In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, stond de zorgplicht van de bemiddelaar, Eigen Huis, centraal. De eisers, [eisers c.s.], hadden een vordering ingesteld tegen Eigen Huis, waarbij zij stelden dat de bemiddelaar zijn zorgplicht had geschonden. De rechtbank oordeelde dat Eigen Huis voldoende had aangetoond dat zij aan haar zorgplicht voldeed. Dit oordeel was gebaseerd op het bewijs dat Eigen Huis had geleverd over de kwalificaties en ervaring van de bouwkundige [A], die door Eigen Huis was bemiddeld. De rechtbank stelde vast dat Eigen Huis de bekwaamheid van [A] had onderzocht en dat er een systeem van permanent toezicht en controle op de keurders bestond. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van [eisers c.s.] moesten worden afgewezen, omdat Eigen Huis aan haar zorgplicht had voldaan. De rechtbank veroordeelde [eisers c.s.] in de proceskosten, die aan de zijde van Eigen Huis waren begroot op € 5.491,00.