Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
door [gedaagde]de schijn is gewekt dat [D] namens haar overeenkomsten mocht sluiten met derden. De auto was volgens [gedaagde] verhuurd aan ‘ [E] van [bedrijf] ’, zodat zij niet bekend is met het gebruik van de auto door [D] . Naar het oordeel van de kantonrechter valt hier ook geen schijn van volmachtverlening uit af te leiden. [gedaagde] heeft verder betwist dat de betalingen zijn gedaan aan een bankrekening die haar toebehoort en heeft ook betwist dat het e-mailadres [e-mailadres 2] van haar is. [bestuurder] heeft zelf zijn e-mails gezonden via het mailadres [e-mailadres 1] , hetgeen zijn stelling bevestigt dat hij niet bekend is met het e-mailadres [e-mailadres 2] . Het voorgaande moet tot de conclusie leiden dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat door [gedaagde] de schijn is gewekt dat [D] tot het sluiten van de overeenkomst bevoegd was.