ECLI:NL:RBMNE:2018:1004

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 maart 2018
Publicatiedatum
19 maart 2018
Zaaknummer
16/660213-17; 21/003005-15 (tul); 21-003333-16 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen voor diefstal van een kluis uit een woning met braak

Op 19 maart 2018 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee mannen van 21 en 23 jaar uit Huizen, die zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen voor de diefstal van een kluis uit een woning in Hoogland. De verdachten forceerden de deur van de woning met een breekijzer en werden op heterdaad betrapt door getuigen. De politie hield de auto van de verdachten staande, waarin twee breekijzers werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten. De 21-jarige man kreeg een gevangenisstraf van zes maanden, mede vanwege zijn eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten. De 23-jarige man werd veroordeeld tot 90 dagen gevangenisstraf, waarvan 56 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uur. De derde verdachte in deze zaak zal later worden berecht voor zijn rol in de woninginbraak. De rechtbank weegt de ernst van de inbraak zwaar, gezien de impact op de slachtoffers en de maatschappij. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard omdat deze niet met stukken was onderbouwd. De rechtbank heeft ook vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere straffen behandeld, waarbij de proeftijd van de voorwaardelijke straf van de 21-jarige man al was verstreken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummers: 16/660213-17; 21/003005-15 (tul); 21-003333-16 (tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 maart 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1996] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres ] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd te PI Flevoland, HvB Almere Binnen.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 5 maart 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. drs. T. van Haaren-Paulus, en van hetgeen verdachte en mr. W.C. den Daas, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 1 december 2017 te Hoogland , gemeente Amersfoort, samen met anderen een kluis uit een woning heeft weggenomen, waarbij zij zich de toegang tot die woning hebben verschaft door middel van braak.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit, aangezien er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten die kan worden gekwalificeerd als medeplegen en voorts het dossier geen bewijs bevat waaruit blijkt dat verdachte in de woning aanwezig is geweest en aldus een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de diefstal. De DNA-match mag niet als leidend bewijs worden gebruikt, nu mogelijk is dat de medeverdachte het breekijzer uit de woning van de broer van verdachte heeft weggenomen nadat verdachte met dit breekijzer heeft geklust of dat sprake is geweest van secundaire overdracht.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[aangever] heeft namens [benadeelde] aangifte gedaan van een diefstal uit een woning aan [adres ] te [woonplaats] , gemeente Amersfoort, op 1 december 2017. [2] Zij zag dat er schade was op de deurstijl van de voordeur. [3] Zij zag dat de kluis was weggenomen uit de slaapkamer. Deze kluis is van haar ex-vriend (de rechtbank begrijpt: [benadeelde] ). [4]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op vrijdag 1 december 2017, omstreeks 10:35 uur, naar huis fietste over [adres ] te [woonplaats] . Hij zag een personenauto, een blauwe Volkswagen Polo cabriolet, op de oprit van huisnummer [nummer] staan. Hij zag dat de achterzijde van de auto in de richting van de woning stond en dat de kofferbak open stond. Hij zag een man naast het voorportier staan. [5] Hij zag vervolgens twee mannen uit de voordeur van de woning komen. Hij zag dat de twee mannen een kluis optilden en deze in de kofferbak van de auto gooiden. Hij zag dat de auto van de oprit af wegscheurde. Hij zag dat het kenteken van de auto [kenteken] was. Hij is naar de voordeur van [adres ] gelopen. Hij zag een afdruk van vermoedelijk een schroevendraaier in het kozijn van de deur zitten. [6]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij op 1 december 2017, omstreeks 10:30 uur, vanaf Landlust [adres ] te [woonplaats] opliep. Bij de hoekwoning zag hij een donkerblauwe Volkswagen Polo op de oprit staan. Hij zag dat er aan de achterzijde van de auto twee jongens stonden. Hij zag dat deze twee jongens bezig waren om een zwaar voorwerp in de kofferbak van de genoemde personenauto te leggen. Hij dacht eerst dat het voorwerp een oven of iets dergelijks was, maar hoorde later dat het een kluis betrof. Hij zag verder nog een jongen bij de voordeur van de woning staan. Hij zag dat alle drie de jongens in de auto stapten, waarna de auto de afrit afreed. [7]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard dat hij op 1 december 2017, omstreeks 10:35 uur, een melding kreeg van een inbraak gepleegd in [woonplaats] . Een getuige zou hebben gezien dat drie mannen vanaf de plaats delict in een paarse Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] zijn gestapt en weggereden. Hij zag dat de paarse Golf door zijn collega’s werd ingesloten. Hij zag dat meerdere collega’s de bestuurder (die [medeverdachte 1] bleek te zijn [8] ) en de passagier links naast de bestuurder (die [medeverdachte 2] bleek te zijn [9] ) vastpakten en uit het voertuig haalden. Tegelijkertijd zag hij dat een derde verdachte vanaf de achterbank het voertuig uitstapte. Hij herkende deze verdachte ambtshalve direct als [verdachte] . [10]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 2] zijn oom is. Daarnaast heeft hij verklaard dat hij met de medeverdachten in de auto mee is gereden naar [adres ] in [woonplaats] . [11]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft tijdens het politieverhoor op 1 december 2017 verklaard dat hij die dag, met de auto waarin hij samen met de persoon die achter het stuur zat (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] ) is aangehouden, langs de woning waar hij heeft ingebroken is gereden en dat hij zag dat er geen fietsen stonden voor de woning. Hij heeft vervolgens zijn neef (de rechtbank begrijpt: verdachte) gebeld en is hem gaan ophalen. Zij (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte) hebben vervolgens de voordeur opengebroken met een breekijzer en zijn naar boven gelopen. Hij is bij de auto gebleven. Hij zag ineens een paar gasten langslopen en is naar boven gerend om de anderen te waarschuwen. Toen hij boven kwam, zag hij dat ze (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte) de kluis al in hun handen hadden. Ze konden de kluis wel met z’n tweeën dragen. Ze zijn vervolgens weggereden. [12]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft op 1 december 2017 forensisch onderzoek gedaan bij de woning aan [adres ] te [woonplaats] . Hij zag dat de voordeur van de woning opengebroken was door vermoedelijk met een breekijzer te steken en te wrikken in de sluitnaad van de deur. Hij zag op de deur en in de sluitnaad van de deur indruksporen passend bij een breekijzer. [13] De meest bruikbare werktuigsporen zijn door hem veiliggesteld.
Werktuigsporen:
SIN: AAHT8837NL
Spooromschrijving: Breekijzer
Plaats veiligstellen: Op voordeur onder slotschild. [14]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft forensisch onderzoek gedaan naar de personenauto met kenteken [kenteken] . Hij zag in de achterbak twee breekijzers liggen. Hij heeft de beide breekijzers inbeslaggenomen en bemonsterd op de aanwezigheid van biologische sporen.
Biologische sporen:
SIN: AAKR2998NL
Relatie met SIN: AAJU3178NL
Plaats veiligstellen: Op steel van breekijzer. [15]
Sporendragers:
SIN: AAJU3178NL
Object: Handgereedschap (Breekijzer) [16]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft op grond van vergelijkend werktuigsporenonderzoek geconcludeerd dat het afgevormde indrukspoor met SIN AAHT8837NL is veroorzaakt met het breekijzer met SIN AAJU3178NL. [17]
Uit het DNA-onderzoek naar aanleiding van een inbraak gepleegd in [woonplaats] op 1 december 2017 van het NFI is gebleken dat het celmateriaal met SIN AAKR2998NL afkomstig kan zijn van [verdachte] . De matchkans is kleiner dan één op één miljard. [18]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht, gelet op voornoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij niet bij de inbraak betrokken was, niet in de woning aanwezig is geweest en voor de woning alleen even uit de auto is gestapt om zijn sigaret weg te gooien, niet geloofwaardig. Uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] , wiens verklaring de rechtbank betrouwbaar acht omdat hij in de eerste plaats belastend heeft verklaard over zichzelf, blijkt immers dat verdachte, samen met medeverdachte [medeverdachte 1] , de voordeur heeft opengebroken met een breekijzer en de kluis uit de woning heeft weggenomen. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] wordt ondersteund door de waarnemingen van getuige [getuige 1] en van getuige [getuige 2] en het feit dat er DNA van verdachte is aangetroffen op het breekijzer waarmee de voordeur is opengebroken. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten alsmede dat verdachtes standpunt dat hij alleen maar bij de auto is blijven staan niet klopt.
De rechtbank acht, gelet op het feit dat medeverdachte [medeverdachte 2] expliciet heeft verklaard dat de voordeur door verdachte is opengebroken met een breekijzer en het breekijzer waarmee de voordeur is opengebroken is aangetroffen in de achterbak van de auto waarin verdachte – die op de achterbank zat op het moment dat hij werd aangehouden en naar eigen zeggen de hele tijd alleen maar op de achterbank heeft gezeten – is aangehouden, niet aannemelijk dat het DNA van verdachte al op een eerder tijdstip op het breekijzer terecht is gekomen of dat er sprake is geweest van secundaire overdracht.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
opof omstreeks01 december 2017 te [woonplaats] , gemeente Amersfoort,althans in het arrondissement Midden-Nederland,tezamen en in vereniging meteen ander ofanderen,althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigeningin/uit een woning (gelegen aan [adres ] ) heeft weggenomen een kluis,in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde] ,in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/ofzijn mededader(s)zich de toegang tot de
plaats des misdrijfsheeft/hebben verschaften/of die/dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braaken/of verbreking.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om, indien verdachte niet wordt vrijgesproken, een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Woninginbraken leveren niet alleen schade, overlast en een ernstige inbreuk op de privacy voor de slachtoffers op, maar leiden ook tot onrust en gevoelens van onveiligheid in de buurt. Verdachte heeft zich enkel laten leiden door eigen financieel gewin en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen die zijn handelen heeft op de slachtoffers en de maatschappij. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank weegt in haar beslissing in het nadeel van verdachte mee dat verdachte geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en er geen blijk van heeft gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van verdachte rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 24 januari 2018. Hieruit is gebleken dat verdachte eerder is veroordeeld
wegens het plegen van vermogensdelicten. Deze veroordelingen hebben hem er niet
van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen; verdachte liep ten tijde van het
strafbare feit zelfs nog in een proeftijd.
Reclasseringsmedewerker J.E. Solinger heeft ter terechtzitting namens de reclassering verklaard dat het verdachte, ook met steeds intensievere begeleiding, niet is gelukt om zijn leven op orde te krijgen. Verdachte lijkt aan het (in eerdere strafzaken) opgelegde reclasseringstoezicht mee te werken, maar blijft desondanks strafbare feiten plegen. Gelet op het feit dat de reclassering geen heil meer ziet in voortzetting van het reclasseringstoezicht, is het advies van de reclassering om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
LOVS-oriëntatiepunten
De oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) schrijven voor een inbraak in een woning, waarbij sprake is van recidive, een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden voor. Deze straf kan worden verhoogd indien sprake is van een samenwerkingsverband.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden in beginsel passend. De rechtbank ziet – mede gelet op de justitiële documentatie van verdachte, het feit dat verdachte nog in een proeftijd liep en de ontkennende houding van verdachte – geen redenen om hiervan af te wijken en zal aan verdachte dan ook de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, opleggen.

9.BENADEELDE PARTIJ

De heer [benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 14.510,00. Dit bedrag bestaat uit € 1.935,00 aan materiele schade, € 12.000,00 aan immateriële schade en € 575,00 aan proceskosten, ten gevolge van het aan verdachte tenlastegelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, gelet op het feit dat de vordering van de benadeelde partij niet met stukken is onderbouwd, gevorderd de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft, gelet op het feit dat de vordering van de benadeelde partij niet met stukken is onderbouwd, verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaren, omdat de vordering niet met stukken is onderbouwd. Aanhouding van de zaak om de benadeelde partij zijn vordering te laten onderbouwen zou een onevenredige belasting van het strafgeding vormen. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

10.VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 21/003005-15 en de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 21/003333-16 toe te wijzen.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich niet uitgelaten over de vorderingen tot tenuitvoerlegging.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 21/003005-15
De rechtbank verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering d.d. 23 januari 2018, aangezien de proeftijd van de bij arrest van het Gerechtshof te Arnhem d.d. 9 november 2015 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf al voor de datum van het tenlastegelegde feit was afgelopen.
vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 21/003333-16
De rechtbank wijst de vordering tot tenuitvoerlegging toe en gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorzover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden d.d. 15 maart 2017, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [benadeelde]
- verklaart de benadeelde partij
niet-ontvankelijkin zijn vordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts aan kan brengen bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
Vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 21/003005-15
- verklaart het Openbaar-Ministerie
niet-ontvankelijkin de vordering d.d. 23 januari 2018;
Vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 21/003333-16
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van de door het Gerechtshof te Leeuwarden
bij arrest van 17 maart 2017 opgelegde voorwaardelijke
gevangenisstrafvoor de duur
van
2 maandentoe.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, voorzitter, mr. E.H.M. Druijf en mr. E.J.W. Verhaagh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.Z. Schoppink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 maart 2018.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 01 december 2017 te [woonplaats] , gemeente Amersfoort, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan [adres ] ) heeft weggenomen een kluis, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 23 januari 2018, genummerd BVH PL0900-2017363544, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 269. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door [verbalisant 4] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 1 december 2017, p. 90.
3.Proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door [verbalisant 4] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 1 december 2017, p. 91.
4.Proces-verbaal van aangifte, opgemaakt door [verbalisant 4] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 1 december 2017, p. 92.
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige, opgemaakt door [verbalisant 5] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 1 december 2017, p. 101.
6.Proces-verbaal van verhoor van getuige, opgemaakt door [verbalisant 5] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 1 december 2017, p. 102.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt door [verbalisant 6] , inspecteur van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 1 december 2017, p. 104.
8.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 7] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 1 december 2017, p. 116.
9.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 8] , agent van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 1 december 2017, p. 121.
10.Proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 1] , agent van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 1 december 2017, p. 118.
11.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 5 maart 2018.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt door [verbalisant 9] , hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 1 december 2017, p. 30.
13.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, opgemaakt door [verbalisant 2] , BOA domein generieke opsporing van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 4 december 2017, p. 163.
14.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, opgemaakt door [verbalisant 2] , BOA domein generieke opsporing van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 4 december 2017, p. 164.
15.Proces-verbaal forensisch onderzoek vervoermiddel, opgemaakt door [verbalisant 2] , BOA domein generieke opsporing van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 4 december 2017, p. 167.
16.Proces-verbaal forensisch onderzoek vervoermiddel, opgemaakt door [verbalisant 2] , BOA domein generieke opsporing van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 4 december 2017, p. 168.
17.Proces-verbaal uitslag vergelijkend werktuigsporenonderzoek, opgemaakt door [verbalisant 3] , brigadier van politie Eenheid Midden-Nederland, en gesloten op 8 januari 2018, p. 259.
18.Rapport DNA-onderzoek van het NFI, opgemaakt door ing. H.J. van Paassen d.d. 22 december 2017, p. 266.