ECLI:NL:RBMNE:2018:182

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 januari 2018
Publicatiedatum
19 januari 2018
Zaaknummer
6379812 AC EXPL 17-3859
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten na verlaten van parkeergarage zonder betaling

In deze zaak vordert Q-Park Operations Netherlands II B.V. betaling van parkeerkosten van de gedaagde, die wordt verdacht de bestuurder te zijn geweest van een voertuig dat op 14 november 2016 de parkeergarage Amsterdam heeft verlaten zonder te betalen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde als kentekenhouder van het voertuig niet heeft kunnen aantonen dat hij niet de bestuurder was op het moment van het incident. Q-Park stelt dat de gedaagde de parkeergarage heeft verlaten door middel van 'treintje rijden', wat in strijd is met de algemene voorwaarden van Q-Park. De gedaagde betwist niet dat hij kentekenhouder was, maar stelt dat hij de auto die dag had uitgeleend en daarom niet aansprakelijk is voor de vordering. De kantonrechter oordeelt dat het vermoeden dat de kentekenhouder ook de bestuurder is, niet is weerlegd door de gedaagde. De vordering van Q-Park wordt toegewezen, waarbij de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 500,00, inclusief wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 6379812 AC EXPL 17-3859 aw/1370
Vonnis van 17 januari 2018
inzake
de besloten vennootschap
Q-Park Operations Netherlands II B.V.,
gevestigd te Maastricht,
verder ook te noemen Q-Park,
eisende partij,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het proces-verbaal van de civiele rolzitting van 25 oktober 2017, waar [gedaagde] mondeling heeft geantwoord
- de conclusie van repliek
- de akte van depot van 20 november 2017, waarbij Q-Park een DVD ter griffie heeft gedeponeerd
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Q-Park exploiteert en beheert parkeeraccommodaties in (onder andere) Nederland. Zij biedt tegen betaling parkeerplaatsen aan in deze parkeeraccommodaties, die toegankelijk zijn voor motorvoertuigen (auto’s en motorfietsen). Zij beheert onder meer de parkeergarage Amsterdam- […] .
2.2.
Q-Park hanteert algemene voorwaarden waarin, voor zover hier van belang, het volgende is opgenomen:
“6.3 Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Hier hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
2.3.
Het parkeermanagementsysteem en de camera’s van Q-Park hebben geregistreerd dat met het voertuig met kenteken [kenteken] (type: Volkswagen Golf; 85 KW AUT) op 14 november 2016 gebruik is gemaakt van de parkeergarage Amsterdam- […] en dat dit voertuig de betreffende parkeergarage om 13:12 uur zonder te betalen is uitgereden, door bumperklevend achter een voorganger aan onder de slagboom bij de uitrit-terminal door te rijden.
2.4.
Het kenteken [kenteken] stond op 14 november 2016 bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) geregistreerd op naam van [gedaagde] .

3.De vordering en het verweer

3.1.
Q-Park vordert veroordeling van [gedaagde] om aan haar te betalen € 500,00 met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 14 november 2016 tot de voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Q-Park legt aan haar vordering – samengevat – ten grondslag primair dat op 14 november 2016 tussen partijen een overeenkomst is gesloten, op grond waarvan Q-Park aan [gedaagde] een parkeerplaats ter beschikking heeft gesteld in parkeergarage Amsterdam- […] . Het parkeermanagmentsysteem en camera’s van Q-Park hebben geregistreerd dat het voertuig met kenteken [kenteken] (type: Volkswagen Golf 85 KW AUT), waarvan [gedaagde] kentekenhouder is, de parkeergarage is uitgereden zonder het overeengekomen parkeertarief te betalen, namelijk door bumperklevend achter een voorganger langs c.q. onder de slagboom bij de uitritterminal te rijden (het zogenoemde “treintje rijden”). Dit levert een toerekenbare tekortkoming op in de nakoming van de overeenkomst, waardoor Q-Park schade heeft geleden. Zij begroot de schade volgens artikel 6.3 van de algemene voorwaarden op: € 300,00 aanvullende schadevergoeding plus € 150,00 tarief verloren kaart vermeerderd met € 67,50 buitengerechtelijke incassokosten. Q-Park matigt de hoofdsom tot € 500,00. Subsidiair baseert zij haar vordering op onrechtmatige daad. Zij stelt dat het bumperklevend verlaten van de parkeergarage in strijd is met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
3.3.
[gedaagde] betwist niet dat hij op 14 november 2016 kentekenhouder was van de auto met kenteken [kenteken] , maar hij stelt dat hij de auto die dag niet heeft bestuurd. Hij had de auto die dag namelijk uitgeleend. Hij is van mening dat hij in dat geval als kentekenhouder niet aansprakelijk is voor de vordering van Q-Park.

4.De beoordeling

4.1.
Q-Park baseert haar vordering primair op een tussen partijen gesloten overeenkomst, betreffende het gebruik van een parkeerplaats in de parkeergarage Amsterdam- […] . De contractspartij van Q-Park is de bestuurder van het voertuig, die op 14 november 2016 met Q-Park een overeenkomst heeft gesloten door de parkeergarage van Q-Park binnen te rijden.
4.2.
De kantonrechter overweegt dat [gedaagde] op zich niet betwist dat de bestuurder van de betreffende auto waarvan hij kentekenhouder was op 14 november 2016 gebruik heeft gemaakt van de parkeergarage Amsterdam- […] . Ook heeft hij niet betwist dat de bestuurder van zijn auto de parkeergarage is uitgereden zonder te betalen, door middel van “treintje rijden”. Hij voert als verweer echter aan dat hij op 14 november 2016 niet zelf die bestuurder was, omdat hij de auto die dag had uitgeleend aan een derde.
4.3.
De kantonrechter overweegt dat de kentekenhouder van de auto niet noodzakelijkerwijs ook de bestuurder hoeft te zijn geweest. Uit een registratie in het kentekenregister kan echter wel het vermoeden worden afgeleid dat de kentekenhouder ook de bestuurder van de auto is. Het ligt in dat geval op de weg van de kentekenhouder om dat vermoeden te weerleggen. [gedaagde] kan in dit verband niet volstaan met de enkele opmerking bij antwoord dat hij de auto die dag had uitgeleend aan [A] , een vriendin van zijn ex-vriendin.
4.4.
In reactie op de conclusie van repliek heeft [gedaagde] gesteld dat hij de naam van de bestuurder, haar adres in Amsterdam en in Bulgarije en haar telefoonnummer (buiten rechte) wel degelijk aan Q-Park heeft verstrekt, maar dat Q-Park daar niets mee heeft gedaan.
4.5.
[gedaagde] heeft dit pas bij dupliek aangevoerd. De kantonrechter kan niet van de juistheid van die stelling van [gedaagde] uitgaan, omdat Q-Park daarop niet meer heeft kunnen reageren. Overigens heeft [gedaagde] ook bij dupliek geen achternaam van [A] genoemd. De kantonrechter begrijpt uit de stellingen van partijen dat [A] volgens [gedaagde] tijdelijk, voor een korte vakantie in Amsterdam heeft verbleven en dat zij in Bulgarije woont. [gedaagde] heeft bij dupliek alleen een (naar de kantonrechter aanneemt: voormalig en tijdelijk) adres van [A] in Amsterdam genoemd en niet haar woonadres in Bulgarije, of haar telefoonnummer. Ten onrechte gaat [gedaagde] ervan uit dat Q-Park nu maar in Bulgarije op zoek moet gaan naar ene [A] : het is [gedaagde] die het vermoeden dat hij zelf de bestuurder was moet weerleggen. Ook als hij geen schriftelijke verklaring van [A] zou kunnen overleggen, waarin zij erkent dat zij die dag in zijn auto heeft gereden, dan had hij ten minste haar volledige, actuele persoons- en adresgegevens kenbaar moeten maken. Ook had hij aannemelijk kunnen maken dat hij zelf die dag niet (in die parkeergarage) in Amsterdam is geweest.
4.6.
Geconcludeerd wordt dat [gedaagde] er niet in is geslaagd het vermoeden te weerleggen dat hij op 14 november 2016 bestuurder was van de auto, waarvan hij toen kentekenhouder was. In rechte is voldoende komen vast te staan dat [gedaagde] als bestuurder van de auto met kenteken [kenteken] op 14 november 2016 een overeenkomst heeft gesloten met Q-Park betreffende het gebruik van parkeergarage Amsterdam- […] en dat hij de parkeergarage om 13:12 uur zonder te betalen heeft verlaten door “treintje rijden”, als bedoeld in artikel 6.3 van de algemene voorwaarden.
4.7.
Op grond van artikel 6.3 van de algemene voorwaarden is [gedaagde] aan Q-Park het tarief “verloren kaart” verschuldigd, door Q-Park berekend op € 150,00, vermeerderd met een aanvullende schadevergoeding van € 300,00. [gedaagde] heeft de juistheid van die berekening niet betwist. Dit deel van de vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente als gevorderd.
4.8.
Daarnaast vordert Q-Park vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten op grond van de wet, (na matiging door Q-Park) een bedrag van € 50,00.
De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden.
Q-Park heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen. De wettelijke rente over € 50,00 zal worden afgewezen, nu niet is gesteld of gebleken dat deze kosten door Q-Park al zijn betaald.
4.9.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld. Hij wordt daarom veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Q-Park, tot de datum van dit vonnis begroot op in totaal € 320,51, te weten:
- € 117,00 vastrecht;
- € 83,51 explootkosten inclusief informatiekosten;
- € 120,00 salaris gemachtigde (2 punten x het tarief van € 60,00).
De nakosten en de wettelijke rente over de proces- en nakosten zullen worden toegewezen als hierna in het dictum te melden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Q-Park tegen bewijs van kwijting te betalen € 500,00 met de wettelijke rente over € 450,00 vanaf 14 november 2016 tot de voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Q-Park, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 320,51, te voldoen binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van voldoening;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Q-Park volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 30,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening en te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M.G. de Weerd, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2018.