ECLI:NL:RBMNE:2018:1531
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Griffierecht en verzet door bewindvoerder namens onder bewind gestelde persoon
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 11 april 2018 een beschikking gegeven in een geschil over het griffierecht dat door een bewindvoerder, een besloten vennootschap, is betaald voor een onder bewind gestelde persoon. De bewindvoerder heeft op 7 maart 2018 een verzoekschrift ingediend ter griffie, waarin zij in verzet gaat tegen het door de griffier in rekening gebrachte griffierecht van € 952,00. Dit griffierecht was betaald op 28 februari 2018, en het verzoekschrift is binnen de termijn van één maand na deze betaling ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht ten onrechte is geheven voor een niet-natuurlijke persoon, aangezien de bewindvoerder handelt in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de onder bewind gestelde, mevrouw [A]. De griffier heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank oordeelt dat, hoewel de vordering is ingediend door een niet-natuurlijke persoon, deze vordering namens de onder bewind gestelde is ingediend. Daarom is de bewindvoerder, [verzoekster] B.V., het griffierecht voor natuurlijke personen verschuldigd.
De rechtbank heeft besloten dat het griffierecht voor onvermogenden, dat op € 79,00 is vastgesteld, van toepassing is. Dit leidt tot de conclusie dat het teveel in rekening gebrachte griffierecht van € 873,00 aan de verzoekster moet worden geretourneerd. De rechtbank verklaart het verzet gegrond en draagt de griffier op om het bedrag van € 873,00 aan de verzoekster te retourneren. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A.J. Reitsma op 11 april 2018.