelijkheid en de onderlinge overeenstemming van de afgelegde (schriftelijke, eventueel mondelinge) verklaringen. Verder kunnen een rol spelen: de ernst van de zaak, de zwaarte van de straf en of deze zaak door de tuchtcommissie wel of niet mondeling is behandeld.” De CvB kan dus niet zo maar doen wat haar goeddunkt, maar moet een afweging maken aan de hand van de in paragraaf 1.7 HTA genoemde criteria, die invulling geven aan wat partijen in een concreet geval in redelijkheid over en weer van elkaar mogen verwachten. Daarbij neemt de rechtbank tot uitgangspunt dat bij het opleggen van een zware straf die maakt dat de desbetreffende speler ver teruggeworpen wordt in zijn ontwikkeling of mogelijkheid om voetbal op zijn eigen niveau te beoefenen, een zeer hoge mate van zorgvuldigheid mag worden verwacht. Er is een verschil tussen het geven van een waarschuwing en een uitsluiting voor de duur van 2 jaar.
één of meerder speler(s) en/of functionaris(sen) van de vereniging [voetbalvereniging 2]”. Dat is te gemakkelijk. De mate van betrokkenheid en het verwijt dat gemaakt kan worden zijn immers in de regel mede bepalend voor een eventueel op te leggen sanctie.
appellant in eerste aanleg is gehoord en de commissie zich overigens voldoende voorgelicht acht”, maar dat acht de rechtbank in de gegeven omstandigheden volstrekt ontoereikend. Dat de CvB in de herzieningszaak heeft geoordeeld dat het niet gelasten van een nieuwe mondelinge behandeling geen ernstige procedurefout is, maakt het voorgaande niet anders en doet niet af aan de gebreken die de voorzieningenrechter en de rechtbank wel zien.
904,00(2 punten x tarief € 452,00)