ECLI:NL:RBMNE:2017:7054

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2017
Publicatiedatum
8 september 2020
Zaaknummer
C/16/397249 / HA ZA 15-648
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsopdracht inzake zorgplicht bemiddelaar

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, stond de zorgplicht van de bemiddelaar, Eigen Huis, centraal. De eisers, [eisers c.s.], hadden een vordering ingesteld tegen Eigen Huis, waarbij zij stelden dat de bemiddelaar zijn zorgplicht had geschonden. De rechtbank oordeelde dat Eigen Huis voldoende had aangetoond dat zij aan haar zorgplicht voldeed. Dit oordeel was gebaseerd op het bewijs dat Eigen Huis had geleverd over de kwalificaties en ervaring van de bouwkundige [A], die door Eigen Huis was bemiddeld. De rechtbank stelde vast dat Eigen Huis de bekwaamheid van [A] had onderzocht en dat er een systeem van permanent toezicht en controle op de keurders bestond. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van [eisers c.s.] moesten worden afgewezen, omdat Eigen Huis aan haar zorgplicht had voldaan. De rechtbank veroordeelde [eisers c.s.] in de proceskosten, die aan de zijde van Eigen Huis waren begroot op € 5.491,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/397249 / HA ZA 15-648
Vonnis van 12 april 2017
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiseres sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. E.W.M. Aalsma te Zaandam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. EIGEN HUIS BOUWKUNDIG ADVIES,
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde,
advocaat mr. R.S. Ariëns te Amsterdam.
Partijen zullen hierna in [eisers c.s.] en Eigen Huis genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 20 april 2016
  • de akte uitlaten bewijs van Eigen Huis met producties
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 25 oktober 2016
  • de conclusie na enquête met producties
  • de antwoordconclusie na enquête.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank roept in herinnering het bij tussenvonnis gegeven oordeel (rov. 4.8.), dat de door Eigen Huis geschetste procedure die een bouwkundige moet doorlopen en de daarbij gehanteerde criteria waaraan een bouwkundige moet voldoen, voordat hij keuringen mag gaan uitvoeren door bemiddeling van Eigen Huis, op zich een juiste invulling is van de op haar rustende zorgplicht als bemiddelaar. Dit geldt ook voor de controles die na de toelating nog plaatsvinden.
2.2.
Bij het tussenvonnis van 20 april 2016 is Eigen Huis vervolgens opgedragen te bewijzen:
“- dat zij, aan de hand van door [A] overgelegde diploma’s heeft vastgesteld dat [A] een of meerdere bouwkundige opleiding(en) heeft genoten die heeft/hebben geleid tot een MBO+/HBO Bouwkunde denk- en werkniveau aangevuld met relevante werkervaring in de bouw en het keuren van woningen,(1)
- dat zij heeft vastgesteld dat [A] kennis heeft van het Bouwbesluit en aanverwante regelgeving,(2)
- dat [A] met succes de onder randnummer 15 van de antwoordakte van Eigen Huis beschreven proefperiode van 6 maanden inclusief opleidingstraject heeft doorlopen en dat hem het certificaat daarvoor is verleend;(3)
- dat zij daarna met regelmaat door [A] uitgebrachte aankoopkeuringsrapporten heeft beoordeeld,(4)
- dat zij heeft vastgesteld dat [A] beschikt over het persoonsgebonden certificaat van “Bouwkundig Adviseur Nieuwbouw/Bestaande Bouw” afgegeven door TÜV Rheinland Nederland B.V. en dat [A] is aangesloten bij EHBA,(5)
- dat de kwaliteit van [A] op diverse momenten en met behulp van diverse instrumenten is beoordeeld, dat een eindbeoordeling heeft plaatsgevonden door een auditor en dat die eindbeoordelingen zijn gevalideerd door de voorzitter van het kwaliteitsoverleg van Eigen Huis,(6)
- dat [A] onderdeel is van het continue controle- en toezichtproces dat Eigen Huis toepast.(7)”
2.3.
Eigen Huis heeft diverse stukken in het geding gebracht en heeft als getuigen doen horen mevrouw [B] , kwaliteitsmanager in dienst van Eigen Huis, alsmede de heer [A] .
2.4.
De rechtbank zal hierna ieder onderdeel van de bewijsopdracht beoordelen. De nummers (3) en (5) en de nummers (6) en (7) zullen gezamenlijk worden beoordeeld.
Denkniveau en werkervaring.(1)
2.5.
Eigen Huis heeft nader gesteld dat tot 6 februari 1998 het geven van bouwkundig advies werd gedaan door de Vereniging Eigen Huis (hierna V.E.H). V.E.H. contracteerde in dat verband rechtstreeks met de bouwkundigen die deze dienstverlening voor haar verzorgde. Dit blijkt ook uit de overeenkomst tussen V.E.H. en [A] die als productie 59 door Eigen Huis is overgelegd. Daarna is (de rechtsvoorganger) van Eigen Huis mantelovereenkomsten aangegaan met zelfstandige bouwkundigen en is Eigen Huis deze bouwkundigen gaan bemiddelen voor personen die een aanvraag voor een bouwkundige keuring deden bij V.E.H.
2.6.
Getuige [A] heeft verklaard dat hij - onder meer - het diploma HTI Bouwkunde heeft behaald in 1973 en dat hij dit diploma heeft getoond bij zijn sollicitatie naar de positie van keurder bij V.E.H. in 1997. Daarmee staat vast dat [A] een opleiding heeft genoten die heeft geleid tot het vereiste denkniveau van MBO+/HBO en dat Eigen Huis, althans V.E.H., dat heeft vastgesteld aan de hand van het getoonde diploma. Wat betreft het daarnaast vereiste werkervaringsniveau is de rechtbank van oordeel dat uit de verklaring van [A] over zijn werkzaamheden voorafgaande aan deze sollicitatie genoegzaam blijkt dat [A] over de vereiste ervaring beschikt. Zo heeft [A] - onder meer - verklaard dat hij gedurende 15 jaar als rayon manager in dienst van Aegon Vastgoed het planmatig onderhoud bepaalde van het vastgoed van deze werkgever in vijf provincies en dat tot zijn werkzaamheden ook behoorde het keuren van gebouwen.
Kennis Bouwbesluit e.d.(2)
2.7.
[A] heeft verklaard dat hij in zijn functie bij Aegon Vastgoed kennis heeft opgedaan van het Bouwbesluit, dat in 1992 is ingevoerd, en met de voorganger daarvan, de Model-Bouwverordening. Daarnaast heeft [A] verklaard dat in zijn drie maanden durende opleidingstijd bij V.E.H. zijn kennis van het Bouwbesluit is getoetst door de architect die hem begeleidde. De rechtbank is van oordeel dat daarmee is komen vast te staan dat de V.E.H. als rechtsvoorgangster van Eigen Huis heeft vastgesteld dat [A] over de vereiste kennis beschikte.
Opleidingstraject van 6 maanden en certificering.(3)
Persoonsgebonden certificaat Bouwkundig Adviseur Bestaande Bouw afgegeven door TÜV Rheinland Nederland B.V. aangesloten bij EHBA.(5)
2.8.
Getuige [B] heeft verklaard dat met invoering van de certificering in 2007 ook is ingevoerd dat aspirant-keurders gedurende zes maanden een opleidingstraject moesten volgen. Aangezien [A] lang daarvoor al was aangenomen en hij op dat moment dus geen aspirant-keurder meer was heeft hij, aldus deze getuige, niet het opleidingstraject van zes maanden hoeven doorlopen. Getuige [A] heeft, zoals hiervoor al weergegeven, verklaard dat hij gedurende drie maanden is opgeleid en is begeleid door een architect.
Derhalve is niet komen vast te staan dat [A] een opleidingstraject van zes maanden heeft afgerond, maar wel een traject van drie maanden. De rechtbank is van oordeel dat dit verschil van drie maanden niet betekent dat Eigen Huis onvoldoende invulling heeft gegeven aan de op haar rustende zorgplicht.
2.9.
Eigen Huis heeft overgelegd kopieën van de op naam van [A] staande persoonsgebonden certificaten Bouwkundig adviseur Bestaande Bouw, conform het Normatief Schema Bouwkundig Adviseur van EHBA d.d. 30 maart 2007, geldig tot 30 maart 2010, en d.d. 13 april 2010 geldig tot 13 april 2013, beide afgegeven door TÜV Rheinland Nederland B.V. In de brief van 26 april 2012 aan Eigen Huis bevestigt TÜV Rheinland Nederland B.V. voorts dat – onder meer – aan [A] een nieuw certificaat Bouwkundig Adviseur Bestaande Bouw is verleend. Getuige [B] heeft hierover verklaard dat ook dit nieuwe certificaat drie jaar geldig is, maar dat het eerder zijn gelding verliest als de samenwerking tussen Eigen Huis en de certificaathouder vanwege het bereiken van de leeftijd van 68 jaar eindigt. Vast staat dat [A] derhalve beschikte over het vereiste persoonsgebonden certificaat, ook tijdens de keuring van de woning van [eisers c.s.]
Niet in geschil is dat [A] aangesloten was bij Eigen Huis, zoals ook blijkt uit de mantelovereenkomst zelfstandig bouwkundige tussen (de rechtsvoorgangster van) Eigen Huis en [A] van 7 oktober 2002.
Regelmatige beoordeling aankoopkeuringsrapporten.(4)
2.10.
Eigen Huis heeft bij akte uitlaten bewijs zes afschriften van digitale verslagen van controle/auditbezoeken overgelegd, uitgevoerd door de [C] of [D] over de periode september 2008 tot en met juli 2012. Hieruit blijkt dat Eigen Huis met enige regelmaat, met minimaal een keer per jaar, het werk van [A] controleerde. In alle gevallen kreeg [A] het eindoordeel van de auditor dat hij wel voldeed aan de gestelde norm. De verslagen zijn goedgekeurd door een tweede corrector [E] . Vast staat derhalve dat Eigen Huis regelmatig aankoopkeuringen van [A] controleerde en beoordeelde.
De kwaliteit van [A] is op diverse momenten en met behulp van diverse instrumenten beoordeeld. Er heeft een eindbeoordeling plaatsgevonden door een auditor en die eindbeoordeling is gevalideerd door de voorzitter van het kwaliteitsoverleg van Eigen Huis.(6)
[A] onderdeel is van het continue controle- en toezichtproces dat Eigen Huis toepast.(7)
2.11.
Getuige [B] , heeft met betrekking tot deze onderdelen verklaard dat de eindbeoordeling door een auditor en het valideren daarvan door de voorzitter van het kwaliteitsoverleg plaatsvindt sinds de invoering in 2007 van de aspirant fase. Toen [A] de overeenkomst sloot met V.E.H. bestond deze voor aspirant keurders geldende werkwijze niet.
Eigen Huis heeft derhalve niet het bewijs geleverd van haar stelling dat een auditor een eindbeoordeling heeft gegeven van [A] en dat deze is gevalideerd door de voorzitter van het kwaliteitsoverleg. Dit kan echter niet de conclusie rechtvaardigen dat Eigen Huis of haar rechtsvoorgangsters haar zorgplicht jegens [eisers c.s.] heeft geschonden. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt. Na zijn sollicitatie in 1997, zo verklaart getuige [A] , is hij gedurende het opleidingstraject van drie maanden begeleid en beoordeeld door een architect. Eigen Huis heeft voorts een schriftelijke verklaring overgelegd van [C] voornoemd. Deze verklaart sinds 1990 werkzaam te zijn bij V.E.H. en sinds 2004 bij Eigen Huis. Hij beschrijft daarin de wijze van opleiding in de periode toen [A] zich aanmeldde bij V.E.H. Dit houdt – kort gezegd en voor zover van belang – in dat het planningsbureau van V.E.H. eventueel in overleg met de regiomanager bepaalde wie de kandidaat ging opleiden. De maximale duur van de opleiding werd vastgelegd en daarvan kon in beginsel niet worden afgeweken. De opleider en de regiomanager bespraken van belang zijnde zaken over de kandidaat met elkaar. De regiomanager koppelde dat terug naar [C] , die destijds medewerker kwaliteitszorg afdeling Bouwkundige ledenservice was. [C] was bevoegd om bij problemen het opleidingstraject te stoppen. De opleider was de eerst verantwoordelijke voor de gereedmelding van de kandidaat en het verslag van de opleider werd aan het bureau Bouwkundige Ledenservice verstrekt.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de inhoud van deze schriftelijke verklaring en is van oordeel dat ook deze wijze van opleiden de zorgvuldigheidstoets kan doorstaan.
2.12.
Wat betreft Eigen Huis’ beoordeling van haar bouwkundigen met behulp van diverse instrumenten op diverse momenten heeft getuige [B] verklaard dat de regiomanager of een auditor van Eigen Huis keuringen van een keurder bijwonen, de rapporten van de keurder beoordelen en klanten van de keurders bevragen, zoals ook blijkt uit hetgeen hiervoor onder 2.10. is weergeven ten aanzien van [A] . Daarnaast vindt een keer per maand een overleg plaats tussen de regiomanager en de auditor en eventueel andere medewerkers van Eigen Huis, zoals de teammanager, waarin de auditrapporten worden besproken. Er is dus steeds sprake van toezicht en controle op het werk van de keurder. Dit alles in samenhang met de in 2007 ingevoerde certificering brengt de rechtbank tot het oordeel dat Eigen Huis voldoet aan de op haar rustende zorgplicht de kwaliteit van de door haar bemiddelde keurders te bewaken.
Slotsom.
2.13.
Gelet op het door Eigen Huis aangedragen bewijs komt de rechtbank tot de slotsom dat vast staat dat Eigen Huis aan haar zorgplicht als bemiddelaar jegens [eisers c.s.] heeft voldaan. Eigen Huis, althans V.E.H. heeft in voldoende mate de bekwaamheid van [A] onderzocht en gecontroleerd. Eigen Huis hanteert voorts een systeem van permanent toezicht en controle op haar keurders, waaronder [A] , waardoor de kwaliteit van die keurders in voldoende mate gewaarborgd blijft. Dit betekent reeds dat gelet op de gewijzigde grondslag van de vordering van [eisers c.s.] - schending van die zorgplicht - die vordering moet worden afgewezen. De aanvankelijke, vóór de grondslagwijziging, door [eisers c.s.] voorgelegde vraag of [A] bij de keuring van de woning van [eisers c.s.] ondeskundig of onbekwaam heeft gehandeld in de uitvoering van de overeenkomst van opdracht met [eisers c.s.] , behoeft in deze zaak niet te worden beantwoord, omdat [A] geen partij is.
2.14.
[eisers c.s.] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Eigen Huis worden begroot op:
- griffierecht 1.909,00
- getuigenkosten 6,00
- salaris advocaat
3.576,00 (= 4 puntenx € 894,00)
Totaal € 5.491,00

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst de vorderingen af,
3.2.
veroordeelt [eisers c.s.] in de proceskosten, aan de zijde van Eigen Huis tot op heden begroot op € 5.491,00, waarvan € 3.576,00 aan salaris advocaat,
3.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.J. van Maanen en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2017. [1]

Voetnoten

1.type: DvM (4098)