In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 6 april 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 2 juni 2016 brand heeft gesticht in zijn cel in de Penitentiaire Inrichting Almere. De verdachte, die uit onvrede handelde, heeft goederen in zijn cel vernield en vervolgens brand gesticht door een koelkast, magnetron en televisie op te stapelen en deze in brand te steken. Hierdoor heeft hij niet alleen zichzelf in levensgevaar gebracht, maar ook medegedetineerden en personeel, die door de rookontwikkeling gevaar liepen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gevaar, onrust en angst heeft veroorzaakt en dat hij inbreuk heeft gemaakt op de eigendomsrechten van de inrichting. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met een proeftijd van 2 jaar, en bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en behandeling in een zorginstelling. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische problematiek van de verdachte, die als verminderd toerekeningsvatbaar werd beschouwd, maar heeft geen redenen gezien om de feiten in verminderde mate aan hem toe te rekenen. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de omstandigheden en de ernst van de feiten.