In deze zaak is in geschil of de arbeidsovereenkomst van de eiser met wederzijds goedvinden is geëindigd en of de eiser het juiste salaris heeft ontvangen. De eiser, werkzaam bij [bedrijf 1], heeft op 8 mei 2017 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd getekend. De gedaagde, die de werkgever vertegenwoordigt, heeft op 17 augustus 2017 een ontslagbrief gestuurd, maar de eiser heeft na deze datum nog werkzaamheden verricht en zijn salaris ontvangen. De eiser heeft zich op 25 augustus 2017 ziek gemeld, waarna de gedaagde dreigde met ontslag op staande voet. De eiser vordert nu betaling van achterstallig loon, reiskostenvergoeding en deugdelijke loonspecificaties. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen schriftelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst is en dat de arbeidsovereenkomst dus nog bestond. De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiser toegewezen, inclusief het achterstallig loon van € 6.934,52 bruto, de reiskostenvergoeding van € 747,91, en de wettelijke verhoging en rente. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot het verstrekken van loonspecificaties en het betalen van proceskosten.