Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- een faxbericht van verzoekster van 3 april 2018 waarin verzoekster een verzoek tot wraking heeft ingediend;
- een schriftelijke reactie van 4 april 2018 van mr. J.J.M. de Laat.
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
rolbeslissingen, voor zover zij niet dadelijk worden genomen, ten hoogste twee weken worden uitgesteld. In onderhavige zaak heeft mr. Coehorst op 5 februari 2018 zijn verhinderdata en die van verzoekster tot en met augustus 2018 doorgegeven. De datumbepaling van de comparitie is verschillende keren uitgesteld door de rechtbank. De comparitiedatum is uiteindelijk op 21 maart 2018 bepaald met gebruikmaking van de inmiddels meer dan zes weken oude verhinderdata. Gelet op het voornoemde artikel uit het landelijk procesreglement voor rolzaken kanton hoeven justitiabelen er niet op te rekenen dat zij ook na die twee weken hun agenda nog geheel beschikbaar dienen te houden.