In deze zaak verzoekt een werknemer de kantonrechter om vernietiging van zijn ontslag op staande voet. De werknemer, werkzaam bij een stichting, is op 24 november 2017 ontslagen door een persoon die niet bevoegd was om dit besluit te nemen. De kantonrechter stelt vast dat de stichting geen rechtsgeldig bestuur heeft, aangezien de benoemingstermijnen van de bestuurders zijn verlopen. De werknemer verzoekt ook om toelating tot zijn werkplek en betaling van een transitievergoeding. De stichting heeft een verzoek ingediend tot (voorwaardelijke) ontbinding van de arbeidsovereenkomst, maar dit verzoek wordt niet-ontvankelijk verklaard omdat de indieners niet bevoegd zijn. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet nietig is en dat de arbeidsovereenkomst voortduurt. De werknemer wordt toegelaten tot de werkvloer en de stichting wordt veroordeeld in de proceskosten. De beslissing is genomen op 28 maart 2018.