Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[verzoekster],
Rechtbank Midden-Nederland
Op 3 januari 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen in een wrakingszaak, geregistreerd onder het kenmerk 452263 / HA RK 17-293. De verzoekster, die in de hoofdzaak geregistreerd onder zaaknummer 6290841 UC EXPL 17-11788 een wrakingsverzoek indiende, stelde dat de rechtbank niet had kenbaar gemaakt welke rechter de hoofdzaak zou behandelen. Dit wrakingsverzoek werd ingediend op 22 december 2017. De rechtbank oordeelde dat er op dat moment nog geen behandelend rechter was, aangezien de hoofdzaak zich nog in de fase bevond waarin een conclusie van repliek moest worden ingediend. De rechtbank stelde vast dat de behandeling van de zaak door een rechter nog niet was aangevangen, waardoor het wrakingsverzoek niet ontvankelijk was.
De rechtbank verklaarde verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking en bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak moest worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter en twee leden, bijgestaan door de griffier. Deze uitspraak benadrukt het belang van een behandelend rechter in het wrakingsproces en de voorwaarden waaronder een wrakingsverzoek kan worden ingediend.