ECLI:NL:RBMNE:2018:13

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 januari 2018
Publicatiedatum
3 januari 2018
Zaaknummer
16/652710-17
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • P.K. Oosterling - van der Maarel
  • R.C.J. Elte - Hamming
  • G. van de Beek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake onvoorwaardelijke gevangenisstraf met correctie van misslag in dictum

Op 2 januari 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een herstelvonnis uitgesproken in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1992 en gedetineerd. Dit herstelvonnis volgt op een eerdere uitspraak van 22 december 2017, waarin een onvoorwaardelijke gevangenisstraf was opgelegd. Na de uitspraak bleek dat er een misslag was in het dictum van het vonnis, specifiek met betrekking tot de aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank oordeelde dat het verzuim onwenselijk was, omdat het zou kunnen leiden tot een langere detentie voor de verdachte dan rechtvaardig was.

In het herstelvonnis werd de kennelijke misslag gecorrigeerd, waarbij de rechtbank bevestigde dat de eerdere beslissing van 22 december 2017 voor het overige ongewijzigd bleef. De rechtbank bepaalde dat de griffier het herstelvonnis zou hechten aan het originele vonnis en dit per brief ter kennis zou brengen van de verdachte en de officier van justitie. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden niet ten uitvoer zouden worden gelegd, afhankelijk van de naleving van bepaalde voorwaarden. Tevens werd een proeftijd van 3 jaren vastgesteld en werd bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op het onvoorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf.

Dit herstelvonnis is van belang voor de rechtszekerheid van de verdachte en benadrukt de noodzaak voor zorgvuldigheid in de rechtspraak, vooral met betrekking tot de berekening van straffen en de rechten van verdachten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/652710-17
Herstelvonnis
van het op 22 december 2017 uitgesproken vonnis
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1992] te [geboorteplaats]
wonende te [postcode] [woonplaats] [adres]
gedetineerd in [verblijfplaats] te [woonplaats] .

1.De aanleiding

Na de uitspraakdatum is de rechtbank gebleken dat het dictum van het vonnis van
22 december 2017 onder het kopje “
Oplegging van Straf” op pagina 9 van 13 een
misslag bevat.

2.De beoordeling

Aan de verdachte is bij voormeld vonnis een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Abusievelijk is in het dictum van het vonnis verzuimd toepassing te geven aan de in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht voorgeschreven aftrek van de door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd.
Executie van deze beslissing kan er toe leiden dat de verdachte langer in de gevangenis zou verblijven dan met toepassing van genoemde aftrek het geval is, hetgeen voor verdachte nadelige gevolgen heeft. Dit acht de rechtbank onwenselijk en daarom zal zij dit verzuim herstellen door verbetering van het dictum, waartoe het onderhavige vonnis strekt.

3.BESLISSING

De rechtbank:
- herstelt de kennelijke misslag in het dictum als volgt:
  • verstaat dat de verdachte wordt veroordeeld tot: een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden;
  • bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 4 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt daarbij een proeftijd van 3 jaren vast;
  • bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze

uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;

- verstaat dat haar beslissing van 22 december 2017 voor het overige ongewijzigd blijft;
- bepaalt dat de griffier dit vonnis doet hechten aan het originele vonnis van
22 december 2017 en dit vonnis per brief ter kennis doet brengen van de verdachte en de officier van justitie.
Dit vonnis is gewezen op 2 januari 2018 door mr. P.K. Oosterling - van der Maarel, voorzitter, mrs. R.C.J. Elte - Hamming en G. van de Beek, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. G.J. van Klompenburg, griffier.
Mrs. P.K. Oosterling - van der Maarel en G. van de Beek zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.