ECLI:NL:RBMNE:2018:144

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 januari 2018
Publicatiedatum
18 januari 2018
Zaaknummer
452262 / HA RK 17-292
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek in civiele procedure zonder behandelend rechter

Op 3 januari 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen in een wrakingszaak, geregistreerd onder het kenmerk 452262 / HA RK 17-292. De verzoeker heeft op 22 december 2017 een wrakingsverzoek ingediend in het kader van de hoofdzaak met zaaknummer 6300707 UC EXPL 17-12012. Het wrakingsverzoek is ingediend omdat de verzoeker niet op de hoogte was van welke rechter de hoofdzaak behandelt. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er op het moment van het indienen van het wrakingsverzoek nog geen behandelend rechter was toegewezen aan de hoofdzaak, aangezien deze zich nog in de fase van het indienen van een conclusie van dupliek bevond.

De rechtbank heeft artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in overweging genomen, waarin staat dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Aangezien er op dat moment geen behandelend rechter was, kon het wrakingsverzoek niet worden ingewilligd. De rechtbank heeft de verzoeker daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking.

De beslissing is openbaar uitgesproken en de griffier is opgedragen om deze beslissing toe te zenden aan de verzoeker en andere betrokkenen. De procedure van de verzoeker met het eerder genoemde zaaknummer dient voortgezet te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 452262 / HA RK 17-292
beslissing van 3 januari 2018 van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken,
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen verzoeker.

1.Het verloop van de procedure

De hoofdzaak betreft de procedure geregistreerd onder zaaknummer 6300707 UC EXPL 17-12012 (hierna: de hoofdzaak). In het kader van die procedure heeft verzoeker bij bericht van 22 december 2017 een verzoek tot wraking ingediend. Dit verzoek heeft het kenmerk 452262 / HA RK 17-292.

2.Het wrakingsverzoek

Verzoeker legt aan zijn verzoek ten grondslag dat de rechtbank niet kenbaar heeft gemaakt welke rechter de hoofdzaak behandelt en dat hij om die reden de rechter wraakt.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) kan elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
3.2.
Op dit moment is geen sprake van een behandelend rechter. Immers, op het moment van het indienen van het wrakingsverzoek stond de hoofdzaak voor het indienen van een conclusie van dupliek. Nadat deze conclusie van dupliek door de rechtbank is ontvangen, wordt er een behandelend rechter aan de hoofdzaak toegewezen en wordt de zaak vanaf dat moment pas door deze nog aan te wijzen rechter inhoudelijk beoordeeld. Nu de behandeling van de zaak door een rechter nog niet is aangevangen, kan er thans (nog) niet worden gewraakt. Dit maakt dat verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek.
3.3.
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1, gelezen in samenhang met paragraaf 4 van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.
4. De beslissing
De rechtbank:
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, alsmede aan de voorzitter van de afdeling Civiel recht en bestuursrecht en de president van deze rechtbank;
4.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 6300707 UC EXPL 17-12012 dient te worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mr. G. Perrick en mr. G.J.J.M. Essink als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. L.C.J. van der Heijden, griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 januari 2018.