ECLI:NL:RBMNE:2017:935

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 februari 2017
Publicatiedatum
27 februari 2017
Zaaknummer
5457369 UT VERZ 16-21878 en 5457381 UT 16-21879 jb
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van bewind wegens gebrek aan medewerking van rechthebbenden

In deze zaak heeft de bewindvoerder op 4 oktober 2016 een verzoek ingediend tot opheffing van het bewind over de goederen van de rechthebbenden, [rechthebbende 1] en [rechthebbende 2]. De rechthebbenden hebben herhaaldelijk niet meegewerkt aan de uitvoering van het bewind, wat heeft geleid tot problemen zoals het te laat doorsturen van post en het ontstaan van nieuwe schulden. Tijdens de zitting op 16 december 2016 is vastgesteld dat de rechthebbenden niet in staat waren om een opvolgend bewindvoerder te vinden, ondanks dat hen de tijd was gegeven om dit te doen. De kantonrechter heeft hen erop gewezen dat als er geen nieuwe bewindvoerder wordt voorgesteld, het bewind opgeheven zal worden.

De kantonrechter heeft op basis van artikel 1:449 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek geconcludeerd dat de noodzaak tot het bewind niet meer bestaat, gezien de voortdurende weigering van de rechthebbenden om samen te werken. De bewindvoerder heeft aangetoond dat voortzetting van het bewind niet zinvol is, en daarom is het verzoek tot opheffing van het bewind toegewezen. De beschikking is gegeven door mr. A.M. Crouwel op 24 februari 2017, en de rechthebbenden zijn geïnformeerd over hun recht om binnen drie maanden hoger beroep in te stellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bewindsbureau
locatie Utrecht
zaaknummer: 5457369 UT VERZ 16-21878 en 5457381 UT 16-21879 jb
BM nummer : BM 21983 en 21997
Beschikking op een verzoek tot opheffing van bewind d.d. 24 februari 2017
Op verzoek van:
[bewindvoerder] , h.o.d.n. [naam] ,
gevestigd te [adres] ,
[woonplaats]
hierna te noemen: bewindvoerder,
met betrekking tot:

[rechthebbende 1] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1972] ,
en

[rechthebbende 2] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1973] ,
beiden wonende te [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen: rechthebbenden.

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift van 4 oktober 2016 van de bewindvoerder.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 16 december 2016. Ter zitting zijn verschenen:
  • [rechthebbende 1] , rechthebbende;
  • [rechthebbende 2] , rechthebbende;
  • [bewindvoerder] , bewindvoerder.
Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.

De beoordeling

De bewindvoerder heeft schriftelijk verzocht het bewind op te heffen omdat rechthebbenden niet meewerken aan de uitvoering van het bewind. Rechthebbenden sturen regelmatig de post te laat naar de bewindvoerder waardoor er bijvoorbeeld bankbeslag is gelegd. Dit had voorkomen kunnen worden als de post op tijd was doorgestuurd. De heer [rechthebbende 1] heeft zonder toestemming van de bewindvoerder een auto op zijn naam gezet. Rechthebbende beweert deze inmiddels van zijn naam te hebben gehaald maar hij weigert het vrijwaringsbewijs aan de bewindvoerder te geven. Doordat rechthebbende een auto op zijn naam heeft gehad, is er een nieuwe schuld ontstaan bij de belastingdienst. Ook heeft rechthebbende een scooter op zijn naam gezet en met de scooter een ongeluk veroorzaakt. Hierdoor is ook een schuld ontstaan. Op de leefgeldrekening van rechthebbenden zijn door derden bedreigingen geuit aan rechthebbenden. Een verklaring hiervoor hebben rechthebbenden niet kunnen geven maar de bewindvoerder heeft het vermoeden dat via de leefgeldrekening wordt gehandeld in spullen. Recent heeft de zoon van rechthebbenden zich laten inschrijven op het adres van zijn ouders. Hierdoor zijn rechthebbenden gekort in hun uitkering. Ondanks meerdere gesprekken lukt het niet om met rechthebbenden samen te werken. Zij houden zich niet aan de afspraken en de bewindvoerder wordt hierdoor belemmerd in het uitvoeren van haar werkzaamheden. Rechthebbenden hebben aan de bewindvoerder laten weten dat de bewindvoerder niet meer welkom is bij hen.
Rechthebbende [rechthebbende 1] heeft ter zitting verklaard dat zowel de scooter als de auto niet meer op zijn naam staan. Het vrijwaringsbewijs heeft hij echter niet aan de bewindvoerder gegeven. Ter zitting heeft rechthebbende verklaard dat hij dit waarschijnlijk uit koppigheid niet heeft gedaan. Rechthebbenden willen een ruimer budget omdat zij van mening zijn dat zij te weinig leefgeld ontvangen. De bewindvoerder zou ook zorgen voor een reserve maar dit is niet gelukt. Ter zitting hebben rechthebbenden aangegeven dat zij van hun schulden af willen en graag de WSNP in willen. De onderbewindstelling willen zij niet beëindigen.
De kantonrechter heeft rechthebbenden ter zitting in de gelegenheid gesteld om binnen een periode van vier weken een nieuwe bewindvoerder te zoeken. De kantonrechter heeft rechthebbenden erop gewezen dat in het geval er geen nieuwe bewindvoerder wordt voorgesteld, het bewind wordt opgeheven.
De griffier heeft op 20 februari 2017 telefonisch contact gehad met [A] , de begeleidster van rechthebbenden. De begeleidster heeft telefonisch laten weten dat het rechthebbenden niet is gelukt een opvolgend bewindvoerder te vinden. Inmiddels hebben zij zich bij Stadsgeldbeheer aangemeld voor budgetbeheer en heeft er een intakegesprek plaatsgevonden.
Op grond van artikel 1:449 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kantonrechter het bewind opheffen indien de noodzaak tot het bewind niet meer bestaat of indien voortzetting van het bewind niet zinvol is gebleken. De stellingen van de bewindvoerder leiden tot de conclusie dat voortzetting van het bewind niet zinvol is. De rechthebbenden blijken immers op geen enkele wijze mee te werken aan de uitvoering van het bewind. Het verzoek van de bewindvoerder zal worden toegewezen omdat door de houding van de rechthebbenden feitelijk geen enkele uitvoering kan worden gegeven aan het bewind.

De beslissing

De kantonrechter:
- heft het bewind over de goederen van
[rechthebbende 1] en [rechthebbende 2]op per heden.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Crouwel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend.