ECLI:NL:RBMNE:2018:1815

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 april 2018
Publicatiedatum
30 april 2018
Zaaknummer
6756805 / MV EXPL 18-47
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontruiming van gehuurde bedrijfsruimten en appartementen wegens huurachterstand en overlast

Op 30 april 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Almere een vonnis uitgesproken in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde]. [Eiseres] vorderde ontruiming van verschillende gehuurde panden door [gedaagde] wegens huurachterstand en overlast. [Gedaagde] had meerdere bedrijfsruimten en appartementen gehuurd, maar schoot structureel tekort in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. [Eiseres] stelde dat [gedaagde] ernstige overlast veroorzaakte, wat leidde tot klachten van andere huurders en zelfs politie-inzet. Daarnaast was er een huurachterstand van € 6.747,00 voor de maanden maart en april 2018.

De kantonrechter oordeelde dat [eiseres] voldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een spoedeisend belang bij de gevraagde voorzieningen. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe, met een termijn van een week na betekening van het vonnis. De kantonrechter vond dat de overlast en de onrechtmatigheid van [gedaagde] voldoende waren onderbouwd, en dat de kans op ontbinding van de huurovereenkomsten in een bodemprocedure groot was. De vordering van [gedaagde] in reconventie werd afgewezen, omdat hij onvoldoende onderbouwing had gegeven voor zijn claims.

Het vonnis bevatte ook een veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De rechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat [eiseres] direct uitvoering kan geven aan de ontruiming, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis in kort geding van 30 april 2018
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 6756805 / MV EXPL 18-47 van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie, hierna ook te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde mr. R. de Leeuw,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 april 2018 met producties
  • een akte vermeerdering van eis van [eiseres]
  • de door [eiseres] ingediende producties
  • een schriftelijk verweer van [gedaagde] tevens houdende een eis in reconventie
  • de door [gedaagde] ingediende producties
  • de mondelinge behandeling op 16 april 2018
  • de pleitnota van [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt:
- met ingang van 1 augustus 2017 een bedrijfsruimte aan de [adres] te [vestigingsplaats] (een spreekkamer);
- met ingang van 1 september 2017 een bedrijfsruimte aan de [adres] te [vestigingsplaats] (een kantoor aan de opritzijde);
- met ingang van 1 oktober 2017 een appartement aan de [adres] te [woonplaats] ;
- met ingang van 1 oktober 2017 een appartement aan de [adres] te [woonplaats] ;
- met ingang van 1 oktober 2017 een bedrijfsruimte aan de [adres] te [vestigingsplaats] (een winkel plus twee naastgelegen parkeerplaatsen).
2.2.
Sinds 8 november 2017 is [eiseres] eigenaar van de panden aan de [straatnaam] [nummeraanduiding] , [nummeraanduiding] en [nummeraanduiding] te [woon-/vestigingsplaats] . Daarvoor had haar vader de panden in eigendom.
2.3.
[gedaagde] woont zelf in één van de door hem gehuurde appartementen.
2.4.
De door [gedaagde] aan [eiseres] totaal verschuldigde huur bedraagt € 3.373,50 per maand.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiseres] vordert, na vermeerdering van eis, dat de kantonrechter bij vonnis in kort geding, [gedaagde] veroordeelt:
- om al het door hem gehuurde, gelegen te ( [postcode] ) [woon-/vestigingsplaats] , aan de [adres] , te verlaten, te ontruimen, ontruimd te houden en in oorspronkelijke en goede staat aan [eiseres] op te leveren, onder afgifte van de sleutels aan [eiseres] , bij gebreke waarvan [eiseres] het gehuurde kan doen ontruimen met behulp van een deurwaarder, die daarbij zo nodig de hulp van de sterke arm kan inroepen;
- tot betaling van € 6.747,00 zijnde de huur voor de maanden maart en april 2018, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf respectievelijk 1 maart 2018 en 1 april 2018;
- de proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering tot ontruiming ten grondslag dat [gedaagde] structureel tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Zij stelt dat [gedaagde] al geruime tijd ernstige overlast veroorzaakt. Hiervoor is de politie al vele keren ingeschakeld. Van een huurder van [eiseres] op nummer [nummeraanduiding] , heeft [gedaagde] servicekosten geëist terwijl hij niets met deze huurder te maken heeft en vervolgens de sloten van diens toegangsdeuren veranderd. Ook van andere sloten heeft [gedaagde] zo vaak de sloten laten vervangen dat zij niet meer over de juiste sleutels beschikt. Voorts [eiseres] stelt dat [gedaagde] zich een tweetal kamers heeft toegeëigend op nummer [nummeraanduiding] , welke hij aan derden onderverhuurt. Verder heeft [gedaagde] volgens [eiseres] op nummer [nummeraanduiding] zonder haar toestemming een muur doorgebroken, een kitchenette geplaatst en verhuurt hij ook deze ruimte illegaal aan een derde. Zij heeft ook nog geconstateerd dat er in de winkelruimte op nummer [nummeraanduiding] een persoon verblijft met haar hond, hetgeen in strijd is met hetgeen partijen zijn overeengekomen. Voorts betreedt [gedaagde] volgens [eiseres] een spreekkamer die [eiseres] niet aan [gedaagde] verhuurt en houdt hij zich niet aan de parkeerafspraken. [eiseres] wenst per ommegaande haar overige huurders in staat te stellen om op een prettige manier hun huurgenot te genieten. [eiseres] stelt tot slot dat [gedaagde] ook in gebreke blijft met het betalen van de huur van maart en april 2018. [eiseres] vordert dat [gedaagde] tot betaling van die termijnen wordt veroordeeld. De situatie is volgens [eiseres] zo nijpend dat dat niet op een vonnis van in een bodemprocedure kan worden gewacht.
3.3.
[gedaagde] betwist de door [eiseres] gestelde gedragingen. Met betrekking tot de gestelde huurachterstand voert hij aan dat hij een tegenvordering heeft op [eiseres] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde] vordert dat de kantonrechter bij vonnis in kort geding:
[eiseres] veroordeelt tot betaling van € 50.000,00 wegens het stelen van zijn winkel;
[eiseres] veroordeelt tot betaling van € 50.000,00 wegens laster en smaad in de krant;
[eiseres] veroordeelt tot betaling van € 25.000,00 wegens het schenden van zijn privacy en een dwangsom oplegt voor elke dag er camera's hangen;
[eiseres] veroordeelt tot betaling van een vergoeding wegens contractbreuk en sabotage;
een contact- en straatverbod oplegt aan [A] ;
voor recht verklaart dat de gehele door hem gehuurde parkeerplaats aan hem toebehoort en dat [bedrijfsnaam] er niet meer op mag komen en [eiseres] veroordeelt tot betaling van
€ 25.000,00 aan schadevergoeding;
7. [eiseres] veroordeelt tot betaling van € 20.000,00 wegens klantenronsel;
8. [eiseres] veroordeelt tot betaling van het totale bedrag van het gehele gehuurde van zowel haar vader als haarzelf voor de duur van het contract.
4.2.
[gedaagde] stelt dat [eiseres] de door hem gehuurde winkelruimte aan een ander heeft verhuurd. [eiseres] heeft alle huurders van hem afgepakt. Verder heeft [eiseres] geprobeerd om hem via de krant ten gronde te brengen met leugenachtige artikelen. Ze heeft ook een camera op zijn voordeur gericht en een aan de zijkant bij zijn oprit. Hiermee wordt zijn privacy geschonden. Het is volgens [gedaagde] de andere huurder van [eiseres] , [bedrijfsnaam] , die zich niet aan de geldende parkeerafspraken houdt, waardoor hij niet van de door hem gehuurde parkeerplaats gebruik kan maken. Voor alle genoemde onrechtmatigheden c.q. tekortkomingen dient [eiseres] schadevergoeding te betalen. Voorts wil hij dat de kantonrechter een beslissing neemt over het gebruik van de parkeerplaats en de camera's.
Met betrekking tot het gevorderde contact- en straatverbod stelt hij dat [A] zich agressief en respectloos gedraagt en steeds provoceert.
4.3.
[eiseres] voert verweer. Zij betwist onder meer hetgeen [gedaagde] als diefstal van zijn winkel omschrijft en dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan klantenronsel en het afpakken van huurders. Ook betwist zij dat met de aanwezige camera's de privacy van [gedaagde] wordt geschonden. De camera's zijn volgens haar gericht op de openbare ruimten rondom het pand en de kantoorruimten van [bedrijfsnaam] . De verklaring voor recht met betrekking tot het gebruik van de parkeerplaatsen leent zich volgens [eiseres] niet voor een kort geding. Ook is het gevorderde in strijd met hetgeen partijen zijn overeengekomen. Op werkdagen dient [gedaagde] drie parkeerplaatsen tussen 9.00-17.00 uur vrij te laten voor [bedrijfsnaam] . Zij wijst erop dat [A] geen partij is in de procedure. Voorts voert zij nog aan dat alle schadeverzoeken van [gedaagde] niet onderbouwd zijn. De laatste vordering is voor [eiseres] geheel niet te volgen.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen, zodat zij in zoverre ontvankelijk is in haar vorderingen.
5.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de vermeerdering van eis niet in strijd met de eisen van een goede procesorde, zodat deze zal worden toegestaan. Voor de beoordeling van het geschil zal daarom worden uitgegaan van de vermeerderde vordering ter zake van de achterstallige huur.
5.3.
In dit kort geding moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, beoordeeld worden of de vorderingen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopen daarop door het toewijzen van een voorlopige voorziening reeds nu gerechtvaardigd is. De gevorderde ontruiming zal bij toewijzing zeer ingrijpende en vrijwel niet terug te draaien gevolgen hebben voor [gedaagde] . Om tot toewijzing van de die vordering te kunnen komen, dient er dan ook een grote mate van zekerheid te bestaan dat de bodemrechter de huurovereenkomsten zal ontbinden en ontruiming zal bevelen.
5.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de door [eiseres] gestelde door [gedaagde] veroorzaakte overlast en de onrechtmatigheid daarvan voldoende aannemelijk is geworden.
Uit het dossier blijkt dat andere (onder)huurders van de panden al een aantal maanden klagen over de wijze waarop [gedaagde] zich gedraagt. De klachten geven een problematisch beeld (schreeuwen, harde muziek draaien, pesterijen en het saboteren van de aanwezige voorzieningen). [gedaagde] heeft hier slechts een enkele ontkenning tegenover gezet en gesteld dat juist de anderen zouden zorgen voor overlast en provocaties. Uit de overgelegde berichten kan de kantonrechter niet anders dan concluderen dat het [gedaagde] is die zich bijzonder intimiderend ten opzichte van de andere (onder)huurders van de panden en [eiseres] opstelt. [gedaagde] heeft voorts niet betwist dat hij een paar dagen voor de zitting betrokken was bij een vechtpartij in het gehuurde. Dat hij (enkel) slachtoffer zou zijn bij de door [eiseres] (meerdere) gestelde geweldsincidenten bij het gehuurde, is niet onderbouwd. Verder heeft [gedaagde] niet weersproken dat in één van de door hem verhuurde kamers in het pand op nummer [nummeraanduiding] de gelegenheid wordt geboden om drugs te gebruiken.
5.5.
Overwogen wordt dat [eiseres] de overige verwijten niet van een behoorlijke onderbouwing heeft voorzien, maar dat de kantonrechter de kans dat de bodemrechter tot ontbinding van de huurovereenkomsten en ontruiming zal beslissen alleen al gelet op het hiervoor overwogene zodanig waarschijnlijk acht, dat het gerechtvaardigd is daarop in kort geding vooruit te lopen. De gevorderde ontruiming zal daarom worden toegewezen. De kantonrechter zal de ontruimingstermijn bepalen op een week na betekening van dit vonnis.
5.6.
De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren zal worden afgewezen. Artikel 556 lid 1 Rv schrijft voor dat de gedwongen ontruiming geschiedt door een deurwaarder. Deze heeft geen rechterlijke machtiging nodig om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm in te roepen. Die bevoegdheid ontleent hij reeds aan artikel 557 jo. 444 Rv.
5.7.
De gevorderde huurtermijnen zullen worden toegewezen alsmede de daarover gevorderde wettelijke rente. De kantonrechter is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat [gedaagde] een valide tegenvordering heeft op [eiseres] om tot verrekening over te gaan.
5.8.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten in conventie.
6. De beoordeling in reconventie
6.1.
Ingevolge artikel 94 lid 3 Rv is de kantonrechter bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen in reconventie en daarop te beslissen.
6.2.
Met betrekking tot de vordering om aan [A] een contact- en straatverbod op te leggen, wordt overwogen dat [A] geen partij is in de onderhavige procedure. [gedaagde] wordt om die reden niet-ontvankelijk verklaard in deze vordering.
6.3.
Het geven van een verklaring voor recht ligt, zoals [eiseres] terecht aanvoert, buiten de bevoegdheid van de kantonrechter in een kort geding procedure, aangezien hierin slechts voorlopige maatregelen kunnen worden getroffen en een verklaring voor recht naar zijn aard een definitief karakter heeft. De vordering van [gedaagde] dat voor recht wordt verklaard dat de gehele door hem gehuurde parkeerplaats aan hem toebehoort en dat [bedrijfsnaam] er niet meer op mag komen, dient dan ook afgewezen te worden.
6.4.
Voor zover [gedaagde] bedoeld heeft een verbod te vorderen tot het verwijderen van de bij het gehuurde aanwezige camera's, oordeelt de kantonrechter dat [gedaagde] bij die vordering geen belang (meer) heeft, nu is beslist dat hij de door hem gehuurde ruimten dient te verlaten.
6.5.
Resteren nog de vorderingen tot betaling van verschillende geldsommen. Overwogen wordt dat er geen feiten en omstandigheden zijn gesteld of gebleken die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed de gevorderde voorziening tot betaling van de geldsommen geboden is. Daar komt bij dat [gedaagde] de betreffende vorderingen onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. [gedaagde] heeft de gestelde onrechtmatigheden c.q. tekortkomingen van [eiseres] onvoldoende onderbouwd. De vorderingen zullen daarom worden afgewezen.
6.6.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie.

7.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
7.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen een week na de betekening van dit vonnis om al het
het door hem gehuurde, gelegen te ( [postcode] ) [woon-/vestigingsplaats] , aan de [adres] met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze laatste het eigendom van [eiseres] zijn, te ontruimen en te verlaten en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen, meer specifiek:
- de drie bedrijfsruimten aan de [adres] te [vestigingsplaats] (de spreekkamer, het kantoor aan de opritzijde en de winkel plus twee naastgelegen parkeerplaatsen);
- het appartement aan de [adres] te [woonplaats] ;
- het appartement aan de [adres] te [woonplaats] ;
7.2.
veroordeelt [gedaagde] om tegen bewijs van betaling aan [eiseres] te voldoen van
€ 6.747,00 zijnde de huur voor de maanden maart en april 2018, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf respectievelijk 1 maart 2018 en 1 april 2018 tot de dag der algehele voldoening;
7.3.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, die aan de zijde van [eiseres] tot aan deze uitspraak worden vastgesteld op € 99,91 aan dagvaardingskosten, € 226,00 aan griffierecht en € 600,00 aan gemachtigdensalaris;
7.4.
verklaart voormelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
7.5.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
7.6.
verklaart [gedaagde] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot het opleggen van een contact- en straatverbod aan [A] ;
7.7.
wijst de overige vorderingen af;
7.8.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, die aan de zijde van [eiseres] tot aan deze uitspraak worden vastgesteld op € 400,00 aan gemachtigdensalaris;
7.9.
verklaart voormelde proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2018.