In deze zaak vordert de werkneemster, [eiseres], betaling van achterstallige salariscomponenten van haar werkgever, [gedaagde] B.V., na een arbeidsovereenkomst die in strijd zou zijn met de CAO Gehandicaptenzorg. De werkneemster was eerder werkzaam bij Restaurant [naam restaurant] en is op 6 januari 2014 in dienst getreden bij [gedaagde] B.V. met een salaris dat volgens de arbeidsovereenkomst inclusief eindejaarsuitkering, onregelmatigheidstoeslag (ORT) en Persoonlijk Budget Levensfase (PBL) uren zou zijn. De werkneemster stelt dat de afspraak in de arbeidsovereenkomst over het salaris in strijd is met de CAO, die bepaalt dat het salaris exclusief deze componenten moet zijn. De kantonrechter oordeelt dat de afspraak nietig is, omdat de CAO geen afwijkingen toestaat tenzij dit expliciet is vermeld. De kantonrechter wijst de vordering van de werkneemster toe, waarbij [gedaagde] B.V. wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 7.842,27 bruto, inclusief wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. De proceskosten worden ook aan [gedaagde] B.V. opgelegd.