Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 oktober 2017
- het rolbericht waaruit blijkt dat [gedaagde] afziet van het nemen van een akte.
2.De verdere beoordeling
in conventie
- de rechtbank wijst de verklaring voor recht toe dat [gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan een onbehoorlijke taakvervulling tegenover [eiseres] als bedoeld in artikel 2:9 BW en dat [gedaagde] de als gevolg hiervan door [eiseres] geleden schade en de nog te lijden schade aan [eiseres] dient te vergoeden (zie overweging 4.11 van het tussenvonnis). De rechtbank heeft in 4.11 overwogen dat ook de verwijzing naar de schadestaat wordt toegewezen, maar dat is een kennelijke vergissing van de rechtbank. [eiseres] heeft immers geen verwijzing naar de schadestaatprocedure gevorderd en de rechtbank kan dat dan ook niet toewijzen.
- De rechtbank wijst de volgende bedragen als schadevergoeding toe:
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)
894,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 894,00)