ECLI:NL:RBMNE:2017:904

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 februari 2017
Publicatiedatum
24 februari 2017
Zaaknummer
16/652902-16
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor internetoplichting en identiteitsfraude met gevangenisstraf en werkstraf

Op 24 februari 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 23-jarige man uit Utrecht, die werd beschuldigd van internetoplichting en identiteitsfraude. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is er een werkstraf van 240 uur opgelegd. De man had via Marktplaats meerdere personen opgelicht door zich voor te doen als een bonafide verkoper en gebruik te maken van valse identiteitsgegevens. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan medeplegen van oplichting en identiteitsfraude in de periode van 1 januari 2015 tot en met 9 november 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere slachtoffers heeft benadeeld door hen te bewegen tot de afgifte van geldbedragen en goederen, waaronder concerttickets en een scooter, zonder dat hiervoor daadwerkelijk betaling heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk en een wapen. De rechtbank heeft de dagvaarding voor een deel nietig verklaard, maar de verdachte is vrijgesproken van het derde feit, dat betrekking had op witwassen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de schade die de slachtoffers hebben geleden zwaar laten meewegen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16/652902-16
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 februari 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1994 1] te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in het Detentiecentrum “Alphen aan den Rijn” in Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 februari 2017. De verdachte is in persoon verschenen en heeft zich ter terechtzitting laten bijstaan door mr. A.C. Vingerling, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd.
De tenlastelegging is, met wijziging, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Onder 1
zich in de periode van 1 januari 2015 tot en met 9 november 2016 te Utrecht heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van oplichting van diverse personen en dat verdachte zich op 29 april 2016 te Utrecht heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van een poging tot oplichting van één persoon.
Onder 2
zich in de periode van 1 januari 2015 tot en met 9 november 2016 te Utrecht meermalen heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van identiteitsfraude.
Onder 3
zich in de periode van 1 januari 2015 tot en met 9 november 2016 te Utrecht heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van geldbedragen en een personenauto.
Onder 4
op 15 november 2016 te Utrecht vuurwerk voorhanden heeft gehad dat niet voldeed aan de gestelde voorschriften.
Onder 5
op 15 november 2016 te Utrecht een wapen van categorie I, onder 3, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad.

3.Voorvragen

3.1.
Partiële nietigheid dagvaarding
Ten aanzien van het onder feit 3 genoemde begrip “geldbedrag(en)” heeft de raadsman de partiële nietigheid van de dagvaarding bepleit. De raadsman heeft aangevoerd dat de dagvaarding op dit onderdeel onvoldoende duidelijk is, waardoor verdachte niet weet waartegen hij zich moet verdedigen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het, mede gelet op de inhoud van het dossier, voldoende duidelijk is dat deze term ziet op de opbrengsten van de uit feit 1 verweten gedragingen.
De rechtbank stelt vast dat in het procesdossier over meerdere geldstromen en geldbedragen wordt gesproken die ofwel in de ouderlijke woning van verdachte zijn aangetroffen, dan wel op andere wijze aan verdachte te linken zijn. Nu onvoldoende bepaald is op welk geldbedrag/welke geldbedragen de tenlastelegging betrekking heeft, is de rechtbank van oordeel dat het bestanddeel “
meerdere, althans een, geldbedrag(en)” niet voldoet aan de in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering gestelde eisen.
De rechtbank zal de dagvaarding dan ook partieel nietig verklaren ten aanzien van het bestanddeel “meerdere, althans een, geldbedrag(en)”.
De dagvaarding is voor het overige geldig.
3.2.
Overige voorvragen
De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er zijn geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak feit 3

Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank met de raadsman van oordeel dat het dossier onvoldoende bewijs bevat voor een veroordeling terzake het onder 3 ten laste gelegde witwassen van de genoemde personenauto. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aanschafprijs van deze auto in combinatie met het inkomen van verdachte en/of zijn ouders, het niet is uitgesloten dat deze auto, zoals door verdachte is verklaard, met legale middelen is gefinancierd. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 3 ten laste gelegde.

5.Waardering van het bewijs

Ten aanzien van het onder 1en 2 ten laste gelegde
5.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen en verwijst daartoe naar de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen.
5.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van hetgeen onder 1 en 2 is ten laste gelegd de volgende opmerkingen gemaakt.
Met betrekking tot de eerste twee ten laste gelegde oplichtingen (zaak 1 en zaak 2), de foto’s van het identiteitsbewijs van [A] en het rijbewijs van [B] , stelt de raadsman zich op het standpunt dat het bewegen tot afgifte van dergelijke digitale bestanden niet valt onder de noemer “bewegen tot afgifte van een goed”. In deze gevallen is volgens de raadsman niet voldaan aan het vereiste dat de feitelijke macht over dat goed verloren is gegaan en dient vrijspraak te volgen.
Ten aanzien van de overige ten laste gelegde oplichtingen stelt de raadsman dat verdachte weliswaar mogelijk dingen heeft gedaan die niet door de beugel kunnen, maar dat het, nu er ook sprake is van oplichting door andere personen, de vraag is of er een voldoende link bestaat met verdachte om van oplichting te kunnen spreken en/of er wel daadwerkelijk sprake is geweest van oplichting. Per zaak heeft de raadsman de volgende opmerkingen gemaakt:
Met betrekking tot de onder zaak 3 en zaak 4 ten laste gelegde oplichtingen merkt de raadsman op dat verdachte zich uitsluitend heeft bediend van een andere, valse naam. Het is niet ongebruikelijk dat personen op internet een andere naam gebruiken. Er kan dan ook niet gesteld worden dat het enkele gebruik van een valse naam de wederpartij heeft bewogen tot betaling aan verdachte. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van hetgeen onder zaak 5 is ten laste gelegd refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de onder zaak 6 ten laste gelegde poging tot oplichting merkt de raadsman op dat het maar de vraag is of verdachte verantwoordelijk kan worden gehouden voor deze poging. Zowel de gebruikte naam, [C] , als het rekeningnummer kunnen niet aan verdachte gekoppeld worden. Daarom dient vrijspraak te volgen.
Ten aanzien van de onder zaak 7 ten laste gelegde oplichting heeft de raadsman opgemerkt dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte achter deze oplichting zat. Het staat immers niet vast dat alleen verdachte gebruik heeft gemaakt van deze naam en dit telefoonnummer.
Ten aanzien van de onder zaak 8 ten laste gelegde oplichting heeft de raadsman opgemerkt dat de link wordt gelegd via een account, genaamd [accountnaam] . Hiervan staat niet vast dat alleen verdachte daar gebruik van kon maken. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de onder de zaken 9 en 10 ten laste gelegde oplichtingen merkt de raadsman op dat het niet logisch is dat verdachte, als hij inderdaad achter deze oplichtingen zou zitten, op de screenshots zijn eigen rekeningnummer vermeldt. Daarnaast is niet vast te stellen dat verdachte in dit geval de identiteit van [B] heeft gebruikt. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de onder zaak 11 ten laste gelegde oplichting stelt de raadsman dat verdachte in eerste instantie ten onrechte als mogelijke terrorist werd aangemerkt. Vervolgens is zijn auto doorzocht. De vervolgens aangetroffen tickets dienen als vruchten van die onrechtmatige doorzoeking van het bewijs te worden uitgesloten, aldus de raadsman.
Met betrekking tot de onder de zaken 12 tot en met 17 ten laste gelegde oplichtingen merkt de raadsman op dat verdachte zich hierbij, evenals bij zaak 3, uitsluitend hoogstens heeft bediend van een andere, valse naam. Het is niet ongebruikelijk dat personen op internet een andere naam gebruiken. Er kan dan ook niet gesteld worden dat het enkele gebruik van een valse naam de wederpartij heeft bewogen tot betaling aan verdachte. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft de raadsman opgemerkt dat verdachte deze feiten bekent. De verdediging refereert zich ten aanzien van de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank.
5.3.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Op 9 november 2015 heeft [A]
(zaak 2)aangifte gedaan van identiteitsfraude. Zij verklaarde dat zij op 29 oktober 2015 werd gebeld door haar broer of zij iets wist van Walibitickets die te koop werden aangeboden op Marktplaats. Hij was namelijk hierover gebeld door onbekenden. Op 2 november 2015 werd aangeefster gebeld door [D] . Zij vroeg aangeefster of zij tickets voor Walibi gekocht had. Zij had namelijk een bewijs van betaling ontvangen dat er geld was overgemaakt vanaf een aangeefster onbekend rekeningnummer ten name van [A] . Op 6 november 2015 werd aangeefster gebeld door [E] . Zij vroeg aan haar of zij tickets voor Walibi via Marktplaats gekocht had. Aangeefster gaf aan hier niets van te weten. [2]
Op 29 september 2015 was aangeefster per WhatsApp benaderd door iemand die zich [F] noemde. Hij had interesse in een IPhone die aangeefster te koop had staan op Marktplaats [F] vroeg naar het identiteitsbewijs van aangeefster. Aangeefster heeft een kopie van haar identiteitsbewijs doorgestuurd en daarna niets meer van hem gehoord. Na onderzoek op internet bleek dat deze persoon niet [F] was en dat de echte [F] ook was opgelicht. [3]
Op 26 november 2015 heeft [B]
(zaak 1)aangifte gedaan van oplichting en misbruik van haar identiteit via internet. Aangeefster verklaarde dat zij op 2 oktober 2015 via Marktplaats twee kaartjes bestemd voor “Exclusive Holland” te koop had gezet. Diezelfde dag werd via WhatsApp gereageerd door [A] . [A] wilde de kaarten na betaling van 150 euro per mail ontvangen. [4] De volgende dag ontving aangeefster een WhatsApp bericht met als afzender “ [A] ”, met de vraag of het geld al was gestort. Aangeefster meldde haar dat dat nog niet het geval was. Daarna werd de toon van de appjes met [A] steeds minder aardig en zij betichtte aangeefster van oplichting omdat zij de kaartjes nog niet had ontvangen. Om aan te geven dat zij geen oplichtster was, heeft aangeefster toen een foto van het rijbewijs via de WhatsApp getoond. De appberichtjes werden steeds dwingender en aangeefster besloot één kaartje van 75 euro te mailen naar het emailadres van [A] . Aangeefster heeft nooit geld voor dit kaartje ontvangen. [5]
Op 27 oktober 2015 heeft [G]
(zaak 5)aangifte gedaan van oplichting in de periode tussen 19 oktober 2015 en 22 oktober 2015. Aangeefster verklaarde dat zij haar scooter van het merk Piaggio op Marktplaats te koop had gezet voor een bedrag van € 950. Op 19 oktober werd aangeefster via WhatsApp benaderd door iemand die zich [A] noemde, die de scooter wilde kopen. [A] gaf aan dat zij eigenaresse was van een snackbar en dat zij op 21 oktober 2015 één van haar medewerkers langs zou sturen. [6] Tijdens de WhatsApp gesprekken had [A] als bewijs een foto gestuurd van haar rijbewijs. Op 22 oktober 2015 kwam de koper naar aangeefster. Aangeefster zei dat de betaling zou worden geregeld bij de overschrijving van de scooter. Aangeefster wilde dan namelijk gelijk de screenshot van de bankoverschrijving van [A] zien. Vervolgens heeft rond 18.30 uur de overschrijving van de scooter plaatsgevonden. Aangeefster had een screenshot ontvangen. Hierop was te zien dat een bedrag naar aangeefster was overgemaakt van € 712,50. De screenshot stond op naam van [A] . Dit screenshot zag er voor aangeefster echt en betrouwbaar uit. [7] Aangeefster heeft het geld echter nooit op haar bankrekeningnummer ontvangen. [8] Diezelfde dag, 22 oktober 2015 om 18:47 uur stond de scooter geregistreerd op naam van verdachte. [9]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het klopt dat hij die scooter heeft opgehaald bij aangeefster en dat hij deze op zijn naam heeft laten zetten. [10]
Op 17 oktober 2015 heeft [H]
(zaak 12)aangifte gedaan van oplichting. Aangeefster wilde een kaartje van Neonsplash verkopen via Marktplaats. Aangeefster kreeg via WhatsApp een reactie van een persoon die zich [A] noemde, die dit ticket voor € 50 wilde kopen. Aangeefster heeft dit e-ticket vervolgens online naar [A] verzonden. Vervolgens zag aangeefster op Ticketswap.nl dat haar ticket daar werd aangeboden door accountnaam [accountnaam] . Aangeefster heeft geen betaling ontvangen. [11]
Aan de accountnaam [accountnaam] bleek de profielnaam van [I] gekoppeld te zijn, met als bankrekening: [nummer] . [12] Deze bankrekening staat op naam van [J] , de moeder van verdachte.
Van de vier aanverwante accounts was het account met de profielnaam [K] gekoppeld aan de bankrekening [nummer] . Banknaam: [verdachte] .
Het account met de profielnaam [L] was eveneens gekoppeld aan de bankrekening [nummer] . Banknaam: [verdachte] . [13]
De ticket van [H] was op Ticketswap te koop aangeboden [14] door [accountnaam] , dan wel één van de twee verwante accounts onder de profielnamen [K] of [L] , beiden gebruikmakend van het bankrekeningnummer van verdachte. [15]
Uit nader onderzoek bleek dat de bankrekening van verdachte, [nummer] , in de periode van 1 juni 2015 tot en met 9 november 2016 door de bedrijven Ticketswap B.V. en Tickettack B.V. regelmatig geldbedragen werden gestort op rekening van verdachte. [16] Ook werden in genoemde periode op deze bankrekening regelmatig geldbedragen gestort waarbij in de omschrijving gerefereerd werd aan de verkoop van diverse tickets. [17] In deze periode werd een totaalbedrag op de betrokken bankrekening gestort van € 21.040,42 afkomstig van de verkoop van (digitale) entreekaartjes. [18]
Binnen de onderzoeksperiode werd op 15 juni 2015 op het bankrekeningnummer [nummer] op naam van [J] een bedrag van € 907,25 gestort, afkomstig van Ticketswap. Diezelfde dag werd met behulp van een bankpas een geldbedrag van € 910 contant opgenomen. [19]
Op 15 november 2015 werd een doorzoeking verricht in de woning van verdachte aan de [adres] te [woonplaats] . Tijdens deze doorzoeking werd onder meer een MacBook veiliggesteld en door verbalisant bekeken. [20] Op deze laptop werd een afbeelding van een rijbewijs ten name van [F] aangetroffen. Deze afbeelding kwam overeen met de foto die de aangever [aangever 8] [21] via WhatsApp bericht verkreeg van de koper van de tickets. [22]
Ook zijn bij deze doorzoeking in de woonkamer onder meer een tweetal telefoons aangetroffen. [23] Na onderzoek aan de Nokia werden 91 sms-berichten aangetroffen die betrekking hadden op kaartverkoop via Ticketswap en de aan- en verkoop van entreetickets voor concerten van derden die via Marktplaats reageerden op een advertentie. [24]
Onderzoek aan de Alcatel leverde eveneens tekstberichten op die betrekking hadden op de kaartverkoop via Ticketswap. [25]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het klopt dat hij de beschikking heeft over zowel de bankrekening die op zijn naam staat, te weten [nummer] als over de bankrekening van zijn moeder, te weten [nummer] . Verdachte verklaarde ook dat hij wist dat er geldbedragen op zowel zijn eigen rekening als op de rekening van zijn moeder werden gestort en dat hij, verdachte, die bedragen dan weer pinde.
Verdachte heeft desgevraagd aangegeven dat hij hier verder niet over wil verklaren omdat hij geen problemen wil krijgen met anderen. [26]
Oordeel rechtbank met betrekking tot het bewijs en de rol van verdachte
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af.
Door de betrokkenheid van verdachte bij de aankoop van de scooter van [G] op 27 oktober 2015 staat vast dat verdachte, al dan niet samen met anderen, de beschikking had over de identiteitsgegevens van [A] .
Ook staat vast dat deze identiteitsgegevens op 2 november 2015 zijn gebruikt om [B] te bewegen tot het doorsturen van een foto van haar eigen rijbewijs.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat de afgifte van digitale bestanden niet kan worden aangemerkt als de “afgifte van een goed”. Wel valt het op een dergelijke wijze beschikken over digitale bestanden onder de noemer van het “ter beschikking stellen van gegevens”. Hoewel het verweer van de raadsman slaagt, zal dit dan ook niet leiden tot vrijspraak van hetgeen op dit punt onder zaak 1 en 2 is ten laste gelegd.
Via de aangifte van [H] kan vervolgens worden vastgesteld dat verdachte de gegevens van [A] heeft misbruikt ten behoeve van deze oplichting: De vermeende verkoop van dit ticket vond immers plaats aan een persoon die zich uitgaf voor [A] , terwijl dit - niet betaalde - ticket even later te koop stond op Ticketswap, aangeboden door [accountnaam] . Uit bovenstaande bewijsmiddelen blijkt dat zowel de profielnaam van dit account alsmede twee aanverwante accounts gekoppeld waren aan het rekeningnummer van verdachte dan wel aan het rekeningnummer van de moeder van verdachte, waarover verdachte eveneens de beschikking had.
Daarnaast is op de laptop bij verdachte een foto van een rijbewijs van [F] aangetroffen. Verdachte heeft voor de aanwezigheid hiervan geen verklaring willen geven.
Gelet op het vorengaande gaat de rechtbank uit van daderschap van verdachte, in die gevallen waarin zijn betrokkenheid kan worden vastgesteld door middel van gebruikmaking van de identiteit en namen van [A] , [B] of [F] , de aan verdachte gekoppelde rekeningnummers van hemzelf en van zijn moeder en/of zijn betrokkenheid via de aan verdachte gelieerde accounts van [accountnaam] .
Gelet op het feit dat verdachte samen met een ander of anderen verantwoordelijk kan worden gehouden voor de oplichting van [G] en gezien het gegeven dat achter het account [accountnaam] meerdere verwante accounts gekoppeld waren, waarbij twee aanverwante accounts niet aan verdachte te linken zijn, gaat de rechtbank ervan uit dat er meerdere personen bij deze vorm van oplichting betrokken zijn geweest.
Verdachte heeft ter terechtzitting zijn rol in het geheel niet willen toelichten. Gelet op hetgeen uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte, gehandeld hebbende tezamen en in vereniging met een ander of anderen, als medepleger verantwoordelijk kan worden gehouden.
Gelet op het vorengaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 1 januari 2015 tot en met 9 november 2016 heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van oplichting van respectievelijk [B] , [A] , J. F. [G] en [H] . Daarnaast acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich 29 september 2015 en 26 november 2015 heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van identiteitsfraude ten aanzien van [A] en [B] en [F] .
Per oplichtingszaak zal de rechtbank vervolgens ingaan op hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
Gelet op de hiervoor al behandelde bewezenverklaringen met betrekking tot de zaken 1, 2, 5 en 12 gaat het vervolgens om de ten laste gelegde oplichtingen onder de zaken 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16 en 17.
Aangifte [aangever 3] (zaak 3)
Aangever heeft aangifte gedaan van oplichting op 8 augustus 2016. Aangever had op Marktplaats gereageerd op een door [M] aangeboden Makita schroefmachineset. Aangever heeft deze machineset na goed contact per bankoverschrijving betaald op rekening [nummer] , maar het product nooit ontvangen. [27]
Op de laptop van verdachte werd een afbeelding van een schroefmachineset van het merk Makita aangetroffen. [28] Een dergelijke schroefmachineset werd door de aangever genoemd als zijnde het product dat hij wilde kopen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij geld voor deze schroefmachineset heeft ontvangen. [29]
Nadere bewijsoverweging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het enkel gebruikmaken van een valse naam onvoldoende is om tot oplichting te komen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich ten onrechte heeft voorgedaan als een bonafide verkoper. Verdachte had een foto van een schroefmachineset op Marktplaats geplaatst en de koper in de waan gelaten dat hij, verdachte, ook daadwerkelijk de beschikking had over een dergelijke schroefmachineset. Verdachte beschikte niet over een schroefmachineset, en kon dus ook niets leveren. Wel heeft verdachte het geld hiervoor geïncasseerd. Aangever heeft ook verklaard dat hij,
na goed contactmet verdachte, per bankoverschrijving betaald heeft. Het op een dergelijke wijze een ander bewegen toch een betaling te verrichten valt naar het oordeel van de rechtbank onder de kwalificatie “een samenweefsel van verdichtsels”.
Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
De rechtbank stelt voorts vast dat bij deze oplichting gebruik is gemaakt van het rekeningnummer van verdachte.
Gelet op het vorengaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 8 augustus 2016 heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van oplichting van [aangever 3] .
Aangifte [aangever 4] (zaak 4)
Aangever heeft op 11 september 2015 aangifte gedaan van oplichting. Aangever had op Marktplaats gereageerd op een door [N] aangeboden duikcomputer Suunto D9tx. Aangever had het afgesproken bedrag op verzoek van deze verkoopster overgemaakt naar rekening [nummer] ten name van [naam] . Aangever heeft de duikcomputer echter niet ontvangen. [30]
Op de laptop van verdachte werd een afbeelding van een duikcomputer van het merk Suunto aangetroffen. [31] Deze afbeelding kwam overeen met de foto die bij de marktplaatsadvertentie werd geplaatst.
Uit de Gmail-correspondentie tussen verdachte en koper blijkt dat verdachte onder meer aan koper heeft laten weten: “Om de Suunto D9tx juist te versturen was ik op zoek naar een perfecte verpakking. De verpakking die ik vandaag gevonden heb is helemaal in orde (…)
Het pakketje is op dit moment gereed om op een zo veilig mogelijke manier verstuurd te worden. [32]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij geld voor deze duikcomputer heeft ontvangen. [33]
Nadere bewijsoverweging
De rechtbank stelt vast dat, blijkens de gevoerde mailwisseling, aangever gedetailleerd vragen heeft gesteld over deze duikcomputer. Verdachte heeft hier ook gedetailleerde antwoorden op gegeven; zowel over de staat waarin de duikcomputer verkeerde als op de wijze waarop deze het beste verpakt en verzonden kon worden. Verdachte had echter helemaal geen duikcomputer en kon dan ook helemaal niets verkopen. Het op een dergelijke wijze een ander bewegen toch een betaling te verrichten valt naar het oordeel van de rechtbank onder de kwalificatie “een samenweefsel van verdichtsels”.
De rechtbank stelt voorts vast dat bij deze oplichting gebruik is gemaakt van het rekeningnummer van verdachte.
Gelet op het vorengaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 11 september 2015 heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van oplichting van [aangever 4] .
Aangifte [aangever 6] (zaak 6)
Aangeefster heeft aangifte gedaan van een poging tot oplichting op 29 april 2016. Aangever verklaarde dat hij op Marktplaats twee tickets had aangeboden voor Jeff Lynne’s ELO. Hierop werd gereageerd door iemand die zich [C] noemde. Door middel van twee schermprints werd aangetoond dat de betaling verricht was. [34]
Aangever verklaarde voorts dat hij de tickets niet heeft verzonden, omdat het gebruikte rekeningnummer op de schermprints niet bleek te bestaan. Op de schermprints was door aangever in de URL een ander rekeningnummer gezien dan vanwaar de betaling zogenaamd verricht is. Dit rekeningnummer betreft: [nummer] . [35]
De rechtbank stelt vast dat het WhatsApp bericht van 29 april 2016 op tijdstip 17.07 uur afkomstig is van afzender [C] . Het inhoudelijke bericht wordt daarentegen afgerond met een vriendelijke groet van [B] . [36]
Nadere bewijsoverweging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit vanwege het ontbreken van een connectie tussen verdachte, de gebruikte naam [C] en het opgegeven rekeningnummer.
De rechtbank stelt vast dat uit de bewijsmiddelen volgt dat bij deze poging tot oplichting mede gebruik is gemaakt van de naam [B] . Daarnaast is in de browserbalk het rekeningnummer van mevrouw [J] , de moeder van verdachte, zichtbaar. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Gelet op het vorengaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 29 april 2016 heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van een poging tot oplichting van [aangever 6] .
Aangifte [aangever 7] (zaak 7)
Aangeefster heeft aangifte gedaan van oplichting op 30 oktober 2015. Aangeefster verklaarde dat zij die dag twee tickets voor Walibi Fright Nights heeft verkocht via Marktplaats. De wederpartij, die zich [A] noemde, stuurde een screenshot dat zij het geld had overgemaakt, waarna aangeefster haar de tickets heeft gemaild. Aangeefster heeft het geld nooit gekregen. [37]
Nadere bewijsoverweging
De rechtbank stelt vast dat bij deze oplichting gebruik is gemaakt van de aan verdachte gelinkte identiteitsgegevens van [A] . Verdachte heeft deze identiteit gebruikt om bij de verkoopster het vertrouwen te wekken dat zij handelde met een bonafide verkoopster en heeft ten bewijze van de gestelde betaling een vervalste screenshot verzonden.
Gelet op het vorengaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 30 oktober 2015 heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van oplichting van [aangever 7]
Aangifte [aangever 8] (zaak 8)
Aangever heeft aangifte gedaan van oplichting op 30 september 2016. Aangever verklaarde dat hij die dag twee tickets voor Sensation had aangeboden op Marktplaats. Via WhatsApp gaf een persoon die zich [F] noemde aan geïnteresseerd te zijn. Aangever ontving een screenshot van de voor en achterzijde van het rijbewijs van [F] en een screenshot van de overboeking. Aangever heeft vervolgens de tickets verzonden, maar nimmer een betaling ontvangen. [38]
Nadere bewijsoverweging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit omdat niet vaststaat dat alleen verdachte, met uitsluiting van anderen, gebruik maakte van het account [accountnaam] .
De rechtbank stelt vast dat bij deze oplichting gebruik is gemaakt van de op de laptop van verdachte aangetroffen identiteitsgegevens van [F] . Verdachte heeft deze identiteit gebruikt om bij de verkoper het vertrouwen te wekken dat hij handelde met een bonafide koper en heeft ten bewijze van zijn gestelde betaling een vervalst screenshot verzonden.
Gelet op het vorengaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 30 september 2016 heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van oplichting van [aangever 8] .
Aangifte [aangever 9] (zaak 9)
Aangeefster heeft aangifte gedaan van oplichting op 4 december 2015. Aangeefster verklaarde dat zij die dag twee concertkaarten voor Madonna op Marktplaats te koop had aangeboden. Aangeefster ontving een sms-bericht van een geïnteresseerde, [B] . [B] stuurde een bewijs van betaling en een kopie van haar rijbewijs, waarna aangeefster de kaartjes verzond. Aangeefster heeft geen betaling ontvangen. Door [B] werd het rekeningnummer [nummer] opgegeven. [39]
Aangifte [aangever 10] (zaak 10)
Aangeefster heeft aangifte gedaan van oplichting op 4 december 2015. Aangeefster verklaarde dat zij kaartjes voor een concert van Madonna via Marktplaats te koop had aangeboden. Aangeefster heeft deze kaartjes, nadat zij een foto van een bankafschrift kreeg, verzonden naar de koper, die zich [B] noemde. Aangeefster heeft geen betaling ontvangen. Door [B] werd het rekeningnummer [nummer] opgegeven. [40]
Nadere bewijsoverweging:
De rechtbank stelt vast dat bij zowel zaak 9 als zaak 10 gebruik is gemaakt van de identiteit van [B] en het rekeningnummer van verdachte. Verdachte heeft met behulp van vervalste screenshots de wederpartijen bewogen tot afgifte van hun concertkaarten.
Gelet op het vorengaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 4 december 2015 heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van oplichting van [aangever 9] en [aangever 10] .
Aangifte [aangever 11] (zaak 11)
Aangever heeft aangifte gedaan van oplichting op 8 juli 2016. Aangever verklaarde dat hij die dag via Marktplaats een ticket van Neil Young voor 9 juli 2016, had verkocht voor 60 euro aan [O] . [O] had via sms een screenshot verstuurd van haar bankrekening dat de transactie voldaan was. Aangever heeft het kaartje naar haar gemaild, maar nooit een betaling ontvangen. [41]
Onder verdachte is op 9 juli 2016 onder meer een toegangskaart voor Neil Young in beslag genomen. [42]
Uit nader onderzoek bleek dat dit, op naam van [P] gestelde, ticket door deze persoon was gekocht en later weer was doorverkocht aan [aangever 11] . [43]
Nadere bewijsoverweging
De raadsman heeft bewijsuitsluiting bepleit omdat de doorzoeking van de auto, waarbij dit ticket werd aangetroffen, onrechtmatig zou zijn.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van het verzuim, het geschonden belang en het ondervonden nadeel door de raadsman onvoldoende zijn onderbouwd. Het verweer wordt verworpen.
Gelet op het vorengaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 8 juli 2016 heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van oplichting van [aangever 11] .
Aangifte [aangever 13] (zaak 13)
Aangever heeft aangifte gedaan van oplichting op 13 november 2015. Aangever verklaarde dat hij die dag een ticket “Welcome to the future” aanbood op Marktplaats. De koper, die zich [A] noemde, had via WhatsApp een screenprint van de betaling verzonden. Aangever heeft diezelfde dag het ticket naar deze persoon gemaild. Aangever heeft het geld nooit ontvangen. [44]
Deze ticket werd op Ticketswap te koop aangeboden. [45] Het ticket werd aangeboden door [accountnaam] , dan wel één van de twee verwante accounts onder de profielnamen [K] of [L] , beiden gebruikmakend van het bankrekeningnummer van verdachte. [46]
Aangifte [aangever 14] (zaak 14)
Aangever heeft aangifte gedaan van oplichting op 7 november 2015. Aangever verklaarde dat hij die dag 2 kaartjes Neonsplash op Marktplaats te koop aanbod. Een persoon, die zich [A] noemde, reageerde. Aangever heeft haar de kaartjes toegestuurd, nadat hij van haar een vervalst afschrift had gekregen. Aangever heeft geen betaling ontvangen. [47]
Deze tickets werden op Ticketswap te koop aangeboden. [48] De tickets werden aangeboden door [accountnaam] , dan wel door één van de twee verwante accounts onder de profielnamen [K] of [L] , beiden gebruikmakend van het bankrekeningnummer van verdachte. [49]
Aangifte [aangever 15] (zaak 15)
Aangeefster heeft aangifte gedaan van oplichting op 21 november 2015. Aangeefster verklaarde dat zij die dag twee concerttickets voor Simply Red had aangeboden op Marktplaats. Aangeefster werd benaderd door een persoon die zich [B] noemde. Nadat aangeefster via WhatsApp een kopie van een bankoverschrijving had ontvangen én, op haar verzoek, tevens een foto van het rijbewijs van [B] had ontvangen, heeft aangeefster de tickets verzonden. Aangeefster heeft geen betaling ontvangen. [50]
Deze tickets werden op Ticketswap te koop aangeboden. [51] De tickets werden aangeboden door [accountnaam] , dan wel één van de twee verwante accounts onder de profielnamen [K] of [L] , beiden gebruikmakend van het bankrekeningnummer van verdachte. [52]
Aangifte [aangever 16] (zaak 16)
Aangever heeft aangifte gedaan van oplichting op 13 november 2015. Aangever verklaarde dat hij die dag een concertticket voor Marilyn Manson had aangeboden op Marktplaats. Aangever werd benaderd door [A] . Nadat aangever via WhatsApp een kopie van een bankoverschrijving had ontvangen, heeft hij het ticket gemaild. Aangever heeft geen betaling ontvangen. [53]
Dit ticket werd op Ticketswap te koop aangeboden. [54] Het ticket werd aangeboden door [accountnaam] , dan wel één van de twee verwante accounts onder de profielnamen [K] of [L] , beiden gebruikmakend van het bankrekeningnummer van verdachte. [55]
Aangifte [aangever 17] (zaak 17)
Aangeefster heeft aangifte gedaan van oplichting op 14 november 2015. Aangeefster verklaarde dat zij die dag drie concerttickets voor Caro Emerald had aangeboden op Marktplaats. Aangeefster werd benaderd door een persoon die zich [A] noemde, die aangaf geïnteresseerd te zijn. Nadat [A] een foto van een overboeking stuurde, heeft aangeefster via de mail de digitale kaartjes naar haar toegestuurd. Aangeefster heeft geen betaling ontvangen. [56]
Deze tickets werden op Ticketswap te koop aangeboden. [57] De tickets werden aangeboden door [accountnaam] , dan wel één van de twee verwante accounts onder de profielnamen [K] of [L] , beiden gebruikmakend van het bankrekeningnummer van verdachte. [58]
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van de onder de zaken 12 t/m 17 ten laste gelegde oplichtingen
De rechtbank stelt vast dat bij al deze zaken gebruik is gemaakt van de identiteit van [A] of [B] . Verdachte heeft met behulp van vervalste screenshots van bankoverschrijvingen de wederpartijen telkenmale bewogen tot afgifte van hun concertkaarten. Vervolgens zijn deze concertkaarten via Ticketswap doorverkocht door een account waaraan het bankrekeningnummer van verdachte of zijn moeder gekoppeld was.
Gelet op het vorengaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich telkenmale heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van oplichting van de hierboven genoemde personen.
Ten aanzien van het onder 4 en 5 ten laste gelegde
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze hem ten laste gelegde feiten heeft begaan. Aangezien verdachte deze feiten heeft bekend en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, volstaat de rechtbank ten aanzien van deze feiten met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Onder 4
Een proces-verbaal van onderzoek van inbeslaggenomen vuurwerk van 21 november 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] , met proces-verbaalnummer PL0900-2016340313, alsmede de van dit proces-verbaal deel uitmakende bijlagen (pag. 258-294).
De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 10 februari 2017.
Onder 5
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een conclusie, KWWM-Print, met betrekking tot de ploertendoder van 22 november 2016 (pag. 295-296)
4. De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 10 februari 2017.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 5. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op meerdere momenten in de periode van 1 januari 2015 tot en met 9 november 2016 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door het opzettelijk aannemen van een valse naam, te weten [A] en/of [F] en/of [M] en/of [N] [naam] en/of [C] en/of [B] en/of [O] en door het opzettelijk aannemen van een valse hoedanigheid, te weten het zich op de internetsite Marktplaats.nl voordoen als bonafide koper of verkoper en door een listige kunstgreep en door een samenweefsel van verdichtsels opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid de na te noemen personen te benaderen als potentiële koper van door die personen aangeboden goederen en/of contact te onderhouden met die personen over dat aangeboden goed en/of een screenshot van een overboeking aan die personen toe te doen komen en/of aan die personen om een foto of kopie van het rijbewijs of de identiteitskaart te vragen en/of die personen een foto van een rijbewijs toe te doen komen en/of die personen te vragen die goederen naar een door hem, verdachte, opgegeven emailadres te zenden en/of met die personen af te spreken dat die personen de koopsom moesten overmaken naar een door hem, verdachte, opgegeven rekeningnummer van een aan hem, verdachte, toebehorende, althans een voor hem, verdachte, al dan niet indirect toegankelijke, bankrekening, waarna hij, verdachte het door hem aangeboden goed naar die persoon zou verzenden, meerdere personen, te weten: [B] , [aangever 3] , [aangever 4] , [G] , [aangever 7] , [aangever 8] , [aangever 9] , [aangever 10] , [aangever 11] , [H] , [aangever 13] , [aangever 14] , [aangever 6] , [aangever 16] en [aangever 17] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag en/of tot de afgifte van een scooter en/of ticketkaartjes voor een concert of een evenement of een pretpark en/of het ter beschikking stellen van gegevens
en
op 29 april 2016 te Utrecht ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [aangever 6] te bewegen tot de afgifte van twee goederen, te weten twee e-tickets voor Jeff Lynne’s ELO op 1 mei 2016, door het opzettelijk aannemen van een valse naam, te weten [C] en [B] en door het opzettelijk aannemen van een valse hoedanigheid, te weten het zich via de internetsite Marktplaats.nl voor te doen als bonafide potentiële koper en door een samenweefstel van verdichtsels door in strijd met de waarheid die [aangever 6] te benaderen als potentiële koper van die door die [aangever 6] aangeboden goederen en contact te onderhouden met die [aangever 6] over die aangeboden goederen en om het rekeningnummer van die [aangever 6] te vragen en een screenshot van een vervalste overboeking aan die [aangever 6] toe te doen komen en die [aangever 6] te vragen die goederen naar een door hem, verdachte, opgegeven e-mailadres te zenden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
op meerdere momenten in de periode van 1 januari 2015 tot en met 9 november 2016 te Utrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, telkens opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van [B] , met behulp van een foto van haar rijbewijs, en [A] , met behulp van een foto van haar identiteitsbewijs en [F] , met behulp van een foto van zijn rijbewijs, heeft gebruikt, telkens met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen, uit welk gebruik enig nadeel is ontstaan, doordat hij, verdachte, met die identificerende persoonsgegevens, meermalen via de internetsite Marktplaats.nl e-tickets en kaartjes voor concerten heeft besteld en gekocht en ontvangen, zonder dat voor die e-tickets en kaartjes werd betaald en een scooter heeft gekocht, zonder dat volledig voor die scooter is betaald.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
op 15 november 2016 te Utrecht opzettelijk professioneel vuurwerk, te weten 220 stuks knalvuurwerk van het type FP-3, met een bruto gewicht van 2,8 kilogram, voorhanden heeft gehad, ten aanzien van welk knalvuurwerk niet werd voldaan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer gestelde regels, immers kwam de NEM van voornoemd knalvuurwerk, te weten 3 gram, niet overeen met het maximaal toegestane gewicht aan pyrotechnische stoffen of preparaten zoals gesteld in Bijlage I van de Regeling aanwijzing consumenten-en theatervuurwerk.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde:
op 15 november 2016 te Utrecht een wapen van categorie I, onder 3, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

7.De strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
Medeplegen van: identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde:
Opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet Milieubeheer
Ten aanzien van het onder 5 bewezen verklaarde:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straffen en maatregelen

9.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door de officier van justitie onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen geachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
De officier van justitie heeft bij de bepaling van de strafmaat rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte bij veel meer, niet ten laste gelegde en bewezen verklaarde, strafbare feiten is betrokken.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet al te veel relevante documentatie heeft en dat verdachte nooit eerder heeft vastgezeten. Dit valt hem zwaar. Verdachte wil het graag goedmaken met zijn ouders. De reclassering ziet ook mogelijkheden voor verdachte. Verdachte is nog een jonge man. In het geval van verdachte is maatwerk aangewezen. De raadsman acht het niet zuiver om andere, niet ten laste gelegde, aangiftes mee te laten wegen bij de strafmaat. Te meer niet omdat verdachte niet alleen heeft gehandeld.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich op grote schaal schuldig gemaakt aan internetoplichting. Het principe van Marktplaats is mede gebaseerd op het wederzijds vertrouwen tussen koper en verkoper en kan alleen op basis van dit onderling vertrouwen functioneren. Verdachte heeft met zijn handelen schade aan dit vertrouwen en financiële schade aan de slachtoffers toegebracht.
Daarnaast heeft verdachte fors misbruik gemaakt van, met name, de identiteitsgegevens van [A] en [B] . Uit het dossier als ook uit de door hen opgestelde e-mailberichten blijkt dat zij hierdoor veel hinder hebben ondervonden en veel tijd kwijt zijn geweest aan het zuiveren van hun naam. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 januari 2017 over verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten, maar niet eerder voor soortgelijke feiten.
De rechtbank zal zich bij de strafoplegging (enkel) baseren op de tenlastegelegde en bewezenverklaarde feiten. Gelet op de omvang en de ernst van met name de eerste twee ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden passend en geboden is. Er kan niet worden volstaan met een andersoortige straf. De rechtbank zal hierbij, voor verdachte als waarschuwing en als stok achter de deur om zich niet weer met dergelijke praktijken in te laten, een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk opleggen, alsmede de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, minus de voorwaarde “verbod op gebruik van aankoop- en verkoopwebsites”. De rechtbank ziet niet hoe de reclassering deze voorwaarde effectief zou kunnen handhaven. Daarnaast is door middel van de algemene voorwaarde van het niet plegen van strafbare feiten voldoende duidelijk dat verdachte zich ook niet meer dient in te laten met internetoplichting.
Om de ernst van de feiten te benadrukken zal de rechtbank verdachte daarnaast een werkstraf opleggen voor de maximale duur van 240 uur.

10.Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel

De officier van justitie heeft ten behoeve van twaalf benadeelde personen gevorderd de maatregel van schadevergoeding op te leggen. Ten aanzien van de hoogte van de bedragen kan worden aangesloten bij de bedragen die deze benadeelden ten onrechte niet van verdachte hebben ontvangen.
De raadsman heeft opgemerkt dat de door hem bepleite vrijspraken de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel in de weg staat. Voor het overige refereert de raadsman zich met betrekking tot deze schadeposten aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank:
De rechtbank ziet aanleiding om verdachte de door de officier van justitie gevorderde schadevergoedingsmaatregelen op te leggen en zij ziet daarnaast aanleiding om verdachte ambtshalve ten aanzien van [A] en [B] bovendien de schadevergoedingsmaatregel op te leggen in verband met immateriële schade als na te melden:
[A]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [A] aan de Staat € 500 (zegge: vijfhonderd euro) aan immateriële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 10 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[B]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [B] aan de Staat € 570 (zegge: vijfhonderd en zeventig euro) (500 euro aan immateriële- en 70 euro aan materiële schadevergoeding) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 11 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 3]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 3] aan de Staat € 175 (zegge: honderdvijfenzeventig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 4]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 4] aan de Staat € 270 (zegge: tweehonderdzeventig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 5 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[G]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [G] aan de Staat € 712,50 (zegge: zevenhonderdtwaalf euro en vijftig eurocent) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 14 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 7]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 7] aan de Staat € 50 (zegge: vijftig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 1 dag. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 8]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 8] aan de Staat € 170 (zegge: honderdzeventig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 9]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 9] aan de Staat
€ 180 (zegge: honderdtachtig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 10]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 10] aan de Staat € 200 (zegge: tweehonderd euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 4 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 11]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 11] aan de Staat € 60 (zegge: zestig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 1 dag. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[H]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [H] aan de Staat € 50 (zegge: vijftig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 1 dag. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 13]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 13] aan de Staat € 30 (zegge: dertig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen.
[aangever 14]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 14] aan de Staat € 80 (zegge: tachtig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 1 dag. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 15]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 15] aan de Staat € 100 (zegge: honderd euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 2 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 16]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 16] aan de Staat € 40 (zegge: veertig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen.
[aangever 17]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 17] aan de Staat € 90 (zegge: negentig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 1 dag. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 47, 57, 231b en 326 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie en artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

De rechtbank:
Geldigheid dagvaarding
Verklaart de dagvaarding partieel nietig ten aan zien van de zinsnede ““
meerdere, althans een, geldbedrag(en)” opgenomen onder feit 3 en verklaart de dagvaarding voor het overige geldig.
Vrijspraak
Verklaart het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bewezenverklaring
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
Medeplegen van: identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 4 bewezen verklaarde:
Opzettelijk overtreden van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet Milieubeheer
Ten aanzien van het onder 5 bewezen verklaarde:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte,
groot 6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
a. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
b. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
c. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat :
De veroordeelde moet zich melden bij Reclassering Nederland op het adres Vivaldiplantsoen 100, 3533 JE Utrecht. Hier dient veroordeelde zich te melden zolang en zo vaak als Reclassering Nederland nodig acht.
Veroordeelde mag op geen enkele wijze contact opnemen met gedupeerden/slachtoffers, zoals genoemd in dit vonnis.
De rechtbank veroordeelt verdachte voorts tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van 240 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
S
chadevergoedingsmaatregel
[A]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [A] aan de Staat € 500 (zegge: vijfhonderd euro) aan immateriële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 10 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[B]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [B] aan de Staat € 570 (zegge: vijfhonderd en zeventig euro) (500 euro aan immateriële- en 70 euro aan materiële schadevergoeding) te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 11 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 3]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 3] aan de Staat € 175 (zegge: honderdvijfenzeventig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 4]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 4] aan de Staat € 270 (zegge: tweehonderdzeventig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 5 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[G]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [G] aan de Staat € 712,50 (zegge: zevenhonderdtwaalf euro en vijftig eurocent) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 14 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 7]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 7] aan de Staat € 50 (zegge: vijftig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 1 dag. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 8]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 8] aan de Staat € 170 (zegge: honderdzeventig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 9]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 9] aan de Staat € 180 (zegge: honderdtachtig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 3 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 10]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 10] aan de Staat € 200 (zegge: tweehonderd euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 4 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 11]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 11] aan de Staat € 60 (zegge: zestig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 1 dag. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[H]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [H] aan de Staat € 50 (zegge: vijftig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 1 dag. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 13]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 13] aan de Staat € 30 (zegge: dertig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen.
[aangever 14]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 14] aan de Staat € 80 (zegge: tachtig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 1 dag. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 15]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 15] aan de Staat € 100 (zegge: honderd euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 2 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
[aangever 16]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 16] aan de Staat € 40 (zegge: veertig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen.
[aangever 17]
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 17] aan de Staat € 90 (zegge: negentig euro) aan materiële schadevergoeding te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 1 dag. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Gerritse, voorzitter, mrs. G.F.H. Lycklama à Nijeholt en C.E.M. Nootenboom-Lock, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Gardenier, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 februari 2017.
BIJLAGE : De tenlastelegging (na wijziging)
1.
hij op (een of) meerdere momenten in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 9 november 2016 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans (telkens) alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door (telkens, althans meermalen, althans eenmaal) het opzettelijk aannemen
van een valse naam, te weten:
- [A] (zaak 1 en/of zaak 5 en/of zaak 7 en/of aangifte 2015065884 = zaak 12 en/of aangifte 2015071229 = zaak 13 en/of aangifte 2015070642 = zaak 14 en/of aangifte 2015076447 = zaak 16 en/of aangifte 2015067395 = zaak 17) en/of
- [F] (zaak 2) en/of
- [M] (zaak 3) en/of
- [N] en/of [naam] (zaak 4) en/of
- [F] (zaak 8) en/of
- [B] (zaak 9 en/of zaak 10 en/of aangifte 2015070049 = zaak 15)
- [O] (aangifte 2016047920 = zaak 11) en/of
althans (telkens, althans meermalen, althans eenmaal) een valse naam, en/of door (telkens, althans meermalen, althans eenmaal) het opzettelijk aannemen van een valse hoedanigheid, te weten: het zich telkens, althans meermalen, althans eenmaal, op/via de internetsite Marktplaats.nl, althans via internet, voordoen als bonafide koper en/of verkoper, althans (telkens, althans meermalen, althans eenmaal) een valse hoedanigheid, en/of (telkens, althans meermalen, althans eenmaal) door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of (telkens, althans meermalen, althans eenmaal) door een samenweefsel van verdichtsels, door (telkens, althans meermalen, althans eenmaal) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- een of meer van na te noemen perso(o)n(en), althans een persoon, te benaderen als (potentiële) koper van een door die perso(n)n(en) aangeboden goed(eren) en/of contact te onderhouden met die perso(o)n(en) over die/dat aangeboden goed(eren) en/of om het rekeningnummer van die perso(o)n(en) te vragen en/of een screenshot van een (valse/vervalste) overboeking, althans een (afschrift van een) (valse/vervalste) bankafschrijving/overschrijving, aan die perso(o)n(en) toe te doen komen en/of te tonen en/of aan die perso(o)n(en) om een foto of kopie van het rijbewijs en/of de identiteitskaart van die perso(o)n(en) te vragen en/of aan die perso(o)n(en) een foto van een rijbewijs toe te doen komen en/of om die perso(o)n(en) te vragen dat/die goed(eren), althans een link naar / foto van die/dat goed(eren), naar een door hem, verdachte, opgegeven e-mailadres of telefoonnummer te zenden en/of
- met een of meer van na te noemen perso(o)n(en), althans met een persoon, af te spreken dat die perso(o)n(en) de/een koopsom moest(en) overmaken naar een door hem, verdachte, opgegeven rekeningnummer van een (aan hem, verdachte,toebehorende, althans een voor hem, verdachte, al dan niet indirect toegankelijke) bankrekening, waarna hij, verdachte, het/de (door hem, verdachte, aangeboden) goed(eren) naar die pers(o)n(en) zou verzenden,
meerdere personen, te weten:
- [B] (geboren op [1988] ) (zaak 1) en/of
- [A] (geboren op [1978] ) (zaak 2) en/of
- [aangever 3] (geboren op [1974 1] ) (zaak 3) en/of
- [aangever 4] (geboren op [1994 2] ) (zaak 4) en/of
- [G] (geboren op [1993 1] ) (zaak 5) en/of
- [aangever 7] (geboren op [1993 2] ) (zaak 7) en/of
- [aangever 8] (geboren op [1980 1] ) (zaak 8) en/of
- [aangever 9] (geboren op [1974 2] ) (zaak 9) en/of
- [aangever 10] (geboren op [1972] ) (zaak 10) en/of
- [aangever 11] (geboren op [1971] ) (zaak 11) en/of
- [H] (geboren op [1996] ) (zaak 12) en/of
- [aangever 13] (geboren op [1982] ) (zaak 13) en/of
- [aangever 14] (geboren op [1980 2] ) (zaak 14) en/of
- [aangever 15] (geboren op [1973] ) (zaak 15) en/of
- [aangever 16] (geboren op [1958] ) (zaak 16) en/of
- [aangever 17] (geboren op [1962] ) (zaak 17),
althans een of meer perso(o)n(en), (telkens, althans meermalen, althans eenmaal) heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (zaak 3 en/of zaak 4) en/of tot de afgifte van (een) goed(eren), te weten een foto van een rijbewijs (zaak 1) en/of een foto van een identiteitsbewijs (zaak 2) en/of een scooter (zaak 5) en/of (een) (e-)ticket(s)/kaartje(s) voor een concert en/of een evenement en/of een pretpark (zaak 6 en/of zaak 7 en/of zaak 8 en/of zaak 9 en/of zaak 10 en/of zaak 11 en/of zaak 12 en/of zaak 13 en/of zaak 14 en/of
zaak 15 en/of zaak 16 en/of zaak 17), althans enig goed, en/of het ter beschikking stellen van gegevens en/of tot het aangaan van een schuld.
en/of
hij op of omstreeks 29 april 2016 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, [aangever 6] (geboren op 5 januari 1963) te bewegen tot de afgifte van twee goederen, te weten twee e-tickets voor Jeff Lynne’s ELO op 1 mei 2016, door het opzettelijk aannemen van een valse naam, te weten [C] en/of [B] , en/of door het opzettelijk aannemen van een valse hoedanigheid, te weten het zich via de internetsite marktplaats.nl, althans via internet, voor te doen als bonafide (potentiele) koper, en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, door opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid die [aangever 6] te benaderen als (potentiele) koper van die door die [aangever 6] aangeboden goederen en/of contact te onderhouden met die [aangever 6] over die aangeboden goederen en/of om het rekeningnummer van die [aangever 6] te vragen en/of een screenshot van een (valse/vervalste) overboeking, althans een (afschrift van een ) (valse/vervalste) bankafschrijving/overschrijving, aan die [aangever 6] toe te doen komen en/of te tonen en/of die [aangever 6] te vragen die goederen naar een door hem, verdachte opgegeven e-mailadres te zenden terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 9 november 2016 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans (telkens) alleen, (telkens, althans meermalen, althans eenmaal) opzettelijk en wederrechtelijk
identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van:
- [B] (geboren op [1988] ), met behulp van (een foto van) een/haar rijbewijs en/of
- [A] (geboren op [1978] ), met behulp van (een foto van) een/haar identiteitsbewijs en/of
- [F] (geboren op 2 juni 1982), met behulp van (een foto van) een/zijn rijbewijs, althans van een ander of anderen, heeft gebruikt, (telkens) met het oogmerk om
zijn identiteit te verhelen of de identiteit van die ander(en) te misbruiken, uit welk gebruik (telkens) enig nadeel kon en/of is ontstaan, doordat hij, verdachte, met die identificerende persoonsgegevens, althans met (die foto van) dat rijbewijs op naam van die [B] en/of met (die foto van) dat identiteitsbewijs van die [A] en/of met (die foto van) dat rijbewijs op naam van die [F] , meermalen, althans eenmaal, via de internetsite Marktplaats.nl, althans internet, (een) (e-)ticket(s)/kaartje(s) voor (een) concert(en) heeft besteld en/of gekocht en/of ontvangen, zonder dat voor die/dat (e-)ticket(s)/kaartje(s) werd betaald, en/of een scooter heeft gekocht, althans afgenomen, zonder dat (volledig) voor die scooter is betaald, in elk geval (een) geldschuld(en) is aangegaan, althans heeft doen ontstaan.
3.
hij op een of meerdere momenten in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 9 november 2016 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans (telkens) alleen, (een) voorwerp(en), te weten meerdere, althans een, geldbedrag(en) en/of een personenauto (van het merk Citroën met kenteken [kenteken] ), althans enig goed, heeft verworven en/of
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van (een of meer van) bovengenoemde voorwerpen de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of van (een of meer van) bovengenoemde voorwerpen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat die/dat voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf, en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.
4.
hij op of omstreeks 15 november 2016 te Utrecht opzettelijk consumentenvuurwerk en/of professioneel vuurwerk, althans (knal)vuurwerk, te weten 220 stuks knalvuurwerk van het type FP-3 (met een bruto gewicht van 2,8 kilogram), voorhanden heeft gehad, ten aanzien van welk (knal)vuurwerk niet werd voldaan aan de bij het Vuurwerkbesluit gestelde eisen of de ter uitwerking van voornoemd besluit krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer gestelde regels, immers kwam de NEM van voornoemd (knal)vuurwerk (te weten 3 gram) niet overeen met het maximaal toegestane gewicht aan pyrotechnische stoffen of preparaten zoals gesteld in Bijlage I van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk en/of was voornoemd (knal)vuurwerk niet ingedeeld in een categorie en/of was voornoemd
(knal)vuurwerk niet voorzien van de aanduiding 'geschikt voor particulier' en/of was voornoemd (knal)vuurwerk niet voorzien van een Nederlandse gebruiksaanwijzing.
5.
hij op of omstreeks 15 november 2016 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, een wapen van categorie I, onder 3, te weten een ploertendoder, voorhanden heeft gehad.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier met proces-verbaal bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pag. 62 (proces-verbaal van aangifte [A] op 9 november 2015)
3.Pag. 63 (proces-verbaal van aangifte [A] op 9 november 2015)
4.Pag. 48 (proces-verbaal van aangifte [B] op 26 november 2015)
5.Pag. 49 (proces-verbaal van aangifte [B] op 26 november 2015)
6.Pag. 106 (proces-verbaal aangifte [G] van 27 oktober 2015)
7.Pag. 107 (proces-verbaal aangifte [G] van 27 oktober 2015)
8.Pag. 108 (proces-verbaal aangifte [G] van 27 oktober 2015
9.Een schriftelijk bescheid, inhoudende een uitdraai NL-RDW van 8 februari 2017
10.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 10 februari 2017.
11.Pag. 389 (proces-verbaal van aangifte door [H] op 22 juni 2016, alsmede de bijlage op pag. 389)
12.Pag. 173 (proces-verbaal van verdenking van 14 juli 2016)
13.Pag. 174 (proces-verbaal van verdenking van 14 juli 2016)
14.Pag. 794 (ticket op naam van [H] aangeboden door Ticketswap)
15.Pag. 777 (proces-vergbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens van 21 juli 2016)
16.Pag. 563 (proces-verbaal van financiële bevindingen van 4 januari 2017)
17.Pag. 564-565 (proces-verbaal van financiële bevindingen van 4 januari 2017)
18.Pag. 566 (proces-verbaal van financiële bevindingen van 4 januari 2017)
19.Pag. 574 (proces-verbaal van financiële bevindingen van 4 januari 2017)
20.Pag. 298 (proces-verbaal van bevindingen van 22 november 2016)
21.Pag. 220 (proces-verbaal van aangifte [aangever 8] van 30 september 2016)
22.Pag. 299 (proces-verbaal van bevindingen van 22 november 2016.
23.Pag. 181 (proces-verbaal doorzoeking ter inbeslagname van 15 november 2016)
24.Pag. 334-340 (proces-verbaal onderzoek mobiele telefoon van 23 november 2016)
25.Pag. 355 (proces-verbaal handmatig uitlezen mobiele telefoon van 24 november 2016)
26.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 10 februari 2017.
27.Pag. 87 (proces-verbaal van aangifte [aangever 3] van 13 oktober 2016, alsmede de bijlage details van de transactie op pag. 89)
28.Pag. 298 (proces-verbaal van bevindingen van 22 november 2016)
29.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 10 februari 2017.
30.Pag. 94 (proces-verbaal van aangifte [aangever 4] , alsmede de bijlage details van de transactie op pag. 96 en de foto duikcomputer op pag. 102)
31.Pag. 299 (proces-verbaal van bevindingen van 22 november 2016)
32.Pag. 99 (schriftelijk bescheid, inhoudende Gmail correspondentie Suunto D9tx titanium duikcomputer – Marktplaats)
33.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 10 februari 2017.
34.Pag. 136 (proces-verbaal van aangifte [aangever 6] op 10 oktober 2016, alsmede de bijlage screenshot overboeking op pag. 139)
35.Pag. 137 (proces-verbaal van aangifte [aangever 6] )
36.Pag. 144 (WhatsApp bericht 29 april 2016, 17.07 uur)
37.Pag. 152 (proces-verbaal van aangifte [aangever 7] van 10 augustus 2016)
38.Pag. 220 (proces-verbaal van aangifte [aangever 8] van 30 september 2016, alsmede de bijlagen rijbewijs op pag. 228-229 en bijlage screenshot overboeking op pag. 222)
39.Pag. 235 (proces-verbaal van aangifte [aangever 9] van 30 juni 2016, alsmede de bijlagen rijbewijs op pag. 237 en bijlage screenshot overboeking op pag. 238)
40.Pag. 248 (proces-verbaal van aangifte [aangever 10] van 30 juni 2016, alsmede de bijlage screenshot overboeking op pagina 254)
41.Pag. 364 (proces-verbaal van aangifte [aangever 11] van 29 juli 2016, alsmede de bijlage screenshot overboeking op pagina 367 en 368)
42.Pag. 440 (proces-verbaal van bevindingen van 19 juli 2016)
43.Pag. 458 (proces-verbaal van bevindingen van 15 augustus 2016)
44.Pag. 391 (proces-verbaal van aangifte [aangever 13] van 22 juli 2016)
45.Pag. 783 (ticket op naam van [aangever 13] aangeboden door Ticketswap)
46.Pag. 777 (proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens van 21 juli 2016)
47.Pag. 399 (proces-verbaal van aangifte [aangever 14] van 10 februari 2016, alsmede de bijlage screenshot overboeking op pag. 401)
48.Pag. 784 en 785 (tickets op naam van [aangever 14] , aangeboden door Ticketswap)
49.Pag. 777 (proces-vergbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens van 21 juli 2016)
50.Pag. 410 (proces-verbaal van aangifte [aangever 15] van 23 juni 2016, alsmede de bijlage screenshot overboeking op pag. 412 en kopie rijbewijs [B] op pag. 413)
51.Pag. 786 en 787 (tickets op naam van [aangever 15] , aangeboden door Ticketswap)
52.Pag. 777 (proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens van 21 juli 2016)
53.Pag. 417 (proces-verbaal van aangifte [aangever 16] van 27 januari 2016, alsmede de bijlage screenshot overboeking op pag. 419)
54.Pag. 793 (tickets op naam van [aangever 16] , aangeboden door Ticketswap)
55.Pag. 777 (proces-vergbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens van 21 juli 2016)
56.Pag. 427 (proces-verbaal van aangifte [aangever 17] van 27 januari 2016, alsmede de bijlage screenshot overboeking op pag. 431)
57.Pag. 7788-790 (tickets op naam van [aangever 17] , aangeboden door Ticketswap)
58.Pag. 777 (proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens van 21 juli 2016)