Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift van ABN AMRO, ter griffie ingekomen op 23 januari 2018, met 20 producties;
- nadere producties 1 tot en met 15 van ABN AMRO;
- het verweerschrift van [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] , tevens houdende voorwaardelijk tegenverzoek van 1 maart 2018, met 1 productie.
2.De feiten
De Medewerker die van de terugkeergarantie(…)
gebruik maakt(…)
wordt herplaatst in de business, waarin hij werkte voorafgaand aan de transactiedatum, in een passende functie.’
3.Het verzoek en het verweer
4.Het voorwaardelijke tegenverzoek en het verweer
5.De beoordeling
- In de beoordeling over 2014 heeft ABM AMRO opgenomen:
- Tijdens het gesprek op 12 november 2014 is afgesproken dat [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] gaat zoeken naar functies die bij haar passen en dat [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] heeft gemeld dat “de aard van het werk” en het “kennisniveau” niet passen (productie 5).
- Tijdens het gesprek op 17 december 2015 is nog eens gesproken over de ‘mismatch’ en is ook ter sprake gekomen dat, als [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] de functie van Senior [functie Y] niet na zes maanden beheerst, er op zoek zal worden gegaan naar andere functies bij de bank
- In de beoordeling over 2015 is opgenomen dat [verwerende partij, verzoekende partij in het voorwaardelijke tegenverzoek] een functie heeft waarbij ze
- Het voorgaande is ook opgenomen in de aanleiding van het verbeterplan (productie 8) waarin staat
‘De commissie bemiddelt en oordeelt zo nodig ook over een geval, waarin de Bank met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en/of werkomstandigheden van een Medewerker onredelijk zou hebben gehandeld door een bepaalde beslissing met enig rechtsgevolg voor de (rechtspositie van de) betrokken Medewerker te nemen of na te laten en waardoor die Medewerker meent in zijn gerechtvaardigde belangen te zijn geschaad. Voorts kan een Medewerker bij de commissie bezwaar maken tegen de waardering van zijn functie en de wijze waarop die waardering tot stand is gekomen. (…) De Medewerker dient de procedure voor de commissie te starten door toezending van een bezwaarschrift aan het secretariaat. Dit bezwaarschrift dient te zijn verstuurd binnen zes weken na de dag waarop de beslissing waar het bezwaar betrekking op heeft, is genomen of geacht wordt achterwege te zijn gebleven. (…)’Tot slot is bepaald:
‘CAO-partijen kunnen bij overeenkomst bepalen dat de commissie ook bij geschillen tussen een Medewerker en de Bank over de toepassing van een andere collectieve overeenkomst, zoals de ISP-CAO, met uitsluiting van de civiele rechter geldt als arbiter. In dat geval doet de commissie een bindende, arbitrale uitspraak waarbij dit reglement zoveel mogelijk wordt gevolgd. (…)’
kunnenpartijen
samenovereenkomen dat de geschillencommissie met uitsluiting van de rechter geldt als arbiter, waarbij de procedure uit de ABN AMRO cao zoveel mogelijk wordt gevolgd. Dat partijen een dergelijke overeenkomst hebben gesloten is niet gesteld of gebleken zodat de geschillenregeling uit de ABN AMRO cao niet van toepassing is op de terugkeerregeling.