[verweerder] voert daartoe aan dat zijn functie als CAM uitdagend en zeer commercieel is, waarbij hij veel ruimte heeft om zijn werkzaamheden vorm te geven. Van de jaaromzetten over de jaren 2014 tot en met 2017 realiseerde [verweerder] gemiddeld 35% en de jaaromzet van Zetacom zag in de afgelopen vijf jaren gemiddeld ongeveer € 2.000.000,00. In de loop van de jaren heeft [verweerder] een belangrijke bijdrage geleverd aan de verdere groei van Mitel in de Nederlandse markt, hetgeen in de jaren 2015 en 2016 heeft geleid tot het toeken-nen van een commissiebedrag van € 44.779,01 respectievelijk € 43.567,00. Over 2017 is een commissiebedrag van € 51.119,30 bruto toegekend. [verweerder] heeft verder aangegeven dat hij bij Mitel de vrijheid kreeg om aanzienlijke kortingen te verstrekken, zonder dat hiervoor uitvoerige afstemming met het management plaatsvond.
Ten aanzien van het project UMCU, bestaande uit het vervangen van het telecommunicatie-systeem en een Private GSM systeem ten behoeve van het interne gebruik in het UMCU, heeft [verweerder] aangevoerd dat Mitel heeft aangeboden om het Private GSM project onder dezelfde condities als de concurrent RadioAccess aan te bieden. Gelet hierop heeft Zetacom ook dit project aan Mitel gegund. [verweerder] is deze afspraak, inhoudende dat er geen verschil zou zijn tussen de aanbieding van RadioAccess en Mitel ook nagekomen, in de veronderstel-ling dat hij daartoe ook bevoegd was. Vervolgens is er mede ten gevolge van problemen met de Private GSM en de onduidelijkheid met betrekking tot de SWAS een geschil gerezen tus-sen Mitel en Zetacom, dat ook in de jaren 2015 en 2016 heeft voortgeduurd. In 2015 heeft Zetacom vervolgens extra commitment aan Mitel gevraagd. Dat heeft er uiteindelijk toe ge-leid dat Mitel een korting in de vorm van creditnota’s aan Zetacom zou verlenen totdat het afgesproken bedrag van € 120.000,00 zou zijn bereikt.
In augustus 2017 is er een misverstand ontstaan, aangezien Zetacom van mening was dat er los van de afspraak ter zake de € 120.000,00 nog SWAS-bedragen over 2015 tot en met 2017 verrekend moesten worden, terwijl [B] meende dat de afspraak ter zake het bedrag van € 120.000,00 een finale kwijting inhield. Vervolgens heeft [verweerder] dit op 8 september 2017 met Zetacom besproken, waarna [B] op 6 oktober 2017 met Zetacom heeft gespro-ken. In de terugkoppeling van dit gesprek heeft [B] aan [verweerder] meegedeeld dat Zeta-com vasthoudt aan haar standpunt dat de door [verweerder] gedane toezeggingen over de ver-rekening van de SWAS nagekomen dienen te worden. Na deze terugkoppeling is [verweerder] geschorst, waartegen hij op 6 november 2017 bezwaar heeft gemaakt.
[verweerder] heeft gesteld dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan ‘oneerlijk, niet integer en niet transparant gedrag’ of allerlei vormen van ‘fraud and abuse’ – hij heeft zich juist altijd met volle inzet en loyaliteit van zijn taken gekweten. Hierbij is van belang, aldus [verweerder] , dat hij als CAM in de praktijk de ruimte en de bevoegdheid heeft om problemen binnen een lopend project door middel van verrekeningen of extra kortingen op te lossen. [verweerder] heeft verder betwist dat hij belangrijke feiten met betrekking tot financiële informatie voor Mitel heeft achtergehouden. Ook zijn er geen klachten ingediend ter zake een overtreding van de CBC.
Ten slotte heeft [verweerder] gesteld dat hij ervan overtuigd was dat hij de SWAS-kortingen in het verleden al met [C] had besproken, te meer omdat hij de al jaren bestaande relatie met Zetacom in stand wilde houden. Wat betreft de vermeende schade heeft [verweerder] er nog op gewezen dat dit niet ziet op een bedrag van ruim € 300.000,00 maar op € 154.000,00. Er is volgens [verweerder] geen enkele redelijke grond voor opzegging van de arbeidsovereen-komst, aangezien er geen sprake is van verwijtbaar handelen. Van een verstoorde arbeidsver-houding is evenmin sprake, aldus [verweerder] , en hij is ook niet toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen ingevolge de arbeidsovereenkomst.