ECLI:NL:RBMNE:2018:1652
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de schuldsaneringsregeling met betrekking tot verzoekster en nalatigheid van PLANgroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 april 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door verzoekster, die met haar twee minderjarige kinderen dreigde te worden uit huis gezet. Het verzoekschrift was ingediend op 5 april 2018, maar voldeed niet aan de eisen van artikel 285 lid 1 sub f van de Faillissementswet, omdat er geen met redenen omklede verklaring was overgelegd die aantoont dat er geen reële mogelijkheden waren voor een buitengerechtelijke schuldregeling. Tijdens de zitting werd duidelijk dat PLANgroep, die betrokken was bij de schulden van verzoekster, nalatig had gehandeld door niet tijdig een verlenging van een eerder aangevraagd moratorium aan te vragen. Dit leidde tot een dreigende uithuiszetting van verzoekster en haar kinderen.
De rechtbank oordeelde dat verzoekster niet de dupe mocht worden van het nalatig gedrag van PLANgroep. Ondanks het ontbreken van de vereiste verklaring, was de rechtbank van mening dat aan de overige vereisten voor toelating tot de schuldsaneringsregeling was voldaan. De rechtbank sprak de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit en benoemde mr. C.P. Lunter tot rechter-commissaris. Tevens werd het vrij te laten bedrag verhoogd en werden voorwaarden gesteld aan de bewindvoerder. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters.