ECLI:NL:RBMNE:2018:1842

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 maart 2018
Publicatiedatum
1 mei 2018
Zaaknummer
16-659122-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging verkrachting in vereniging en veroordeling tot taakstraf voor aanranding in vereniging

Op 6 maart 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een jeugdzaak waarbij de verdachte werd vrijgesproken van de poging tot verkrachting in vereniging, maar wel werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, voor aanranding in vereniging. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 27 juni 2016 in Almere, waar de verdachte samen met anderen de benadeelde partij, een minderjarige, heeft betast en gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. Tijdens de zitting op 20 februari 2018 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de standpunten van de verdediging gehoord. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot verkrachting, maar dat de verdachte wel opzettelijk heeft bijgedragen aan de aanranding van het slachtoffer. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de impact van de daden op het slachtoffer en de noodzaak van begeleiding en toezicht voor de verdachte. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding van € 84,- gevorderd, welke door de rechtbank is toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het delict.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16-659122-17
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 maart 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [2002] te [geboorteplaats]
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de met gesloten deuren gehouden terechtzitting van 20 februari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M. Kamper en van hetgeen verdachte en diens raadsvrouw mr. G.I.H. Schulte, advocaat te Almere, alsmede [A] namens de benadeelde partij naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair
al dan niet samen met (een) ander(en) op 27 juni 2016 in Almere heeft geprobeerd om [slachtoffer] te verkrachten;
subsidiair
al dan niet samen met (een) ander(en) op 27 juni 2016 in Almere [slachtoffer] heeft aangerand.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte geen opzet had op het verkrachten van het slachtoffer of het plegen van ontuchtige handelingen. Daarnaast is het aandeel van verdachte van onvoldoende gewicht geweest om van medeplegen te kunnen spreken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer] , geboren op [2002] , heeft op donderdag 30 juni 2016 het volgende verklaard. Afgelopen maandag (de rechtbank begrijpt: 27 juni 2016) kwam mijn ex [voornaam van verdachte] , met 4 of 5 jongens bij mij thuis. [voornaam van verdachte] zei dat hij mijn kamer wilde zien en rende naar boven. [2] Ik zei dat we naar beneden moesten. Ik deed de deur van mijn kamer dicht en de jongens kwamen achter mij aan. [voornaam van verdachte] ging voor de deur zitten op een bureaustoel. De andere jongen ging met zijn handen naar mijn bil en zette mij op het bureau en deed mijn benen wijd. Toen duwde hij mij op bed en ging op mij liggen. Hij duwde mij om toen ik probeerde weer te gaan zitten en ging daarna op mij liggen. Hij zat de hele tijd aan mijn benen en ik duwde hem van mij af. Hij probeerde steeds mijn benen uit elkaar te doen. Toen kwam hij op mij zitten met zijn knieën naast mijn benen. Hij probeerde mijn spijkerbroek uit te trekken en ik hield mijn broek vast. Toen hij op mij lag zat hij met zijn handen aan mijn borsten, duwde op mijn borsten. Hij duwde mij op bed en ik zei dat hij van mij af moest blijven. Hij probeerde weer mijn broek los te maken. [3]
[slachtoffer] verklaart op 29 juli 2016 het volgende. [voornaam van verdachte] hield de deur dicht. Hij (de rechtbank begrijpt: de medeverdachte) probeerde mijn broeksknoop los te maken en ik duwde steeds zijn hand weg. Ik zei ik wil dit niet. Toen kwam [voornaam van verdachte] en die probeerde van onder mijn opgerolde broek naar beneden te trekken. Dat lukte niet, omdat ik mijn broek vasthield. Ik zei dat hij moest stoppen. [4] Op de vraag wat die jongen (de rechtbank begrijpt: de medeverdachte) verder heeft gedaan antwoordt [slachtoffer] dat hij een beetje aan haar heeft gezeten bij haar buik en borsten. [5]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft op 9 november 2016, kort samengevat, verklaart dat het klopt dat ze (de rechtbank begrijpt: de verdachte en medeverdachte) aan haar (de rechtbank begrijpt: [voornaam van slachtoffer] ) zaten [6] , dat hij [voornaam van slachtoffer] de hele tijd op bed duwde [7] en dat [voornaam van verdachte] aan de bovenkant (de rechtbank begrijpt: van de broek) van de knoop en dat hij aan de broekspijpen trok en dat ze de broek bijna loskregen, waarna ze [voornaam van verdachte] tegen de kast duwde en wegging. [8]
Verdachte heeft op 8 november 2016 bij de politie verklaard dat [voornaam van medeverdachte] [voornaam van slachtoffer] op bed had geduwd en dat [voornaam van medeverdachte] bovenop [voornaam van slachtoffer] lag. [voornaam van medeverdachte] zat met zijn handen bij haar broek voordat ik haar bij de benen vast had. [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij als eerste naar boven is gegaan en dat hij de benen van [slachtoffer] heeft vastgehouden toen ze aan het schoppen was, zodat zij rustig lag. Ook ging hij voor de deur zitten zodat ze niet weg kon. [10]
Vrijspraak primair
De rechtbank kan uit de weergegeven bewijsmiddelen, afzonderlijk en in samenhang bezien, niet zonder meer afleiden dat verdachte en/of zijn mededader naar [slachtoffer] zijn toegegaan met de intentie om bij haar seksueel binnen te dringen. Dat geldt ook voor de vraag of bij verdachte op enig moment opzet op het seksueel binnendringen aanwezig is geweest. Daarom is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot verkrachting zodat verdachte van het primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen subsidiair
De rechtbank leidt uit voornoemde bewijsmiddelen het volgende af. Verdachte is samen met anderen naar het huis van [slachtoffer] gegaan. In de slaapkamer van [slachtoffer] betastte de medeverdachte [slachtoffer] waartegen zij zich hevig verzette. Verdachte belette vervolgens de vlucht van [slachtoffer] uit die kamer door voor de deur daarvan te gaan zitten. Daarnaast heeft verdachte haar benen vastgehouden en heeft hij geprobeerd om samen met de medeverdachte haar broek uit te trekken.
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte geen opzet had op het plegen van ontuchtige handelingen en dat geen sprake is geweest van medeplegen, maar hooguit van medeplichtigheid. Echter, verdachte heeft met zijn feitelijke handelingen de grenzen van medeplichtigheid overschreden. Het zijn ook juist die handelingen, in samenhang met de onvrijwillige betasting van [slachtoffer] door de medeverdachte die boven op haar lag, die maken dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte opzet heeft gehad op de aanranding en dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte. Gezien dat laatste is sprake van medeplegen.
De rechtbank acht aldus bewezen dat verdachte op 27 juni 2016 samen met een ander [slachtoffer] heeft aangerand.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Op 27 juni 2016 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander, door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het
-
aanraken en betasten van de borsten en bil en buik van die [slachtoffer]

en bestaande dat geweld uit:

  • het naar de kamer van die [slachtoffer] rennen en
  • het blokkeren en geblokkeerd houden van de uitgang (zodat die [slachtoffer] niet weg kon) en
  • het optillen en vervolgens op een bureau zetten van die [slachtoffer] en vervolgens het uit elkaar duwen van de benen van die [slachtoffer] en
  • het op bed duwen en op bed geduwd houden van die [slachtoffer] en
  • het uitvoeren en continueren van voornoemde handelingen, terwijl die [slachtoffer] meermalen, verbaal en non-verbaal heeft aangegeven dit niet te willen, door:

verdachte en zijn mededader de woorden toe te voegen: “ga naar beneden” en “stoppen” en

het wegduwen van de hand van zijn mededader (terwijl verdachte haar benen vastpakte en vasthield en vervolgens de broek van die [slachtoffer] trachtte uit te trekken).
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen subsidiair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen jeugddetentie en 1 maand jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden contact met- en toezicht van de jeugdreclassering, een avondklok indien de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht en medewerking aan een persoonlijkheidsonderzoek.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat rekening dient te worden gehouden met het tijdsverloop in deze zaak, de omstandigheid dat verdachte inzicht heeft in wat hij fout heeft gedaan en het feit dat hij niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk delict. Verdachte vindt een avondklok niet nodig. Ook is voorwaardelijke jeugddetentie niet passend.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met de medeverdachte schuldig gemaakt aan de aanranding van zijn ex-vriendin [slachtoffer] in haar slaapkamer. [slachtoffer] heeft zich hiertegen heftig verzet. Verdachte heeft haar verzet proberen te breken door haar benen vast te houden en heeft meegeholpen om te proberen om haar broek uit te krijgen. De verdachte heeft daarmee ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de veiligheid van [slachtoffer] . Zijn handelen heeft een grote impact op het slachtoffer gehad. Ze heeft hierdoor in relaties problemen (gehad) en ze heeft, als ze in haar slaapkamer is, flashbacks (gehad). De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank hanteert als uitgangspunt de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). In het voordeel van de verdachte spreekt dat hij, blijkens een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie, weliswaar in het verleden is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, maar niet voor een soortgelijk delict. Daarnaast weegt het tijdsverloop in zijn voordeel mee.
De rechtbank heeft acht geslagen op het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 16 februari 2018, opgesteld door [B] . Uit dit rapport blijkt dat er veel zorgen zijn over verdachte. Een intensieve aanpak en hulpverlening (binnen een gedwongen kader) zijn nodig. De problematiek speelt zich op meerdere domeinen af en dient aangepakt te worden in de vorm van Toezicht en Begeleiding om herhaling te kunnen voorkomen. De Raad adviseert daarom een (deels) voorwaardelijke werkstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden dat verdachte meewerkt aan voornoemde Toezicht en Begeleiding door [naam instelling] , ook als dit inhoudt dat hij zich moet houden aan een avondklok.
De rechtbank onderschrijft de conclusies uit voornoemd rapport en maakt deze tot de hare.
Ter terechtzitting heeft mevrouw [C] van [naam instelling] geadviseerd om, naast de voorwaarden genoemd in voornoemd rapport van de Raad, als bijzondere voorwaarde op te leggen dat verdachte dient mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek.
De rechtbank onderschrijft tevens het advies van mevrouw [C] en maakt dit tot het hare.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 120 uren passend en geboden is. Ter voorkoming van recidive en om de behandeling en begeleiding van verdachte zeker te stellen, zal de rechtbank een gedeelte van de taakstraf, te weten 60 uren, voorwaardelijk opleggen. Als bijzondere voorwaarden zal de rechtbank opleggen dat verdachte meewerkt aan Toezicht en Begeleiding en zich in dat kader zal melden bij [naam instelling] , zich zal houden aan een avondklok en zal meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek, een en ander als [naam instelling] dat noodzakelijk vindt.

9.BENADEELDE PARTIJ [slachtoffer]

[A] heeft zich als wettelijke vertegenwoordiger van [slachtoffer] als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 84,-, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor subsidiair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 84,-, bestaande uit materiële schade, en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 juni 2016 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 84,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 juni 2016 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 1 dag jeugddetentie, waarbij toepassing van de jeugddetentie de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 246 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het subsidiair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstraf, van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 (zestig) dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat van de taakstraf een gedeelte van
60 (zestig) uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast;
- stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
 zich in het kader van de maatregel Toezicht en Begeleiding zal houden aan aanwijzingen te geven door of namens [naam instelling] , afdeling jeugdreclassering, ook als dat inhoudt dat hij zich moet houden aan een avondklok en moet meewerken aan het opstellen van een persoonlijkheidsonderzoek, tenzij de jeugdreclassering dit niet meer nodig acht;
 zich binnen vijf dagen na onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij [naam instelling] , afdeling jeugdreclassering, op het adres [adres] in [vestigingsplaats] , en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht;
- waarbij [naam instelling] opdracht wordt gegeven toezicht te houden op naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partij [slachtoffer]
-
wijstde vordering van [slachtoffer]
toetot een bedrag van € 84,-;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2016 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 84,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 juni 2016 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag jeugddetentie;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G. van de Streek, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. H. den Haan en mr. H. Vegter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P. Lootsma, griffier, en is uitgesproken op de niet openbare terechtzitting van 6 maart 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Primair
hij op of omstreeks 27 juni 2016 te Almere, althans in het arrondissement
Midden-Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
door geweld en / of een andere feitelijkheid en / of door bedreiging met
geweld en / of een andere feitelijkheid [slachtoffer] te dwingen tot het
ondergaan van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
met dat opzet met zijn mededader, althans alleen, naar Almere is gegaan,
waarbij verdachte en/of zijn mededader,
- naar de (slaap)kamer van die [slachtoffer] is gerend en/of
- de (slaapkamer)deur heeft gesloten en/of de uitgang heeft geblokkeerd en/of
geblokkeerd gehouden (zodat die [slachtoffer] niet wegkon) en/of
- die [slachtoffer] heeft opgetild en/of (vervolgens) op een bureau heeft neergezet
en/of (vervolgens) de benen van die [slachtoffer] uit elkaar heeft geduwd en/of
(vervolgens) tussen de benen van die [slachtoffer] is gaan staan en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) op bed heeft geduwd en/of (vervolgens) op die [slachtoffer]
is gaan liggen en/of de be(e)n(en) van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of
vastgehouden en/of (vervolgens) de broek/kleding van die [slachtoffer] heeft
getracht uit te trekken en/of
- meermalen, althans éénmaal, de borst(en) en/of de bil(len) en/of de buik
en/of het lichaam van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of aangeraakt en/of
betast,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 27 juni 2016 te Almere, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of
een andere feitelijkheid, [slachtoffer] (geboren op [2002] )
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handelingen, bestaande uit het meermalen, althans eenmaal,
- vastpakken en/of aanraken en/of betasten van de borst(en) en/of de bil(len)
en/of de buik van die [slachtoffer]
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkheden en/of die bedreiging
met geweld en/of die andere feitelijkheden uit:
- het naar de (slaap)kamer van die [slachtoffer] rennen en/of
- het sluiten van de (slaapkamer)deur en/of (vervolgens) het blokkeren en/of
geblokkeerd houden van de uitgang (zodat die [slachtoffer] niet wegkon) en/of
- het optillen en/of (vervolgens) op een bureau zetten van die [slachtoffer] en/of
(vervolgens) het uit elkaar duwen van de benen van die [slachtoffer] en/of
- het (met kracht) op bed duwen en/of op bed geduwd houden van die [slachtoffer] en/of
- het uitvoeren en/of continueren van voornoemde handelingen, terwijl die
[slachtoffer] meermalen, in elk geval éénmaal, verbaal en/of non-verbaal heeft
aangegeven dit niet te willen, door:
* verdachte en/of zijn mededader de woorden toe te voegen: "ga weg" en/of
"ga naar beneden" en/of "stoppen", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
* het wegduwen van de hand(en) van verdachte en/of zijn mededader (terwijl
hij, verdachte, en/of zijn mededader, haar be(e)n(en) vastpakte(n) en/of
vasthield(en) en/of vervolgens de broek/kleding van die [slachtoffer] trachtte(n)
uit te trekken);

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 22 november 2016, genummerd 2016197704, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 102. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pagina 72.
3.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pagina 73.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 88.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 89.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 65.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 66.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 67.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 44.
10.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 20 februari 2018.