Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
opzetheling.
medeplegen van oplichting.
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
10.BENADEELDE PARTIJ
€ 380,-. Dat is immers het bedrag dat de benadeelde partij en verdachte en zijn medeverdachte waren overeengekomen voor de televisie en de benadeelde partij zou hebben ontvangen als door verdachte en zijn mededader zou zijn betaald. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 mei 2017 tot de dag van volledige betaling.
11.BESLISSING
jeugddetentie van 4 weken;
werkstraf, van 120 uren;
- verklaart [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vorderingen en bepaalt dat de vorderingen kunnen worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- wijst de vordering van [slachtoffer 4] toe tot een bedrag van € 380,-;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2017 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat € 380,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2017 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 1 dag jeugddetentie;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
R. Veldhuisen en H. den Haan, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.M. van Zwet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 april 2018.