Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 april 2017,
- het proces-verbaal van comparitie van 25 september 2017.
2.De feiten
Gegevens.
- een deel voor de op te bouwen uitkering bij leven;
- een deel voor de eventueel te betalen uitkering bij overlijden;
- een deel voor de door de maatschappij te betalen kosten.
22 september 1989 een aanvraag ingediend voor een Waerdye-verzekering.
Artikel 9 Waerdye-eenheden
a. elk van de depots afgescheiden van het overige vermogen van de maatschappij wordt geadministreerd, enerzijds in guldens Nederlands courant en anderzijds in Waerdye-eenheden;
b. de beleggingen van de resp. depots plaats vindt in resp. Robeco-, Rolinco-, Rorento- en Rodamco-aandelen.
a. de per de ingangsdatum van de verzekering en per de premievervaldata te beleggen delen van premies en koopsommen bestemd voor de in Waerdye-eenheden uitgedrukte verzekeringsverplichtingen;
b. stortingen van de maatschappij in verband met verzekeringstechnische ontwikkelingen;
c. verwerking van vermogensrechtelijke voordelen in de ruimste zin van het woord, verworven met tot de depots behorend vermogenswaarden.
a. uitkeringen en afkopen;
b. opnamen door de maatschappij in verband met verzekeringstechnische ontwikkelingen;
c. de maandelijkse vergoeding aan de maatschappij voor beheer en administratie ter grootte van ¾ % op jaarbasis.
realistischrendement van 9% voorgespiegeld, resulterend in een eindkapitaal van 2.050.713 gulden. (Terzijde, de toen genoemde 9% bleek na berekening door ons slechts 7,97% netto.)
€ 235.341,67 bedroeg. De in dat jaar op de opbrengst in mindering gebrachte kosten bedroegen € 1.091,70 (kosten van ASR) en € 998,89 (kosten bemiddelaar of verzekeringsadviseur).
3.Het geschil
4.De beoordeling
Met betrekking tot de primaire vordering
28 november 1999, aldus ASR.
28 november 1994 kan niet worden afgeleid dat [eiser] toen reeds bekend was met de schade. Hij had een vermoeden dat het niet de goede kant opging met de waardeontwikkeling van zijn beleggingen en hij heeft om dat vermoeden te onderzoeken ASR gevraagd enkele scenario’s voor hem uit te rekenen. Daaraan doet niet af dat [eiser] zich toen realiseerde dat ASR geen garanties gaf over het eindresultaat van de Waerdye-levensverzekering. Hoogstens kan uit de brieven worden afgeleid dat [eiser] zich zorgen maakte over de omvang van het eindresultaat van de beleggingen. Een dergelijk vermoeden is onvoldoende om bij [eiser] de benodigde bekendheid met het bestaan van aansprakelijkheid van ASR voor schade aan te nemen. Overigens is niet gebleken dat ASR op de brief van 28 november 1994 heeft gereageerd, zodat ook (kort) na die brief geen bewuste bekendheid bij [eiser] is ontstaan. De rechtsvordering is niet verjaard.
(€ 867.573,77). Verder wordt vermeld dat op de belegging een beheersvergoeding van 0,75% per jaar in mindering wordt gebracht. Andere kosten worden in de offerte niet genoemd. [handelsnaam] heeft vervolgens twee rendementsberekeningen gemaakt en die op
29 september 1989 aan ASR toegezonden. Bij beide berekeningen wordt het bruto en netto rendement vermeld. Tussen deze rendementen zit in beide berekeningen een verschil van (afgerond) 1%. ASR heeft de juistheid van de berekeningen bij faxbericht van 29 september 1989 aan [handelsnaam] bevestigd. [eiser] heeft hieruit mogen afleiden dat de kosten maximaal 1% bedragen. ASR heeft er immers niet op gewezen dat het verschil tussen het bruto en netto rendement in de berekeningen van [handelsnaam] onjuist is. In de hierna door ASR aan [eiser] toegezonden polis en bijbehorende polisvoorwaarden worden de kosten die ASR in rekening brengt niet concreet gemaakt, met uitzondering van kosten voor beheer en administratie van 0,75% per jaar. [eiser] is uitgegaan van een totaal kostenpercentage van 1% per jaar en mocht daar, gelet op de hiervoor genoemde fax van ASR van 29 september 1989, ook van uitgaan. Hieraan doet niet af dat de (hogere) werkelijk in rekening gebrachte kosten zijn verwerkt in de voorbeeldkapitalen die ASR bij de offerte aan [eiser] heeft verstrekt. Deze voorbeeldkapitalen wijken immers af van de voorbeeldkapitalen die [handelsnaam] na ontvangst van de offerte heeft berekend en die ASR heeft bevestigd. Bovendien wordt in de offerte niets vermeld over de aard en de omvang van de kosten die bij de voorbeeldkapitalen een rol hebben gespeeld. Indien [eiser] de voorbeeldkapitalen van ASR zou hebben geaccepteerd, kan daaruit dan ook niet worden afgeleid dat hij heeft ingestemd met het in rekening brengen van een hoger kostenpercentage dan 1% per jaar.
5.De beslissing
woensdag 23 mei 2018voor het nemen van een akte door ASR over hetgeen is vermeld onder rechtsoverweging 4.11,