Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
de rechtbank begrijpt: Skoda Fabia) van [bijnaam] . [10]
Rechtbank Midden-Nederland
In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 3 mei 2018 uitspraak gedaan tegen een verdachte die gedurende twee jaar met enige regelmaat cocaïne heeft verkocht aan verschillende personen. De verdachte heeft door zijn drugshandel aanzienlijke overlast veroorzaakt in de buurt, waarbij hij enkel oog had voor zijn eigen financiële gewin. De rechtbank oordeelde dat, gezien de ernst van de feiten, een vrijheidsbenemende straf noodzakelijk was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor een soortgelijk feit, het reclasseringsadvies en de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Strafverzwarend werd meegewogen dat de verdachte gedurende een langere periode had gedeald en dat er sprake was van medeplegen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, omdat onvoldoende bewijs was voor een gestructureerd samenwerkingsverband. De uitspraak is gedaan na een inhoudelijke behandeling op 9 april 2018, waarbij de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de standpunten van de verdediging.