ECLI:NL:RBMNE:2018:164

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 januari 2018
Publicatiedatum
19 januari 2018
Zaaknummer
16/653328-17 en 16/124050-16 (vtvv) + 16/652837-16 (vtvv) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en diefstal door middel van babbeltrucs

Op 19 januari 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en diefstal. De verdachte heeft tussen september en december 2017 vier personen opgelicht door zich voor te doen als iemand in nood en hen geldbedragen te vragen onder valse voorwendselen. Daarnaast heeft hij op 8 november 2017 twee kratten met lege bierflesjes gestolen van de Jumbo in Maartensdijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door een samenweefsel van verdichtsels de slachtoffers heeft bewogen tot afgifte van geldbedragen variërend van € 5,- tot € 40,-. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders niet mogelijk was, omdat niet was komen vast te staan dat eerdere straffen volledig waren uitgevoerd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden en heeft de tijd in voorarrest in mindering gebracht. Tevens is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan een benadeelde partij voor de kosten van een treinkaartje.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/653328-17 en 16/124050-16 (vtvv) + 16/652837-16 (vtvv) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 januari 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1987] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] , [adres]
gedetineerd in de P.I. in Almere

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 januari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en mr. M.A.C. Vuuren, advocaat te Amsterdam, alsmede de benadeelde partij [benadeelde 1] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. primair
op of omstreeks 7 september 2017 in Hilversum [benadeelde 2] voor een geldbedrag van 30 euro heeft opgelicht.
subsidiair
op of omstreeks 7 september 2017 in Hilversum een geldbedrag van 40 euro van [benadeelde 2] verduisterd heeft.
2. primair
op of omstreeks 27 oktober 2017 in Hilversum [benadeelde 3] voor een geldbedrag van 20 euro heeft opgelicht.
subsidiair
op of omstreeks 27 oktober 2017 in Hilversum een geldbedrag van 20 euro van [benadeelde 3] heeft verduisterd.
3. primair
op of omstreeks 30 oktober 2017 in Bussum [benadeelde 1] voor een geldbedrag van 12,90 euro heeft opgelicht.
subsidiair
op of omstreeks 30 oktober 2017 in Bussum een geldbedrag van 12,90 euro van [benadeelde 1] heeft verduisterd.
4. primair
op of omstreeks 7 november 2017 in Bussum [benadeelde 4] voor een geldbedrag van 5 euro heeft opgelicht.
subsidiair
op of omstreeks 7 november 2017 in Bussum een geldbedrag van 5 euro van [benadeelde 4] heeft verduisterd.
5. op of omstreeks 8 november 2017 in Maartensdijk 2 kratten met lege bierflesjes van de Jumbo heeft gestolen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1. primair, 2. primair, 3. primair en 4. primair ten laste gelegde oplichtingen en de onder 5 ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van de oplichtingen heeft de officier van justitie betoogd dat er sprake is geweest van een samenweefsel van verdichtsels omdat verdachte niet de intentie had om het geld terug te betalen en diverse leugens heeft verteld om geld van aangevers te ontvangen en zichzelf te bevoordelen.
De diefstal kan volgens de officier van justitie bewezen worden, omdat de verklaring van verdachte niet geloofwaardig is en omdat verdachte op het moment dat hij de kratten uit de emballage ruimte pakte, al gezien kon worden als heer en meester van deze voorwerpen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een algehele vrijspraak bepleit. Ten aanzien van de onder 1 tot en met 4 primair ten laste gelegde oplichtingen heeft de raadsman onder verwijzing naar jurisprudentie van de Hoge Raad betoogd dat er geen sprake is geweest van een samenweefsel van verdichtsels dan wel van listige kunstgrepen. Het handelen van verdachte kan aldus de raadsman niet gekwalificeerd worden als oplichting.
Met betrekking tot de onder 1 tot en met 4 subsidiair ten laste gelegde verduisteringen heeft de raadsman bepleit dat het handelen van verdachte niet gekwalificeerd kan worden als verduisteren omdat het enkele niet terugbetalen van geld aan de eigenaar geen verduistering oplevert.
De onder 5 ten laste gelegde diefstal kan niet bewezen worden omdat er geen heimelijkheid zit in het handelen van verdachte en hij niet het oogmerk had op het zich wederrechtelijk toe-eigenen van de kratjes.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1.primair, 2.primair, 3.primair en 4.primair ten laste gelegde
Bewijsmiddelen [1]
Op 14 november 2017 deed [benadeelde 2] aangifte. Zij verklaarde onder meer dat op
7 september 2017 een man die zich voorstelde als [verdachte] , bij haar thuis in Hilversum aanbelde en vertelde dat hij zijn portemonnee en sleutel was verloren en om € 30, - vroeg om naar zijn vader te gaan en de reservesleutel op te halen. De man vertelde dat hij sinds kort in de Meent woonde en dat hij de € 40, - die [benadeelde 2] hem gaf later met een bos bloemen, als dank, terug zou brengen. De man is niet teruggekomen. [2]
Op 9 november 2017 deed [benadeelde 3] aangifte. Zij verklaarde onder meer dat op 27 oktober 2017 een man bij haar in Hilversum aanbelde en vertelde dat hij sinds vijf weken op de [adres] in [woonplaats] woonde, dat de deur was dichtgewaaid en zijn huissleutel nog binnen lag. De man vertelde dat hij naar zijn ouders in Alkmaar moest om een reservesleutel te halen en geld nodig had voor een treinkaartje, omdat zijn portemonnee nog in het huis lag. Hij vertelde ook als beveiliger op het Mediapark te werken en dat hij de
€ 20, - die hij kreeg dezelfde avond met een bos bloemen terug zou brengen. De man keerde niet terug. [3]
Op 6 november 2017 deed [benadeelde 1] aangifte. Hij verklaarde onder meer dat op 30 oktober 2017 een man bij hem in Bussum aanbelde, zich voorstelde als [naam] en vertelde dat hij woonde om de hoek bij aangever. De man vertelde verder dat bij het uitzwaaien van zijn vrouw en kind de deur achter hem dicht was gevallen in het slot. Hij kon alleen zijn ouders in Apeldoorn bereiken en daar een reservesleutel halen, maar daarvoor had hij geld nodig om naar Apeldoorn te reizen. Aangever kocht een treinkaartje van € 12,90 voor de man, die beloofde het geld terug te brengen na terugkeer. De man is niet teruggekomen. [4]
Op 13 november deed [benadeelde 4] aangifte. Zij verklaarde onder meer dat op 7 november 2017 een man haar aansprak in Bussum, die vertelde dat zijn auto om de hoek stond, maar dat hij geen benzine meer had. De man zei dat hij naar zijn werk moest, maar zijn portemonnee niet bij zich had. Nadat aangeefster vertelde huiverig te zijn voor babbeltrucs, vertelde de man dat zijn oma daarvan ook slachtoffer was geworden en dat er € 3000, - van haar rekening was afgeschreven. De € 5, - die de man kreeg van aangeefster beloofde hij ’s avonds terug te komen brengen. De man is niet teruggekomen. [5]
Verdachte heeft ter zitting erkend dat hij op 7 september 2017 aangebeld heeft bij [benadeelde 2] en € 40, - van haar heeft ontvangen, op 27 oktober 2017 aangebeld heeft bij [benadeelde 3] en € 20, - heeft ontvangen, op 30 oktober een treinkaartje van € 12,90 heeft ontvangen van [benadeelde 1] en op 1 november 2017 € 5, - heeft ontvangen van [benadeelde 4] . Ook heeft verdachte verklaard dat hij de geldsommen niet heeft terugbetaald. [6]
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, door tegen [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 1] te zeggen dat hij geld nodig had om naar zijn vader / ouders te gaan en tegen [benadeelde 4] te zeggen dat hij geld nodig had voor benzine om naar zijn werk te gaan en vervolgens aan allen beloofde het geld dezelfde avond terug brengen (tezamen met een bos bloemen), de aangevers door een samenweefsel van verdichtsels heeft bewogen tot afgifte van geldbedragen variërend van € 5, - tot € 40, -. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte zich telkens heeft voorgedaan als iemand in nood, die contact had met zijn ouders waar hij een sleutel zou kunnen ophalen en die een eigen woning (in de buurt) en/of baan had. Dit bleek allemaal niet te kloppen. Verdachte had nimmer de intentie om dezelfde avond het geld terug te geven. Dat hij wel van plan was dit ooit nog te gaan doen, zoals verdachte ter zitting heeft aangevoerd, acht de rechtbank niet aannemelijk. Verdachte heeft aldus door een opeenstapeling van leugens voornoemde aangevers opgelicht.
De rechtbank overweegt dat het bij het gebruik van een samenweefstel van verdichtsels in de kern gaat om gesproken en/of geschreven uitingen die bij die ander een op meer dan een enkele leugenachtige mededeling gebaseerde onjuiste voorstelling van zaken in het leven kunnen roepen. Verdachte heeft aan aangevers een op meer dan een enkele leugenachtige mededeling gebaseerde onjuiste voorstelling van zaken gepresenteerd. De rechtbank acht gelet op het voorgaande de onder 1.primair, 2.primair, 3.primair en 4.primair ten laste gelegde oplichtingen wettig en overtuigend bewezen.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
Bewijsmiddelen
Op 16 november 2017 deed [aangever] namens de Jumbo in Maartensdijk aangifte van diefstal van twee kratten met inhoud van lege bierflesjes. Hij verklaarde dat op 8 november 2017 om 12:45 uur er door een medewerker werd opgemerkt dat er twee kratten voorzien van lege bierflesjes van het merk Heineken uit het magazijn waren weggenomen. De medewerker vertelde eveneens dat een klant hem had aangesproken die had gezien dat “de schrik van Laren” de kratten had weggenomen. Op de camerabeelden was te zien dat een man de kratten uit het magazijn haalde en vervolgens inleverde bij de kassa. [7]
Op de camerabeelden is te zien dat een man, die herkend wordt als [verdachte] , twee Heinekenkratten uit het magazijn van de Jumbo pakt op 8 november 2017 om 12:46 uur en 12:47 uur en deze in de emballagemachine zet en het statiegeldbonnetje inlevert bij de kassa. [8]
Verdachte heeft ter zitting op 5 januari 2018 verklaard dat hij twee kratten in wilde leveren bij de emballageautomaat en dat toen dit niet lukte - en nadat hij een medewerker had aangesproken - hij uit het magazijn twee kratten heeft gepakt en heeft ingeleverd. Verdachte verklaarde dat hij wist dat hij te veel geld kreeg bij de kassa. [9]
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat uit voorgaande bewijsmiddelen genoegzaam volgt dat verdachte op 8 november 2017 twee kratten met lege bierflesjes van de Jumbo heeft gestolen. Op het moment dat verdachte het magazijn van de Jumbo inging en de twee kratten pakte en meenam uit het magazijn om daarmee aan de gang te gaan, was er al sprake van het zich wederrechtelijk toe-eigenen van de kratten. Dit staat los van de vraag of hij de kratten die hij zelf bij zich had heeft ingeleverd. Verdachte heeft als heer en meester gehandeld door de kratten van de Jumbo vervolgens in te leveren en het statiegeld te ontvangen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. primair

hij op 7 september 2017 te Hilversum, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 40 euro, hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid bij de woning van die [benadeelde 2] aangebeld en tegen die [benadeelde 2] verteld dat zijn sleutel kwijt was en dat hij geld nodig had om naar zijn vader te gaan en daar een reservesleutel op te halen en dat hij het geld zou komen terugbrengen met een bos bloemen, waardoor die [benadeelde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.

2. primair

hij op 27 oktober 2017 te Hilversum, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 20 euro, hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid immers bij de woning van die [benadeelde 3] aangebeld en tegen die [benadeelde 3] verteld dat hij een paar weken geleden in de buurt was komen wonen (op de [adres] ) en dat zijn deur was dichtgewaaid en dat zijn huissleutel nog binnen lag en dat hij naar zijn ouders in Alkmaar moest die een reservesleutel hadden en dat hij geld nodig had voor een treinkaartje en dat hij beveiliger was bij het Mediapark en dat hij het geld dezelfde avond terug kwam brengen met een bos bloemen, waardoor die [benadeelde 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.

3. primair

hij op 30 oktober 2017 te Bussum, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 12,90 euro, hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid bij de woning van die [benadeelde 1] aangebeld en tegen die [benadeelde 1] verteld dat hij in de buurt woonde en dat bij het uitzwaaien van zijn vrouw en kind de deur achter hem in het slot viel en dat hij alleen zijn ouders in Apeldoorn kon bereiken die een reservesleutel hadden en dat hij geld nodig had om naar Apeldoorn te reizen en dat hij het geld na terugkeer zou komen brengen, waardoor die [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.

4. primair

hij op of omstreeks 7 november 2017 te Bussum, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 5, - euro, hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid tegen die [benadeelde 4] verteld dat zijn auto om de hoek stond zonder benzine en dat hij naar zijn werk moest en dat hij zijn portemonnee niet bij zich had en dat zijn oma als slachtoffer was opgelicht en dat hij het geld die avond terug kwam brengen, waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.

5.
hij op 8 november 2017 te Maartensdijk, gemeente De Bilt, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 kratten met lege bierflesjes, geheel toebehorende aan de Jumbo.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1.primair, 2.primair, 3.primair, 4.primair en 5 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Onder 1.primair, 2.primair, 3.primair en 4.primair, telkens:
Oplichting.
Onder 5:
Diefstal.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte gevorderd aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders op te leggen voor de duur van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat er rekening gehouden dient te worden met de diverse krantenartikelen die verdachte – al voor de behandeling van de strafzaak – in een kwaad daglicht hebben gezet. Ten aanzien van de gevorderde ISD-maatregel heeft de raadsman betoogd dat deze maatregel niet opgelegd kan worden, gelet op het bepaalde in artikel 38m, lid 2 sub b van het Wetboek van Strafrecht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier oplichtingen en een winkeldiefstal. Door middel van babbeltrucs heeft verdachte welwillende burgers bedrogen. Weliswaar ging het om relatief kleine geldbedragen, maar de oplichtingen hebben een grote impact gehad op de slachtoffers. Gelet daarop kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Inforsa heeft in haar advies van 21 december 2017 geconcludeerd dat zij een delictpatroon ziet in het plegen van vermogens- en agressiegerelateerde delicten. Verdachte ontkent middelengebruik, maar Inforsa heeft de indruk dat verdachte zijn middelengebruik bagatelliseert. Eerdere begeleiding in het kader van de Werkplaats ZSM en verplicht reclasseringscontact is nooit van de grond gekomen, omdat verdachte niet op uitnodigingen reageerde. Inforsa ziet dan ook geen heil meer in het opleggen van verplicht contact dan wel het volgen van behandeling. Inforsa adviseert om verdachte, mede vanwege het hoge recidiverisico, te plaatsen in een inrichting voor stelselmatige daders, zodat hij begeleid kan worden en weerhouden wordt van het opnieuw plegen van strafbare feiten.
De rechtbank houdt er bij het opleggen van de straf rekening mee dat verdachte na het plegen van het bewezenverklaarde onder 1.primair op 1 oktober 2017, door de politierechter is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien dagen. De rechtbank heeft de voorschriften toegepast die gelden voor de situatie waarin verdachte een straf zou zijn opgelegd voor alle feiten tegelijk.
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan voor het opleggen van de ISD-maatregel. Bewezen is verklaard dat verdachte misdrijven heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Echter blijkt uit het uittreksel justitiële documentatie van 30 november 2017 dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan deze feiten weliswaar ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf dan wel een taakstraf, maar niet is komen vast te staan dat deze straffen geheel ten uitvoer zijn gelegd. Gelet daarop is het niet mogelijk om verdachte te plaatsen in een inrichting voor stelselmatige daders.
Gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden wijkt de rechtbank bij de straftoemeting af van de eis van de officier van justitie. De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van vijf maanden. Bij het bepalen van de duur van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die opgelegd worden in vergelijkbare zaken. De rechtbank zal bepalen dat de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht.

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 912,90. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de door [benadeelde 1] gevorderde kosten van € 12,90 voor het aangeschafte treinkaartje toe te wijzen zijn. De overige gevorderde schade acht de officier van justitie onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij dient voor dat deel niet-ontvankelijk verklaard te worden in zijn vordering. De officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair – gelet op de door hem betoogde vrijspraak – bepleit dat de vordering afgewezen dient te worden. Subsidiair heeft hij betoogd dat de vordering tot een bedrag van € 12,90 toegewezen kan worden.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadepost van het aangeschafte treinkaartje ter hoogte van in totaal € 12,90 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van € 12,90 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht, nu de rechtbank de meer gevorderde kosten onduidelijk en onvoldoende onderbouwd vindt.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 12,90, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 30 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden vervangen door 1 dag hechtenis, waarbij toepassing van de hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING

Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/652837-16
Bij vonnis van de politierechter te Midden-Nederland van 23 november 2016 is verdachte een gevangenisstraf van 14 dagen voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/124050-16
Bij vonnis van de politierechter te Midden-Nederland van 28 september 2016 is verdachte een gevangenisstraf van 13 dagen voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 63, 310 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair, 4. primair en 5 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair, 4. primair en 5 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1. primair, 2. primair, 3. primair, 4. primair en 5 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 5 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 12,90;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [benadeelde 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat
€ 12,90 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2017 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/124050-16
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 28 september 2016 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 13 dagen;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/652837-16
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 23 november 2016 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 14 dagen;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C.J. Hamming, voorzitter, mrs. M.N. Noorman en H.B.W. Beekman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 januari 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. primair

hij op of omstreeks 7 september 2017 te Hilversum, in elk geval in het arrondissement Midden Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 30 euro, in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid bij de woning van die [benadeelde 2] aangebeld en/of tegen die [benadeelde 2] verteld dat zijn sleutel kwijt was en/of dat hij geld nodig had om naar zijn vader te gaan en daar een reservesleutel op te halen en/of dat hij het geld zou komen terugbrengen met een bos bloemen, waardoor die [benadeelde 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;

subsidiair
hij op of omstreeks 7 september 2017 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk een geldbedrag (van 40 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als lener/houder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend:
2. primair

hij op of omstreeks 27 oktober 2017 te Hilversum, in elk geval in het arrondissement Midden Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 20 euro in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid immers bij de woning van die [benadeelde 3] aangebeld en/of tegen die [benadeelde 3] verteld dat hij een paar weken geleden in de buurt was komen wonen (op de [adres] ) en/of dat zijn deur was dichtgewaaid en dat zijn huissleutel nog binnen lag en/of dat hij naar zijn ouders in Alkmaar moest die een reservesleutel hadden en/of dat hij geld nodig had voor een treinkaartje en/of dat hij beveiliger was bij het Mediapark en/of dat hij het geld dezelfde avond terug kwam brengen met een bos bloemen, waardoor die [benadeelde 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;

subsidiair
hij op of omstreeks 27 oktober 2017 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk een geldbedrag (van 20 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als lener/houder, onder zich had, wederrechtelijk heeft toegeëigend;
3. primair

hij op of omstreeks 30 oktober 2017 te Bussum, in elk geval in het arrondissement Midden Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 12,90 euro, in elk geval van enig geldbedrag/goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid bij de woning van die [benadeelde 1] aangebeld en/of tegen die [benadeelde 1] verteld dat hij in de buurt woonde en/of dat bij het uitzwaaien van zijn vrouw en kind de deur achter hem in het slot viel en/of dat hij alleen zijn ouders in Apeldoorn kon bereiken die een reservesleutel hadden en/of dat hij geld nodig had om naar Apeldoorn te reizen en/of dat hij het geld na terugkeer zou komen brengen, waardoor die [benadeelde 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;

subsidiair
hij op of omstreeks 30 oktober 2017 te Bussum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk een geldbedrag (van 12,90 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk goed verdachte anders dan misdrijf, te weten als lener/houder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
4. primair

hij op of omstreeks 7 november 2017 te Bussum, in elk geval in het arrondissement Midden Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 5,- euro, in elk geval van enig geldbedrag, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid tegen die [benadeelde 4] verteld dat zijn auto om de hoek stond zonder benzine en/of dat hij naar zijn werk moest en/of dat hij zijn portemonnee niet bij zich had en/of dat zijn oma slachtoffer was opgelicht en/of dat hij het geld die avond terug kwam brengen, waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;

subsidiair
hij op of omstreeks 07 november 2017 te Bussum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, opzettelijk een geldbedrag (van 5 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als lener/houder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
5.
hij op of omstreeks 8 november 2017 te Maartensdijk, gemeente De Bilt, in elk geval in het arrondissement Midden Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 2 kratten met lege bierflesje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Jumbo, in elk geval aan een ander og anderen dan aan verdachte;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal genummerd PL0900-2017351513 opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 159. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 48.
3.Pagina 34 en 35.
4.Pagina 15 en 16.
5.Pagina 43 en 44.
6.Zie de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting op 5 januari 2018 in Lelystad bij de meervoudige strafkamer.
7.Pagina 125 en 126.
8.Pagina 129, 130 en 131.
9.Zie de verklaring van verdachte afgelegd ter zitting op 5 januari 2018 bij de meervoudige strafkamer in Lelystad.