In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 11 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], vertegenwoordigd door mr. R.Chr. Peteri, en Santander Consumer Finance Benelux BV, vertegenwoordigd door mr. H.J.M. Hofman. De zaak betreft de ontbinding van een koopovereenkomst en de daarmee samenhangende financieringsovereenkomst met betrekking tot een Vespa LX50 scooter, die [eiser] in mei 2014 had aangeschaft.
[Eiser] heeft de koopovereenkomst ontbonden en de scooter teruggegeven aan de verkoper, [bedrijfsnaam]. Hij vorderde dat de kantonrechter zou verklaren dat hij ontslagen was van zijn verplichtingen uit de financieringsovereenkomst met Santander, en dat Santander hem een bedrag van € 330,20 zou terugbetalen, samen met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Santander voerde verweer en betwistte de ontbinding van de koopovereenkomst, evenals de mankementen aan de scooter.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was dat de koopovereenkomst inderdaad was ontbonden en dat de scooter door [eiser] was teruggegeven. De rechter oordeelde dat de ontbinding van de koopovereenkomst ook de financieringsovereenkomst met Santander meebracht, omdat beide overeenkomsten zo sterk met elkaar verbonden waren dat de ontbinding van de koopovereenkomst ook de financieringsovereenkomst ontbond.
De kantonrechter heeft Santander veroordeeld tot terugbetaling van de aflossingen aan [eiser], evenals de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast werd Santander verplicht om de BKR-registratie van [eiser] ongedaan te maken. De proceskosten werden ook aan Santander opgelegd. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.