Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met daarbij 22 producties
- de brieven van 3 april 2018 en 4 april 2018 met producties 23 en 24 van de zijde van [eiseres]
- producties I tot en met XXV van de zijde van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling op 5 april 2018
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
6 september 2016, op basis waarvan [gedaagde] als onderaannemer voor [eiseres] bouwkundige werkzaamheden heeft uitgevoerd.
3.Het geschil
4.De beoordeling
1 september 2017, is op deze procedure het nieuwe KEI-procesrecht van toepassing. Krachtens artikel 125 Rv (nieuw) in samenhang met artikel 30a lid 1 Rv (nieuw) is een (vorderings)procedure (en daarmee de eis in de hoofdzaak) aanhangig met ingang van de dag waarop de procesinleiding is ingediend. Daarbij geldt dat de procesinleiding langs elektronische weg bij de rechter moet worden ingediend en dat de griffie na indiening ervan een ontvangstbevestiging aan de indiener verstuurt (artikel 30c lid 1 en 30d lid 1 Rv nieuw). Dit geldt ook als het oproepingsbericht eerst bij exploot wordt betekend op basis van artikel 113 Rv (nieuw).
€ 904,00 (2 punten x tarief € 452,00)
5.De beslissing
€ 1.166,00;