Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingslocatie Utrecht
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 maart 2018
[verdachte] ,
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
TENLASTELEGGING
VOORVRAGEN
vrijspraak
WAARDERING VAN HET BEWIJS
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 maart 2018;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 7 juni 2017, genummerd PL0900-2017171729-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 5 e.v.;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal digitaal onderzoek van 26 oktober 2017, genummerd 2017171729, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 30 tot en met 34, waaruit blijkt dat de beelden van de videobestanden gemaakt met de camera gericht op de slaapkamer van aangeefster waren aangemaakt vanaf 2 september 2015 tot en met 7 juni 2017.
BEWEZENVERKLARING
STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
OPLEGGING VAN STRAF
De vordering van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
BESLAG
BENADEELDE PARTIJ
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
BESLISSING
taakstraf van 80 uren;
gevangenisstraf van een maand;
bepaalt dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- Apple Macbook Pro;
- Apple Ipad;
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 1.107,28;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2017 over € 1.100,- tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 1.107,28 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2017 over € 1.100,- tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 21 dagen hechtenis;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.