Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- de inleidende dagvaarding van 18 juli 2017 (met acht producties);
- het verstekvonnis van 9 augustus 2017 (met nummer 6176615 UC EXPL 17-9918);
- de verzetdagvaarding van 29 september 2017 (aan te merken als de conclusie van antwoord) met drie producties;
- het instructievonnis van 1 november 2017, waarbij een comparitie is gelast;
- de brief van de (gemachtigde van) [gedaagde in verzet] van 4 januari 2018 met een aanvullende productie.
2.De feiten
‘Aan werknemer wordt voor de uitoefening van zijn functie een auto ter beschikking gesteld onder de voorwaarden als opgenomen in de autoregeling. Voor werknemer is van toepassing categorie 3. Uw eigen bijdrage bedraagt thans € 28,50 per maand.’De maandelijkse leasetermijn voor auto’s in categorie 3 was per januari 2016 € 925,-- voor diesel (en € 895,-- voor benzine). Voor dit bedrag kon een auto met een cataloguswaarde tussen € 35.000,-- en € 45.000,-- worden geleased. Op basis van dit beding en de toepasselijke Mediq Autoregeling heeft Mediq Farma aan [gedaagde in verzet] tot eind november 2012 een Skoda Octavia Combi, en vanaf 1 december 2012 (tot 6 december 2016) een Citroen DS5 ter beschikking gesteld, zijnde auto’s met een verschuldigd leasebedrag van € 969,-- respectievelijk € 994,-- per maand. Met de hem ter beschikking gestelde leaseauto is [gedaagde in verzet] gewoon jaarlijks ongeveer 60.000 kilometer aan zakenreizen, woon-werkverkeer en privéritten - de auto mag ook privé worden gebruikt - te rijden.