8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreigingen van personen die zich op de social media app Grindr bevonden. Verdachte, die - naar eigen zeggen - uit boosheid, onvrede en onmacht heeft gehandeld, heeft daarmee de grens van het toelaatbare overschreden. Zijn uitlatingen waren angstaanjagend. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van verdachte rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 5 januari 2018, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor bedreigingen. Voorts blijkt hieruit dat verdachte ten tijde van het onderhavige feit in een proeftijd liep. Dit gegeven heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden nogmaals een strafbaar feit te begaan;
- een psychologisch onderzoek Pro Justitia van 27 december 2017, opgesteld door drs. P. van Vliet, GZ-psycholoog en forensisch gedragskundige NRGD; - een psychiatrisch onderzoek Pro Justitia van 29 december 2017, opgesteld door
M.M. Sprock, psychiater; - een in een emailbericht gegeven advies van Reclassering Nederland van 14 februari 2018, opgesteld door S. Allali, reclasseringswerker.
toerekenbaarheid
Het Pro Justitia rapport opgemaakt door psychiater Sprock houdt onder meer het volgende in. Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische, borderline en histrionische persoonlijkheidskenmerken. Differentiaal diagnostisch wordt gedacht aan een autismespectrumstoornis. Er is daarbij sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van een stoornis in cannabisgebruik (ernstig) en mogelijk een stoornis in gebruik van een stimulantium. Mogelijk is er sprake van ADHD als comorbide stoornis. Geadviseerd wordt betrokkene het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Ook psycholoog Van Vliet adviseert het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Zij komt tot dit advies nu verdachte lijdt aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met trekken van antisociale, narcistische, borderline en theatrale persoonlijkheidsstoornis, alsmede trekken van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Tevens is er sprake van een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis. Beide gedragsdeskundigen zijn van oordeel dat de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogen alsmede de ziekelijk stoornis aanwezig waren ten tijde van het ten laste gelegde.
recidiverisico en terugdringing daarvan
Het risico op recidive wordt door de psychiater ingeschat als verhoogd. De psycholoog geeft aan dat wanneer verdachte cannabis blijft gebruiken in de mate waarin hij dat kennelijk doet en zijn financieel onverantwoorde gedrag continueert, alsmede de gestoorde impuls- en emotieregulatie niet behandeld worden, recidive op langere termijn niet uit te sluiten valt.
behandelverplichting
Zowel door de psychiater als door de psycholoog wordt een dagbehandeling dan wel intensieve ambulante behandeling bij een forensisch FACT-team bij De Waag/Van der Hoevenkliniek of een soortgelijke instelling geadviseerd, met als doel behandeling gericht op emotieregulatie en impulscontrole (eventueel medicamenteus ondersteund), probleembesef omtrent middelen verkrijgen (zeker in relatie tot zijn financiën), verhelderen diagnostiek, inzicht verkrijgen in behoud van sociale contacten, omgaan met geld waarbij betrokkene financieel zelfstandig dient te worden en vormgeven aan passende dagbesteding. De Waag/Van der Hoevenkliniek. biedt tevens de mogelijkheid tot (kortdurende) crisis opnamen. Geadviseerd wordt om de behandeling plaats te laten vinden als een bijzondere voorwaarde in het kader van een voorwaardelijk strafdeel in combinatie met een verplicht reclasseringstoezicht, zodat zicht kan worden gehouden op het verloop ervan.
reclassering
De reclassering heeft in een door reclasseringswerker S. Allali opgesteld advies van 14 februari 2018 kenbaar gemaakt dat het forensisch FACT-team van De Waag verdachte heeft geaccepteerd als cliënt. De reclassering heeft geadviseerd om, aangezien het op dat moment nog om een advies in het kader van een schorsing ging, verdachte te schorsen met als bijzondere voorwaarden een verplicht reclasseringstoezicht met een meldplicht bij de reclassering, zo vaak als de reclassering dat nodig acht. Met daarbij een behandelverplichting bij het forensisch FACT-team van De Waag of een soortgelijke instelling.
strafoplegging
De rechtbank heeft kennisgenomen van voorgaande rapportages en adviezen en zal deze bij haar beoordeling betrekken. Zij neemt de conclusie van de gedragsdeskundigen over dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde feit verminderd toerekeningsvatbaar was en zal hiermee rekening houden in de straf. Met de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat het noodzakelijk is dat verdachte behandeld wordt om tot een gedragsverandering te komen. Daarvoor is een behandeling bij ambulante forensische polikliniek De Waag, of een soortgelijke zorgverlener aangewezen. De rechtbank zal deze opleggen in de vorm van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf. Zij zal daarbij eveneens begeleiding door de reclassering opleggen en opnemen dat een klinische behandeling zal worden opgelegd, indien en zover de reclassering dat nodig acht. Verdachte heeft tevens ter zitting aangegeven mee te willen werken aan de door de reclassering genoemde bijzondere voorwaarden.
De rechtbank ziet al met al geen redenen om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen de officier van justitie heeft gevorderd. Gelet op de persoon van verdachte acht de rechtbank een gevangenisstraf als stok achter de deur passender dan de door de raadsvrouw verzochte taakstraf.
Alles overwegende acht de rechtbank de volgende straf passend en geboden. Een gevangenisstraf voor de duur van 130 dagen, met aftrek van de dagen dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 24 dagen voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden zoals reeds vermeld en met een proeftijd van 2 jaren.