ECLI:NL:RBMNE:2018:1092

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 maart 2018
Publicatiedatum
26 maart 2018
Zaaknummer
16/653265-17 en 16/659510-16 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van personen via social media met verminderde toerekeningsvatbaarheid

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 22 maart 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan bedreigingen van personen via de social media app Grindr. De verdachte, geboren in 1986 in Turkije, werd beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, gepleegd op 31 oktober 2017 te Utrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het feit verminderd toerekeningsvatbaar was, zoals bevestigd door gedragsdeskundigen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 130 dagen, waarvan 24 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder behandeling door een ambulante zorgverlener en begeleiding door de reclassering. De rechtbank heeft ook de proeftijd van een eerder opgelegde taakstraf met één jaar verlengd. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de ernst van de bedreigingen en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische toestand en het risico op recidive. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht tot behandeling om gedragsverandering te bewerkstelligen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/653265-17 en 16/659510-16 (TUL) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 22 maart 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1986] te [geboorteplaats] (Turkije),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 februari 2018 en 8 maart 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en mr. K Kieft, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich op 31 oktober 2017 te Utrecht schuldig heeft gemaakt aan bedreiging op Grindr en/of Facebook met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel met zware mishandeling tegen één of meer onbekend gebleven personen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het bewezen verklaarde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor het feit bepleit. De rechtbank volstaat daarom met een opsomming van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- een proces-verbaal van bevindingen van 1 november 2017; [2]
- een proces-verbaal van bevindingen van 1 november 2017; [3]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting op 8 maart 2018. [4]
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het aan hem ten laste gelegde onder de gedachtestreepjes 1, 2 en 5 heeft begaan.
Partiële vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank kan evenwel, ondanks de bekentenis van verdachte, niet wettig en overtuigend bewezen worden hetgeen hem bij gedachtestreepjes 3 en 4 is ten laste gelegd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat de genoemde berichten in de tenlastelegging in algemene zin bedreigend zijn en schrik teweeg kunnen hebben gebracht. Het bewijs ontbreekt evenwel dat de bedreigingen de geadresseerden hebben bereikt. Daaraan draagt bij dat onvoldoende duidelijk is wie de concrete bedreigden zijn. Kids, kleuter en klas duiden namelijk niet op specifieke personen, terwijl de bedreigingen ook niet zijn geuit op een forum waarvan, gelet op de doelgroep(en) van dit forum, met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de bedreigingen de (algemene groep) geadresseerden hebben bereikt.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 31 oktober 2017 te Utrecht, één of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde (onbekend gebleven)
perso(o)n(en) op Grindr, dreigend de woorden toegevoegd:
- " Lijkt me fijn om Grindr jongens doormidden te zagen en jullie doorgesneden
boys lekker uit te lachen" en
- " heb ik een mes op zak en steek ik elke kk homo die ik op straat herken van
grindr dood neer in zn hals slagader" en
- " I continue making plans to ki*l. Neem ik tenminste waardig afscheid",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Door psycholoog P. van Vliet is op 27 december 2017 een Pro Justitia rapport opgemaakt betreffende verdachte. Geadviseerd wordt betrokkene het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. Ook psychiater M.M. Sprock komt in haar Pro Justitia rapport van 29 december 2017 tot het advies om verdachte het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank neemt de voormelde conclusies over en maakt deze tot de hare.
Nu uit de rapportages of anderszins niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit, is verdachte strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 130 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 24 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering zijn geadviseerd, te weten een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling en een klinische behandeling indien nodig geacht door de reclassering.
De officier van justitie heeft hierbij rekening gehouden met de verminderde
toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid waartoe de gedragsdeskundigen hebben geadviseerd. Ze heeft verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van de voorlopige hechtenis. De raadsvrouw heeft voorts verzocht, indien de rechtbank nog een voorwaardelijke straf wenst op te leggen, dit in de vorm van een taakstraf te doen. De raadsvrouw heeft verzocht om daarbij een proeftijd van 2 jaren op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreigingen van personen die zich op de social media app Grindr bevonden. Verdachte, die - naar eigen zeggen - uit boosheid, onvrede en onmacht heeft gehandeld, heeft daarmee de grens van het toelaatbare overschreden. Zijn uitlatingen waren angstaanjagend. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van verdachte rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 5 januari 2018, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor bedreigingen. Voorts blijkt hieruit dat verdachte ten tijde van het onderhavige feit in een proeftijd liep. Dit gegeven heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden nogmaals een strafbaar feit te begaan;
- een psychologisch onderzoek Pro Justitia van 27 december 2017, opgesteld door drs. P. van Vliet, GZ-psycholoog en forensisch gedragskundige NRGD; - een psychiatrisch onderzoek Pro Justitia van 29 december 2017, opgesteld door
M.M. Sprock, psychiater; - een in een emailbericht gegeven advies van Reclassering Nederland van 14 februari 2018, opgesteld door S. Allali, reclasseringswerker.
toerekenbaarheid
Het Pro Justitia rapport opgemaakt door psychiater Sprock houdt onder meer het volgende in. Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische, borderline en histrionische persoonlijkheidskenmerken. Differentiaal diagnostisch wordt gedacht aan een autismespectrumstoornis. Er is daarbij sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van een stoornis in cannabisgebruik (ernstig) en mogelijk een stoornis in gebruik van een stimulantium. Mogelijk is er sprake van ADHD als comorbide stoornis. Geadviseerd wordt betrokkene het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Ook psycholoog Van Vliet adviseert het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Zij komt tot dit advies nu verdachte lijdt aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met trekken van antisociale, narcistische, borderline en theatrale persoonlijkheidsstoornis, alsmede trekken van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Tevens is er sprake van een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis. Beide gedragsdeskundigen zijn van oordeel dat de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogen alsmede de ziekelijk stoornis aanwezig waren ten tijde van het ten laste gelegde.
recidiverisico en terugdringing daarvan
Het risico op recidive wordt door de psychiater ingeschat als verhoogd. De psycholoog geeft aan dat wanneer verdachte cannabis blijft gebruiken in de mate waarin hij dat kennelijk doet en zijn financieel onverantwoorde gedrag continueert, alsmede de gestoorde impuls- en emotieregulatie niet behandeld worden, recidive op langere termijn niet uit te sluiten valt.
behandelverplichting
Zowel door de psychiater als door de psycholoog wordt een dagbehandeling dan wel intensieve ambulante behandeling bij een forensisch FACT-team bij De Waag/Van der Hoevenkliniek of een soortgelijke instelling geadviseerd, met als doel behandeling gericht op emotieregulatie en impulscontrole (eventueel medicamenteus ondersteund), probleembesef omtrent middelen verkrijgen (zeker in relatie tot zijn financiën), verhelderen diagnostiek, inzicht verkrijgen in behoud van sociale contacten, omgaan met geld waarbij betrokkene financieel zelfstandig dient te worden en vormgeven aan passende dagbesteding. De Waag/Van der Hoevenkliniek. biedt tevens de mogelijkheid tot (kortdurende) crisis opnamen. Geadviseerd wordt om de behandeling plaats te laten vinden als een bijzondere voorwaarde in het kader van een voorwaardelijk strafdeel in combinatie met een verplicht reclasseringstoezicht, zodat zicht kan worden gehouden op het verloop ervan.
reclassering
De reclassering heeft in een door reclasseringswerker S. Allali opgesteld advies van 14 februari 2018 kenbaar gemaakt dat het forensisch FACT-team van De Waag verdachte heeft geaccepteerd als cliënt. De reclassering heeft geadviseerd om, aangezien het op dat moment nog om een advies in het kader van een schorsing ging, verdachte te schorsen met als bijzondere voorwaarden een verplicht reclasseringstoezicht met een meldplicht bij de reclassering, zo vaak als de reclassering dat nodig acht. Met daarbij een behandelverplichting bij het forensisch FACT-team van De Waag of een soortgelijke instelling.
strafoplegging
De rechtbank heeft kennisgenomen van voorgaande rapportages en adviezen en zal deze bij haar beoordeling betrekken. Zij neemt de conclusie van de gedragsdeskundigen over dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde feit verminderd toerekeningsvatbaar was en zal hiermee rekening houden in de straf. Met de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat het noodzakelijk is dat verdachte behandeld wordt om tot een gedragsverandering te komen. Daarvoor is een behandeling bij ambulante forensische polikliniek De Waag, of een soortgelijke zorgverlener aangewezen. De rechtbank zal deze opleggen in de vorm van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf. Zij zal daarbij eveneens begeleiding door de reclassering opleggen en opnemen dat een klinische behandeling zal worden opgelegd, indien en zover de reclassering dat nodig acht. Verdachte heeft tevens ter zitting aangegeven mee te willen werken aan de door de reclassering genoemde bijzondere voorwaarden.
De rechtbank ziet al met al geen redenen om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen de officier van justitie heeft gevorderd. Gelet op de persoon van verdachte acht de rechtbank een gevangenisstraf als stok achter de deur passender dan de door de raadsvrouw verzochte taakstraf.
Alles overwegende acht de rechtbank de volgende straf passend en geboden. Een gevangenisstraf voor de duur van 130 dagen, met aftrek van de dagen dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 24 dagen voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden zoals reeds vermeld en met een proeftijd van 2 jaren.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd tot verlenging van de proeftijd met één jaar van de voorwaardelijk opgelegde staf .
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging bepleit.
9.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht, gelet op het bepaalde in artikel 14f van het Wetboek van Strafrecht, termen aanwezig de proeftijd die is verbonden aan de voorwaardelijk opgelegde taakstraf van 150 uren bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 11 juli 2017 met parketnummer 16/659510-16 te verlengen met één jaar.
Bij die beslissing is rekening gehouden met de persoon en/of omstandigheden van de veroordeelde.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14f, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 130 dagen;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 24 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich zal melden bij (zijn huidige toezichthouder S. Allali van) reclassering Nederland op het adres Reclassering Midden Nederland, locatie Utrecht, Vivaldiplantsoen 200, 3533 JE Utrecht, en vervolgens wanneer en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich,
indien en voor zover de reclassering dat nodig acht,zal laten opnemen in een intramurale zorginstelling, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van de behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling aan verdachte zullen worden gegeven;
* zich onder behandeling zal stellen bij het forensisch FACT-team van de ambulante forensische polikliniek De Waag, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener aan te geven, teneinde zich te laten behandelen zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, hieronder begrepen kortdurende crisisopnamen van maximaal 7 weken. Verdachte dient zich daarbij te houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener hem geeft voor behandeling;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16/659510-16
- verlengt de bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 11 juli 2017, aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde taakstraf verbonden proeftijd met één jaar;
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. S.M. van Lieshout, voorzitter, mrs. J.G. van Ommeren en C. van de Lustgraaf, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J. den Haan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 maart 2018.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 oktober 2017 te Utrecht, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, één of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde (onbekend gebleven)
perso(o)n(en) op Grindr en/of Facebook, in elk geval op social media, dreigend
de woorden toegevoegd:
- " Lijkt me fijn om Grindr jongens doormidden te zagen en julie doorgesneden
boys lekker uit te lachen" en/of
- " heb ik een mes op zak en steek ik elke kk homo die ik op straat herken van
grindr dood neer in zn hals slagader" en/of
- " bloedende kids"en/of "kids doden" en/of
- " evt steek ik wel n kleuter/klas plein neer als ik te oud ben en genegeerd
word" en/of
- " I continue making plans to ki*l. Neem ik tenminste waardig afscheid",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2017331930, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 55. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar mogelijk wordt volstaan met een verkorte en zakelijke weergave.
2.Een proces-verbaal van bevindingen van 1 november 2017, pagina’s 3-19 (inclusief bijlagen).
3.Een proces-verbaal van bevindingen van 1 november 2017, pagina’s 20-30 (inclusief bijlagen).
4.De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 maart 2018.