ECLI:NL:RBMNE:2017:833

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 februari 2017
Publicatiedatum
21 februari 2017
Zaaknummer
16/038269-99 (23/001856-00)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een man met ernstige stoornis en hoog recidiverisico

Op 21 februari 2017 heeft de Rechtbank Midden-Nederland de terbeschikkingstelling van een 55-jarige man, die in 2001 werd veroordeeld voor doodslag en dubbele verkrachting, met twee jaar verlengd. De rechtbank oordeelde dat deze verlenging noodzakelijk is voor de algemene veiligheid van personen. Uit de adviesrapporten blijkt dat de man nog steeds lijdt aan een ernstige stoornis en dat het risico op nieuw (seksueel) gewelddadig gedrag bij beëindiging van de tbs-maatregel hoog tot zeer hoog is. De behandeling van de man verloopt moeizaam; hij neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn daden en het is niet te verwachten dat er binnen een jaar redenen zijn om de tbs te beëindigen. De rechtbank heeft daarom het verzoek om de tbs met een jaar te verlengen, afgewezen.

Tijdens de zitting op 7 februari 2017 zijn zowel de officier van justitie als de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, gehoord. De deskundige drs. E. Peeters, hoofd behandeling bij FPC de Oostvaarderskliniek, heeft het standpunt van de inrichting toegelicht. Dit standpunt bevestigt dat er nog steeds sprake is van een stoornis en dat het recidiverisico zeer hoog is. De deskundige heeft aangegeven dat er geen zicht is op resocialisatie en dat de behandeling nog jaren kan duren.

De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen overgenomen en geconcludeerd dat de algemene veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de behandeling van de man moeizaam verloopt en dat er onvoldoende inzicht en probleembesef is. Gezien de ernst van de psychopathologie en de geringe veranderbaarheid van de kernproblematiek, is de prognose somber. De rechtbank heeft daarom besloten de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, zonder in te gaan op het verzoek van de verdediging om een kortere verlenging en om verlof te verlenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer:16/038269-99 (23/001856-00)
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling d.d. 21 februari 2017
In de zaak van de officier van justitie tegen
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats], op [1962],
verblijvende in FPC de Oostvaarderskliniek, Carl Barksweg 3 te Almere,
verder te noemen: betrokkene
advocaat mr. H. Anker, advocaat te Leeuwarden
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd.
Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het arrest van het Gerechtshof Amsterdam d.d. 9 mei 2001 waarbij [betrokkene] ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, omdat betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting (tweemaal) en doodslag;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 27 februari 2007;
- de beslissing van deze rechtbank van 5 maart 2015, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd voor de duur van twee jaren;
-de vordering van de officier van justitie d.d. 12 januari 2017, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- het verlengingsadvies van 28 december 2016, opgemaakt door drs. H.J. van der Lugt (hoofd van de inrichting), drs. C.T. van der Weide (hoofd behandeling), drs. L.M. Krieckaart (hoofd behandelzaken) en drs. E.A.M. Schouten (psychiater)
inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar;
- het Pro Justitia-rapport van 3 januari 2017, opgemaakt door drs. H.A. Gerritsen,
psychiater;
- het Pro Justitia-rapport van 19 november 2016, opgemaakt door drs. B. van Giessen,
psycholoog;
- de wettelijke aantekeningen over het derde kwartaal 2015 tot en met het vierde kwartaal 2016;
- de brief van betrokkene van 24 januari 2017 met bijlagen.

2.De procesgang

Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 7 februari 2017 is de officier van justitie gehoord. Tevens is de betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn advocaat.
Voorts is de deskundige drs. E. Peeters, hoofd behandeling bij FPC de Oostvaarderskliniek, gehoord.

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport. De deskundige voornoemd heeft ter terechtzitting het rapport en het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.
Er is bij betrokkene nog immer sprake van een stoornis en ook is het recidiverisico nog zeer hoog.
Betrokkene erkent de indexdelicten gepleegd te hebben, maar heeft een zeer andere, en volgens de kliniek feitelijk onjuiste, lezing op hetgeen gebeurd is. Betrokkene neemt geen verantwoordelijkheid voor de indexdelicten of tegenover de slachtoffers. Hij geeft bij herhaling blijk van onvoldoende probleembesef en -inzicht. Er zal naast de Schema-Focused Therapie een nieuwe delictscenarioprocedure moeten worden gestart om te onderzoeken of betrokkene nu wel in staat is om de gebeurtenissen feitelijk te vertellen en te erkennen. Over de koers en prognose van de behandeling kan de inrichting nog geen uitspraken doen.
De deskundige heeft ter terechtzitting verder naar voren gebracht dat is begonnen met de Schema-Focused Therapie, die mogelijk jaren kan duren. Verder heeft de deskundige gesteld dat er bij het uitblijven van enig inzicht bij betrokkene, niet gedacht kan worden aan resocialisatie.
Het advies luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

Het standpunt van de deskundigen blijkt uit de onder 1 genoemde rapporten.
Hun standpunt luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.
Er is bij betrokkene nog immer sprake van een stoornis en het recidiverisico op hernieuwd agressief/seksueel gedrag is bij een beëindiging van de terbeschikkingstelling nog zeker aanwezig.
Betrokkene heeft langdurige behandelingen in tbs-klinieken ondergaan, maar heeft hiervan nauwelijks weten te profiteren. Hij is in staat om zich aangepast en vriendelijk te gedragen, maar is in de kern niet wezenlijk veranderd Het huidige verblijf in de tbs-kliniek zonder vrijheden is thans het hoogst haalbare, gelet op de hoge recidivekans door de (tot nog toe) onbehandelbare pathologie. Gezien de aard en ernst van de psychopathologie en de tot nu toe gebleken geringe veranderbaarheid van de kernproblematiek is de prognose somber. Er is geen zicht op resocialisatie. Er resteert weinig anders dan de behandelpoging voort te zetten en dan de definitieve balans op te maken.
Het advies van beide deskundigen luidt de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen voor de duur van twee jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de inhoud van de vordering.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene geeft aan mee te werken aan de behandeling, maar heeft het gevoel dat hij geen stap vooruitkomt. Voorkomen moet worden, aldus de verdediging, dat betrokkene in een uitzichtloze situatie terechtkomt. De raadsman verzoekt de tbs-maatregel te verlengen met één jaar, gelet op de duur van de maatregel en om betrokkene een stimulans te bieden voor zijn behandeling. Dit biedt bovendien de mogelijkheid om de rechterlijke controle te intensiveren
Daarnaast is de raadsman van mening dat aan betrokkene op humanitaire gronden (beveiligd) begeleid verlof dient te worden verleend. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om een overweging ten overvloede op te nemen in de beslissing, waarin staat vermeld dat de rechtbank het wenselijk acht dat de inrichting zal bevorderen dat binnen één jaar begeleid verlof zal volgen voor betrokkene.

7.Beoordeling

Maximering
De rechtbank heeft in de verlengingsbeslissing van 5 maart 2015 overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit de advisering van de kliniek en externe deskundigen blijkt dat er nog immer sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten een ernstige narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornis en een hoge mate van psychopathie. In geval van beëindiging van de tbs-maatregel wordt het risico op nieuw (seksueel) gewelddadig gedrag hoog tot zeer hoog geacht.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van deze advisering te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
Gelet op de advisering en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Uit de rapportages en het verhandelde ter terechtzitting komt naar voren dat de behandeling moeizaam verloopt, onder andere vanwege het delictscenario over het doodslagdelict dat niet geloofwaardig wordt geacht en het onvermogen tot empathie, schuld en het egocentrisch perspectief van betrokkene. Hij neemt geen verantwoordelijkheid voor de indexdelicten of tegenover de slachtoffers. Daarnaast is er sprake van onvoldoende probleembesef- en inzicht bij betrokkene. Gezien de aard en ernst van de psychopathologie en de tot nu toe gebleken geringe veranderbaarheid van de kernproblematiek is de prognose somber.
De komende periode zal betrokkene de Schema Focused Therapie volgen. Er zal daarnaast een nieuwe delictscenarioprocedure worden gestart. Betrokkene heeft ter terechtzitting aangegeven hieraan niet mee te zullen werken. Zonder inzicht bij betrokkene kan niet gedacht worden aan resocialisatie. Er kan door de inrichting geen koers of prognose voor de behandeling worden gegeven.
De rechtbank gaat voorbij aan het verzoek van betrokkene om de termijn van terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. Het uitgangspunt van de rechtbank is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar.
De rechtbank stelt vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen. Daarnaast is er geen aanleiding te denken dat de (derde) kliniek onvoldoende inspanning verricht, zodat enige aansporing vanuit de rechtbank niet nodig is. De rechtbank is van oordeel dat zich ook geen andere uitzonderingssituatie voordoet die een verlenging van een jaar rechtvaardigt.
De rechtbank zal daarom de maatregel met twee jaar verlengen.
De rechtbank overweegt tot slot dat eventueel verlof verleend wordt in het kader van de uitvoering van de maatregel van terbeschikkingstelling en dat zij geen aanleiding ziet om daarover wenselijkheden uit te spreken als verzocht. Aan het verzoek van de raadsman om een overweging ten overvloede op te nemen ten aanzien van het verlof zal dan ook worden voorbij gegaan.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met twee (2) jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. V. van Dam, voorzitter, mrs. P.J.M. Mol en
N. Schapendonk rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.M. Westerhout
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 februari 2017.