Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
verweerster,
1.De procedure
2 november 2016 van de hand gewezen, waarna partijen overeenkwamen dat [verzoeker] per
1 januari 2017 uit dienst zou treden bij IB-Trade.
3.Het verzoek van [verzoeker]
31 oktober 2016, op 2 november 2016 overeengekomen dat [verzoeker] tot 1 januari 2017 zou blijven werken, echter onder de voorwaarde dat hem werd toegestaan om stappen te ondernemen teneinde zijn komende zelfstandigheid te realiseren. Ten aanzien van het versturen van bedrijfsgegevens naar zijn privé-account merkt [verzoeker] op dat de laptop tevens voor privédoeleinden diende. Tot slot voert hij aan dat er geen schriftelijke arbeidsovereenkomst is, zodat van schending van contractuele bedingen geen sprake kan zijn. [verzoeker] is aldus van mening dat geen van de door IB-Trade gemaakte verwijten een dringende reden opleveren voor het ontslag op staande voet. De laptop en mobiele telefoon zijn eigendom van [verzoeker] . Desondanks wil IB-Trade deze zaken niet teruggeven. Op 12 november 2016 heeft [E] , werkzaam bij IB-Trade, met de mobiele telefoon van [verzoeker] in de familiegroepschat op WhatsApp ingelogd en zich voorgedaan als [verzoeker] om zodoende informatie te verkrijgen. Verder heeft IB-Trade de privégegevens op de mobiele telefoon en laptop doorzocht. IB-Trade heeft daarmee inbreuk gemaakt op zijn persoonlijke levenssfeer. Volgens [verzoeker] zijn de onderlinge verhoudingen inmiddels dermate verstoord, zodat hij berust in het ontslag op staande voet, maar verzoekt om een billijke vergoeding ex artikel 7:681 BW.
4.Het verweer van IB-Trade
31 oktober 2016 zijn dienstverband heeft opgezegd en dat op 2 november 2016 is afgesproken dat het [verzoeker] werd toegestaan stappen te ondernemen teneinde zijn toekomstige zelfstandigheid te realiseren. Er is wel sprake van een schriftelijke arbeidsovereenkomst met een nevenwerkzaamhedenbeding, een concurrentiebeding en een boetebeding, echter is de arbeidsovereenkomst met de verhuizing van IB-Trade zoekgeraakt. Voorts is sprake van een dringende reden, nu [verzoeker] onrechtmatig en in strijd met goed werknemerschap gehandeld heeft. [verzoeker] was namelijk ruim voor zijn gesprek met de heer [A] op 31 oktober 2016 zeer actief met nevenwerkzaamheden althans hij was doende een concurrerende onderneming op te zetten. IB-Trade verwijst naar de feiten die vermeld zijn in de brief van 15 november 2016 en naar de volgende zaken:
17 september 2016, ‘ [domeinnaam 2] ’ op 20 september 2016 en ‘ [domeinnaam 3] ’ op 30 september 2016;
[e-mailadres]en
[e-mailadres]verzonden;
[e-mailadres]met kopers en verkopers van visverpakkingsmachines.
h. uit de voorraadadministratie in het Excel bestand opgeslagen op de laptop van [verzoeker] zijn nog twee andere door [verzoeker] aangekochte machines opgenomen welke [verzoeker] met winst heeft verkocht;
5.De beoordeling
Processuele aspecten
9 tot 15 november 2016 heeft IB-Trade onderzoek gedaan naar de werkzaamheden van [verzoeker] . Daarbij zijn de laptop en mobiele telefoon van [verzoeker] grondig onderzocht en is gecorrespondeerd met [bedrijfsnaam 3] . Bovendien heeft IB-Trade in die periode, zoals ook aangekondigd in de brief van 10 november 2016, advies gevraagd aan haar advocaat. De kantonrechter begrijpt dat het gesprek van 15 november 2016 was bedoeld om [verzoeker] te confronteren met de door IB-Trade gedane bevinden en om hem in de gelegenheid te stellen zijn visie te geven. Het gesprek is daarmee onderdeel van het onderzoek geworden. De kantonrechter stelt vast dat nog op dezelfde dag als dat het gesprek heeft plaatsgevonden
(15 november 2016) de ontslagbrief door IB-Trade is verzonden. Dat door IB-Trade niet direct tijdens het gesprek op 15 november 2016 het ontslag op staande voet is gegeven, is gelet op alle omstandigheden van het geval gerechtvaardigd. IB-Trade heeft tijdens het gesprek van 15 november 2016 namelijk eerst de reactie van [verzoeker] willen vernemen, waarna zij – blijkens de ontslagbrief – nog advies heeft willen inwinnen bij haar advocaat. Diezelfde dag is zij tot ontslag op staande voet overgegaan, zodat IB-Trade voldoende voortvarend heeft gehandeld. Het ontslag op staande voet is derhalve onverwijld gegeven.
a. het op 29 september 2016 in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel inschrijven van een eenmanszaak met de naam [bedrijfsnaam 2] en de bedrijfsomschrijving: groothandel in machines voor de voedings- en genotsmiddelenindustrie;
;
€ 5.000 en de poging om deze later te verkopen voor € 15.000 aan [bedrijfsnaam 4]
, terwijl [verzoeker] van IB-Trade de opdracht had gekregen deze machine voor
€ 5.000 voor IB-Trade te kopen. Zoals hiervoor overwogen, rust op IB-Trade de stelplicht en de bewijslast van de door haar gegeven dringende redenen. IB-Trade heeft ter onderbouwing van haar stelling over het verwijtbaar handelen van [verzoeker] betreffende de Grader een gespreksverslag van 2 januari 2017 in het geding gebracht van een bespreking met [C] . Blijkens dit gespreksverslag zou [C] samen met [verzoeker] een machine hebben aangekocht bij [bedrijfsnaam 3] voor € 6.050,00. Daarnaast heeft IB-Trade een e-mail van 11 november 2016 in het geding gebracht van de heer [F] van [bedrijfsnaam 3] waaruit blijkt dat [verzoeker] contact zou hebben gehad met [bedrijfsnaam 3] over de verkoop van de Grader. Overeengekomen zou zijn dat de Grader voor € 5.000,00 aan IB-Trade zou worden verkocht. Kort voordat IB-Trade de machine zou komen ophalen, werd [bedrijfsnaam 3] gebeld door [C] die aangaf de machine op te halen en een en ander af te handelen namens IB-Trade. [C] zou de machine contant hebben afgerekend.
€ 5.000,00 heeft aangekocht van [bedrijfsnaam 3] ; en
6.De beslissing
[bedrijfsnaam 3] aan te kopen namens IB-Trade; en
24 maart 2017bij nader verweerschrift:
- de namen en woonplaatsen van de getuigen dient op te geven;
- moet opgeven op welke dagen alle partijen, hun (eventuele) gemachtigden en de getuigen in de drie maanden nadien verhinderd zijn; zij dient bij die opgave ten minste vijftien dagdelen vrij te laten waarop het getuigenverhoor zou kunnen plaatsvinden;
- voor het opgeven van verhinderdata geen uitstel zal worden verleend;
- indien IB-Trade geen gebruik maakt van de mogelijkheid om verhinderdata op te geven de rechter eenzijdig een datum zal bepalen waarvan dan in beginsel geen wijziging meer mogelijk is;
- het getuigenverhoor zal kunnen worden bepaald op een niet daarvoor opgegeven dagdeel, indien bij de opgave minder dan het hiervoor verzochte aantal dagdelen zijn vrijgelaten;
24 maart 2017bij nader verweerschrift in het geding moet brengen;