Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 oktober 2015;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 30 maart 2016;
- het proces-verbaal van tegenverhoor van 31 oktober 2016;
- de conclusie na getuigenverhoor van Neddex;
- de antwoordakte na getuigenverhoor van MaxGrip.
2.De verdere beoordeling
- de tekst van de opzegging is helder;
- de wens het gehuurde te verlaten sluit aan bij de discussie over de allonge met betrekking tot de lege kamer in combinatie met de wens van MaxGrip het gehuurde als geheel in onderverhuur te kunnen geven;
- deze wens sluit ook aan bij het feit dat MaxGrip en CBRE eind 2013 een huurovereenkomst hebben gesloten, wat niet door Neddex is weersproken;
- de uitleg van Neddex dat de e-mail slechts een onderhandelingsdoel diende, is naar het oordeel van de kantonrechter niet aannemelijk en valt volgens MaxGrip ook niet te rijmen met de huurovereenkomst met CBRE.
“Tevens zal MaxGrip het gehuurde per eerst volgende mogelijkheid verlaten en derhalve het contract niet verlengen.”niet duidelijk is. Met deze zin – mede in het licht van de volgende zin
“Indien jullie eerder het contract willen ontbinden om een huurder tegemoet te komen is dat voor ons goed mogelijk.”– kan naar het oordeel van de kantonrechter werkelijk niets anders bedoeld zijn dan dat MaxGrip het gehuurde per eerstvolgende datum wilde verlaten, zo mogelijk nog eerder.
“het (…) merkwaardig dat wij enerzijds met de heer [A] bezig zijn met het vastleggen van de afspraak over de uitbreiding van het aantal vierkante meters en dat anderzijds de heer [A] in zijn email schrijft de huurovereenkomst niet te verlengen.”.