ECLI:NL:RBMNE:2018:145

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 januari 2018
Publicatiedatum
18 januari 2018
Zaaknummer
452263 / HA RK 17-293
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek in civiele procedure zonder behandelend rechter

Op 3 januari 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen in een wrakingszaak, geregistreerd onder het kenmerk 452263 / HA RK 17-293. De verzoekster, die in de hoofdzaak geregistreerd onder zaaknummer 6290841 UC EXPL 17-11788 een wrakingsverzoek indiende, stelde dat de rechtbank niet had kenbaar gemaakt welke rechter de hoofdzaak zou behandelen. Dit wrakingsverzoek werd ingediend op 22 december 2017. De rechtbank oordeelde dat er op dat moment nog geen behandelend rechter was, aangezien de hoofdzaak zich nog in de fase bevond waarin een conclusie van repliek moest worden ingediend. De rechtbank stelde vast dat de behandeling van de zaak door een rechter nog niet was aangevangen, waardoor het wrakingsverzoek niet ontvankelijk was.

De rechtbank verklaarde verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking en bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak moest worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter en twee leden, bijgestaan door de griffier. Deze uitspraak benadrukt het belang van een behandelend rechter in het wrakingsproces en de voorwaarden waaronder een wrakingsverzoek kan worden ingediend.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 452263 / HA RK 17-293
beslissing van 3 januari 2018 van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken,
op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen verzoekster.

1.Het verloop van de procedure

De hoofdzaak betreft de procedure geregistreerd onder zaaknummer 6290841 UC EXPL 17-11788 (hierna: de hoofdzaak). In het kader van die procedure heeft verzoekster bij bericht van 22 december 2017 een verzoek tot wraking ingediend. Dit verzoek heeft het kenmerk 452263 / HA RK 17-293.

2.Het wrakingsverzoek

Verzoekster legt aan haar verzoek ten grondslag dat de rechtbank niet kenbaar heeft gemaakt welke rechter de hoofdzaak behandelt en dat zij om die reden de rechter wraakt.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) kan elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
3.2.
Op dit moment is nog geen sprake van een behandelend rechter. Immers, op het moment van het indienen van het wrakingsverzoek stond de hoofdzaak voor het indienen van een conclusie van repliek. Na ontvangst van deze conclusie van repliek zal aan verzoekster de gelegenheid worden geboden een conclusie van dupliek te nemen. Pas nadat deze conclusie van dupliek door de rechtbank is ontvangen, wordt er een behandelend rechter aan de hoofdzaak toegewezen en wordt de zaak vanaf dat moment pas door deze nog aan te wijzen rechter inhoudelijk beoordeeld. Nu de behandeling van de zaak door een rechter nog niet is aangevangen, kan er thans (nog) niet worden gewraakt. Dit maakt dat verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk is in haar wrakingsverzoek.
3.3.
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1, gelezen in samenhang met paragraaf 4 van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, alsmede aan de voorzitter van de afdeling Civiel recht en bestuursrecht en de president van deze rechtbank;
4.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 6290841 UC EXPL
17-11788 dient te worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mr. G. Perrick en mr. G.J.J.M. Essink als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. L.C.J. van der Heijden, griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2018.