Op 24 februari 2017 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. O.P. van der Linden. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. J.J.M. de Laat, de behandelend kantonrechter in een burengeschil. Tijdens de comparitie van partijen op 31 januari 2017 ontstond er irritatie tussen de gemachtigde van verzoekster en de rechter, wat leidde tot een verzoek tot wraking. Verzoekster gaf aan dat de rechter haar gemachtigde meerdere keren had onderbroken, wat de situatie escaleerde. De rechter reageerde op het wrakingsverzoek en stelde dat de irritatie niet voldoende was om zijn onpartijdigheid in twijfel te trekken. De wrakingskamer concludeerde dat er sterke aanwijzingen waren voor escalatie van irritatie, maar dat er meer toelichting van de rechter nodig was. De wrakingskamer besloot een nieuwe mondelinge behandeling te plannen om verdere inlichtingen te verkrijgen. De beslissing om de zaak aan te houden werd genomen, en de griffier werd opgedragen een datum voor de nieuwe behandeling te bepalen.