Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
wonende te [woonplaats] ,
eiser, hierna ook te noemen: [eiser] ,
gemachtigde mr. C.I.M. Molenaar,
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidCONNEXXION TOURS B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,hierna te noemen Connexxion Tours,gedaagde,gemachtigde : mr. W.M. Hes,
CONNEXXION OPENBAAR VERVOER N.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen Connexxion OV,
gedaagde,
gemachtigde : mr. W.M. Hes,
KEOLIS OPENBAAR VERVOER B.V., tot 5 oktober 2017 SYNTUS B.V. genaamd,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen Keolis,
gedaagde,
gemachtigde : mr. J.E. Middelveld.
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 juli 2017
- de gehouden comparities van partijen op 1 november 2017 en 10 januari 2018 waarvan de griffier schriftelijke aantekeningen heeft bijgehouden.
2.De feiten
“Na een zorgvuldig doorlopen proces van toewijzing hebben wij u mondeling en bij brief geïnformeerd over het feit dat u per 11 december 2016 over gaat naar Syntus, de nieuwe concessiehouder van de concessie [afkorting 1] .
- De personeelslijst met alle (herleidbare) indirecte medewerkers van de vestigingen [naam vestiging] / [afkorting 2] [.]
- De personeelslijst met alle niet herleidbare indirecte medewerkers.
3.De heer [eiser]
In uw brief stelt u dat de heer [eiser] in dienst is bij Connexxion Tours en niet bij de huidige concessiehouder. Dit is voor het aanwijzen van een medewerker o.g.v. de WPV niet relevant. Betrokkene heeft een unieke functie en behoort tot de groep niet herleidbare indirecte medewerkers en werkt in principe voor alle concessiegebieden. Connexxion Tours verricht versterkingsritten voor het OV en vanuit dat gegeven is betrokkene voor een deel van zijn werkzaamheden betrokken bij de concessie [afkorting 1] . Uit de toelichting op de WPV blijkt dat het voldoende is dat een deel van de werkzaamheden van een medewerker betrekking heeft op het overgegane concessiegebied. Dit laatste wordt nog verder versterkt door het feit dat Connexxion ook 2 Tour chauffeurs heeft aangewezen om over te gaan naar Syntus vanwege hun werkzaamheden voor de concessie [afkorting 1] . (…)”
“(…)Verbondenheid met de concessieSyntus heeft bij brief van 28 november jl. haar standpunt omtrent de indirecte niet herleidbare werknemers waaraan u in uw brief refereert reeds aan Connexxion kenbaar gemaakt. Syntus houdt vast aan dat standpunt. Connexxion heeft de betreffende werknemers ten onrechte voor een overgang naar Syntus geselecteerd.
3.Het geschil
4.De beoordeling
“ten behoeve van de verrichting van het openbaar vervoer waarvoor de concessie werd verleend”.De mate waarin er wordt gewerkt ten behoeve van het openbaar vervoer waarvoor de concessie werd verleend, is in beginsel niet relevant. In het hiervoor aangehaalde arrest van 26 april 2011 overweegt het Gerechtshof te ’s Hertogenbosch daarover (onder r.o. 4.4.4.) dat de tekst noch de wetsgeschiedenis van de WPV de eis stelt dat deze werkzaamheden geheel of grotendeels ten behoeve van het overgegane concessiegebied werden verricht. Voldoende is, zo overweegt het Gerechtshof, dat een deel van de werkzaamheden betrekking heeft op het overgegane concessiegebied. Dit betekent dat enige betrokkenheid bij de concessie al voldoende is in de visie van de wetgever om een medewerker te kunnen kwalificeren als indirecte werknemer. In gelijke zin heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 juni 2009 (ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ7368) geoordeeld.
“bevestiging daarvan door (de gemachtigde van) [eiser] in de kort geding procedure en in onderhavige procedure”. Dit acht de kantonrechter onvoldoende. Temeer nu [eiser] in onderhavige procedure - onbetwist door Connexxion c.s. - heeft gesteld dat de betreffende aanvraag van Connexxion c.s. voor chauffeurs, binnenkwam bij de [....] Manager Tours, dat deze [....] Manager Tours de onderhandelingen deed met Connexxion OV en dat na het binnenhalen van een opdracht, de opdracht werd doorgestuurd naar de planner, [A] , die zorg droeg voor de uitvoering door de touringcar met chauffeur in te plannen ten behoeve van opdrachtgever Connexxion OV. Het verrichten van de versterkingsritten gebeurde, aldus [eiser] , door de chauffeurs. Volgens [eiser] hield hij enkel toezicht op een juiste organisatie en inroostering van zijn chauffeurs en touringcars binnen Tours en uitdrukkelijk niet binnen de Concessie [afkorting 1] . [eiser] heeft verder - eveneens onbetwist door Connexxion c.s. - gesteld dat dit toezicht binnen Connexxion Tours ongeveer 0,1% van zijn werktijd op jaarbasis in beslag nam. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt hieruit dat [eiser] bij de opdrachtverlening en bij de uitvoering van de werkzaamheden door de chauffeurs van Connexxion Tours bij de Concessie [afkorting 1] niet of amper bemoeienis had. Dit acht de kantonrechter dan ook te gering om te oordelen dat [eiser] in enigerlei mate bij de Concessie [afkorting 1] betrokken was. Als dit volgens Connexxion c.s. duidelijk anders is geweest, had het op de weg van Connexxion c.s. gelegen dit afdoende met feiten en omstandigheden te onderbouwen. Dat heeft Connexxion c.s. niet gedaan.
5.De beslissing
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.