Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte producties
- de incidentele conclusie tot het treffen van een voorlopige voorziening
- de incidentele conclusie van antwoord.
2.Het geschil
- Zij betwisten dat het bedrag van € 100.000 daadwerkelijk is verstrekt en dat het volledige leningsbedrag nog openstaat.
- [gedaagde sub 1] is geen partij bij de leningsovereenkomst.
- De leningsovereenkomst is nietig omdat het in strijd is met het toen geldende artikel 2:207c BW.
- De vordering van [eiser] is niet opeisbaar omdat de lening, en alle daaruit voortvloeiende verplichtingen, is achtergesteld zolang ING nog iets te vorderen heeft van gedaagden. Ook de verplichting tot betaling van rente valt onder de achterstellingsakte.
- De vordering van [eiser] is verpand aan ING en gedaagden kunnen dan ook niet bevrijdend betalen aan [eiser] .
- De vordering van [eiser] is verjaard.
3.De beoordeling
(€ 833,33) opeisbaar is op de laatste dag van iedere maand. [eiser] stelt dat er maandelijks rente is betaald tot en met mei 2010 en vordert de rente die daarna verschuldigd is geworden.
4.De beslissing
woensdag 14 februari 2018voor uitlating door [gedaagde sub 2] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding brengt,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag in de maanden maart tot en met mei 2018 direct opgeeft, waarna dag en uur van het getuigenverhoor worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,