ECLI:NL:RBMNE:2018:1202

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 februari 2018
Publicatiedatum
4 april 2018
Zaaknummer
6345074 / LC EXPL 17-3445
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en schadevergoeding na treintje rijden

In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands III B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die op 10 november 2016 de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen, door middel van het zogenaamde 'treintje rijden'. Q-Park stelt dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de parkeerovereenkomst, omdat hij de parkeergarage heeft verlaten zonder gebruik te maken van een geldig parkeerbewijs. De gedaagde heeft aangevoerd dat zijn parkeerkaart niet werkte en dat hij geen contact kon krijgen met Q-Park, waardoor hij geen andere mogelijkheid zag dan achter zijn voorganger aan te rijden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de parkeergarage inderdaad heeft verlaten door 'treintje rijden', maar heeft ook geoordeeld dat de gedaagde voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen contact kon krijgen met Q-Park en dat zijn parkeerkaart niet goed functioneerde. Hierdoor kon de gedaagde niet anders handelen dan hij heeft gedaan. De vordering van Q-Park is afgewezen, evenals de nevenvorderingen, en Q-Park is veroordeeld in de proceskosten, die op nihil zijn begroot omdat de gedaagde zich niet heeft laten bijstaan door een professioneel gemachtigde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Lelystad
Vonnis van 7 februari 2018
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 6345074 / LC EXPL 17-3445 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS III B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eiseres, hierna ook te noemen: Q-Park,
gemachtigde mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Q-Park exploiteert - onder meer - parkeergarage […] te [vestigingsplaats] .
2.2.
Op 10 november 2016 was de Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken] op naam gesteld van [gedaagde] .
2.3.
In de door Q-Park gehanteerde algemene voorwaarden staat onder meer opgenomen:
“(…)
5.9
De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
6. Parkeergeld en betaling
6.1
Voor het gebruik van de parkeerfaciliteit is de parkeerder parkeergeld verschuldigd. (…)
6.3
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan.
De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.”
2.4.
Q-Park hanteert voor parkeergarage Nieuwendijk een tarief van € 90,00 voor een verloren kaart. Het dagtarief voor parkeergarage […] is € 30,00.
2.5.
Voor de slagboom is een bord geplaatst waarop te lezen is:
“ WELKOM
Q-PARK […]
OPENINGSTIJDEN
INRIJDEN 24 UUR PER DAG – 7 DAGEN PER WEEK
TARIEVEN
33 minuten of een gedeelte hiervan € 2,00
Maximaal dagtarief € 30,00
(…)
BETAALMIDDELEN
(…)
SERVICES
(…)
ALGEMENE VOORWAARDEN
(…)”
2.6.
De inritterminal is voorzien van een sticker waarop staat:
“UITRIJDEN ZONDER BETALEN WORDT DIRECT GEMELD BIJ ONZE GERECHTSDEURWAARDER Als gevolg hiervan wordt het dagtarief en alle bijkomende kosten in rekening gebracht”.

3.Het geschil

3.1.
Q-Park heeft gevorderd de veroordeling van [gedaagde] , uitvoerbaar bij voorraad, om aan haar te betalen € 390,00, vermeerderd met € 58,50 aan buitengerechtelijke kosten en met de wettelijke rente over € 448,50 vanaf de datum van pleging, althans de datum van verzuim tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
3.2.
Aan haar vordering heeft Q-Park ten grondslag gelegd dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de parkeerovereenkomst door zonder te betalen de parkeergarage te verlaten. [gedaagde] heeft zich schuldig gemaakt aan het zogenaamde treintje rijden, d.w.z. door vlak achter zijn voorganger onder de slagboom die is geopend voor zijn voorganger, door te rijden. [gedaagde] houdt aldus plekken bezet volgens de “PRIS”-systemen en Q-Park loopt inkomsten mis. Op grond van de op de overeenkomst van kracht zijnde algemene voorwaarden is [gedaagde] het tarief voor een verloren kaart van € 90,00 verschuldigd alsmede een bedrag van € 300,00 ter zake aanvullende schadevergoeding per keer dat hij de parkeergarage heeft verlaten zonder te betalen.
3.3.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen de vordering. Volgens [gedaagde] heeft zijn werkgever de beschikking over drie parkeerkaarten. Bij aankomst wordt het kenteken van zijn auto gekoppeld aan de parkeerkaart. Bij het uitrijden weigerden de slagbomen ondanks dat hij het parkeerabonnement had aangeboden. [gedaagde] heeft geprobeerd contact te krijgen met een medewerker van Q-Park. Dat is niet gelukt. Volgens [gedaagde] was er geen andere mogelijkheid dan achter zijn collega aan de parkeergarage uit te rijden. [gedaagde] wilde niet overnachten in de parkeergarage. [gedaagde] heeft een verklaring van zijn werkgever dat hij op 10 november 2016 als beveiliger stond ingeroosterd voor een avonddienst en dat medewerkers gebruik mogen maken van de parkeergarage […] en daarvoor een parkeerkaart krijgen, in het geding gebracht. Ook heeft [gedaagde] een verklaring van [A] , collega van [gedaagde] , in het geding gebracht, waarin hij verklaart dat hij heeft gezien dat [gedaagde] problemen had met de slagboom omdat die niet reageerde op de abonnementskaart. Veder verklaart [A] dat hij nadat [gedaagde] diverse pogingen had gedaan om via de intercom met Q-Park in contact te komen, [gedaagde] heeft aangeboden achter hem aan te rijden om zo de parkeergarage te verlaten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Q-Park heeft een dvd in het geding gebracht waaruit kan worden opgemaakt dat de auto met kenteken [kenteken] op 10 november 2016 vlak achter een voorgaande auto de parkeergarage heeft verlaten. Niet blijkt dat de bestuurder een parkeerticket in de uitritterminal heeft gedaan om de slagboom te openen. Nu [gedaagde] de dvd niet heeft betwist, kan niet anders worden geoordeeld dan dat de bestuurder van de auto met kenteken [kenteken] op 10 november 2016 de parkeergarage heeft verlaten door direct achter zijn voorganger aan te rijden en dat de bestuurder zich schuldig heeft gemaakt aan ‘treintje rijden’.
4.2.
[gedaagde] heeft erkend de parkeergarage op 10 november 2016 door middel van ‘treintje rijden’ te hebben verlaten. Dit betekent dat [gedaagde] als bestuurder van de auto wordt aangemerkt die op de door Q-Park genoemde datum heeft geparkeerd in de parkeergarage en zodoende een (parkeer)overeenkomst is aangegaan met Q-Park.
4.3.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat de parkeerkaart niet werkte en dat contact met Q-Park niet mogelijk was zodat hij geen andere mogelijkheid zag om de parkeergarage te verlaten. [gedaagde] heeft een verklaring van zijn werkgever in het geding heeft gebracht waaruit moet worden opgemaakt dat hij voor zijn werk gebruik kon maken van een parkeerkaart voor de […] die bij binnenkomst van de parkeergarage aan zijn auto wordt gekoppeld en een verklaring van zijn collega, waarin zijn collega verklaart dat hij de abonnementskaart bij het uitrijden heeft aangeboden, maar dat deze niet reageerde en het daarna niet lukte om via de intercom contact te leggen. Daarmee heeft [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat de parkeerkaart kennelijk niet goed gefunctioneerd heeft en hij geen contact kon krijgen met Q-Park. Q-Park stelt enkel dat zij zeven dagen per week 24 uur bereikbaar is en daarmee, naar de kantonrechter begrijpt, dat het niet mogelijk is dat [gedaagde] geen contact met een van haar medewerkers heeft kunnen krijgen. Q-Park laat echter na inzichtelijk te maken dat zij bereikbaar was en heeft daarnaast ook niet op enige andere wijze – bijvoorbeeld door het overleggen van video-opnames – aannemelijk te maken dat de onderbouwde stelling van [gedaagde] dat hij heeft getracht contact met Q-Park te krijgen onjuist zou zijn. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [gedaagde] niet anders kon handelen dan dat hij heeft gedaan. Gelet op alle omstandigheden van het geval kan dan ook geen sprake zijn van een onrechtmatig handelen door [gedaagde] ten opzichte van Q-Park. De vordering van Q-Park zal dan ook worden afgewezen. De nevenvorderingen treffen hetzelfde lot.
4.4.
Q-Park wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten verwezen.
Omdat [gedaagde] zich niet heeft laten bijstaan door een professioneel gemachtigde en overigens gesteld noch gebleken is dat sprake is geweest van kosten waarvoor de wet een vergoeding toekent, zullen de kosten van [gedaagde] op nihil worden begroot.

5.De beslissing

De kantonrechter:
- wijst de vordering van Q-Park af;
- veroordeelt Q-Park in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2018.