In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Start People B.V. en een werknemer, aangeduid als [gedaagde]. De kwestie betreft de vraag of Start People een boete die is opgelegd in het kader van de rij- en rusttijdenregelingen kan verhalen op de werknemer. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Start People de boete heeft voldaan aan [bedrijfsnaam 1] en dat er bewijs is geleverd van deze betaling. Echter, de rechter oordeelt dat Start People niet bevoegd is om de boete te verrekenen met het salaris van de werknemer, omdat er geen sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van de werknemer. De kantonrechter verwijst naar artikel 7:661 BW, waarin staat dat een werknemer niet aansprakelijk is voor schade aan de werkgever, tenzij deze schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid. De rechter concludeert dat Start People de boete moet dragen en wijst de vordering van Start People af. Tevens worden de vorderingen van de werknemer in reconventie toegewezen, waaronder de wettelijke verhoging en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten worden ook aan Start People opgelegd, aangezien zij in het ongelijk is gesteld.