Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
OPENBAAR MINISTERIE,
1.De procedure
2.Het verzoek
3.De beoordeling
colorsen een clubhuis) en deelname aan het rechtsverkeer. Dat Catervarius zichzelf ook als eenheid ziet, blijkt onder meer uit het feit dat zij zichzelf geregeld omschrijft als “broederschap” en/of als “club”.
werkzaamheid” in zijn gewone feitelijke betekenis is gebruikt en dus ziet op de daden van die rechtspersoon en de woorden die hij in het kader van zijn organisatie spreekt of schrijft. Uitgangspunt is dat alleen gedragingen van de rechtspersoon zelf als eigen “
werkzaamheid” gelden. Wanneer de rechtspersoon bij gedragingen van derden zelf niet rechtstreeks betrokken is in die zin, dat het (feitelijk) bestuur daaraan leiding heeft gegeven of daartoe doelbewust gelegenheid heeft gegeven, kunnen die gedragingen aan de rechtspersoon slechts als eigen “werkzaamheid” worden toegerekend als bijzondere feiten en omstandigheden daartoe grond geven (zie Hoge Raad 26 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI1124).
werkzaamheid” van Catervarius voldoet aan de hiervoor in 3.5 en 3.6 beschreven criteria. De cultuur van Catervarius en de feitelijk daaruit voortvloeiende gedragingen zijn dermate kenmerkend en structureel gebleken dat er een reële kans bestaat dat Catervarius-leden in de nabije toekomst in Nederland (opnieuw) ernstige geweldsdelicten plegen die de lichamelijke integriteit van personen binnen de eigen clubsfeer en/of van personen daarbuiten (ernstig) aantasten en de Nederlandse samenleving ontwrichten of kunnen ontwrichten. Dat soort delicten moet, in het belang van de bescherming van de lichamelijke integriteit van personen, een halt worden toegeroepen. Hoewel een verbod slechts als uiterst middel moet worden toegepast, is het verbod in dit geval gerechtvaardigd. Niet weersproken is immers dat de gestelde feiten zich hebben voorgedaan.