Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
3 [partij Z] ,
1.[partij X]
2.[partij Z] ,
1.[partij Z] ,
2.[partij X] ,
1.De procedure
- de dagvaardingen in de vrijwaringszaken,
- de conclusies van antwoord in de vrijwaringszaken
- het proces-verbaal van de comparitie in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaken
- de conclusie van repliek in vrijwaringzaak 1 tegen [partij Y] en Allianz,
- de conclusie van dupliek in vrijwaringzaak 1 van [partij Y] en Allianz
- de conclusie van repliek in vrijwaringzaak 2
- de conclusies van dupliek in vrijwaringzaak 2
- het vonnis van 31 januari 2018 in de hoofdzaak
2.De feiten
3.de geschillen en de beoordeling daarvan
vrijwaringzaak 1
aan de in de jurisprudentie geformuleerde criteria (HR 23 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV0616, ( [achternaam] /Allspan) om de zorgplicht van de werkgever als bedoeld in artikel 7:658 lid 4 BW ook van toepassing te laten zijn op [A] bij zijn werkzaamheden als zzp’er. [partij X] stelt dat [partij Y] niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht ten opzichte van [A] . Volgens [partij X] is [partij Y] tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst van onderaanneming met [partij X] , door geen toolboxmeetings te houden, door geen toezicht te houden op de werkzaamheden van de zzp’ers en door er niet op toe te zien dat de bij [partij Y] geldende Veiligheid- Gezondheid- en Milieuregels werden nageleefd. Voorts beroept [partij X] zich er op dat [partij Y] heeft verzuimd om zijn werkzaamheden als onderaannemer mee te verzekeren onder de CAR-polis.
voor de schade die is veroorzaakt met of door een motorrijtuig dat een verzekerde in eigendom heeft, bezit, houdt, bestuurt, gebruikt of laat gebruiken;
als opdrachtgever, voor de schade die is veroorzaakt met of door een motorrijtuig dat een niet-ondergeschikte gebruikt in het kader van de uitoefening van het bedrijf of het beroep van de verzekerde, ongeacht of dat motorrijtuig aan het verkeer deelneemt of dat daarmee werkzaamheden worden verricht”
€ 452,00