ECLI:NL:RBMNE:2018:127
Rechtbank Midden-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot berusting in testament en geen beroep op legitieme portie
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 18 januari 2018 uitspraak gedaan op een verzoek van de curator van curanda. Het verzoek was gericht op toestemming om namens curanda te berusten in het testament van haar vader, die haar had uitgesloten als erfgename. De curator stelde dat curanda niet gebaat zou zijn bij een beroep op haar legitieme portie, omdat zij over eigen inkomen beschikt en het niet wenselijk zou zijn dat haar vermogen boven het vrijgestelde bedrag voor box 3 uitkomt. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat het verzoek niet in het belang van curanda is. De curator had onvoldoende onderbouwd waarom het verzoek in het belang van curanda zou zijn, vooral gezien het feit dat curanda recht heeft op een bepaald vermogen en dat het algemeen belang zwaarder weegt dan het individuele belang van curanda. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de vorderingen van de kinderen op hun moeder niet opeisbaar zijn en dat het niet te voorzien is of curanda na het overlijden van haar moeder voldoende middelen zal hebben om in haar levensonderhoud te voorzien. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek afgewezen, met de overweging dat de omstandigheden van het geval niet in het voordeel van curanda spreken.