4.19.De rechtbank overweegt allereerst dat het ingevolge artikel 6:188 BW op de weg van [eiser] ligt om aan te tonen dat hij gezondheidsklachten heeft. [eiser] heeft onvoldoende gesteld om de omkeringsregel van toepassing te achten. Van belang is dat [eiser] omtrent zijn medische geschiedenis - kort weergegeven - het volgende heeft gesteld:
a. op 24 mei 2004 is in de rechter heup bij [eiser] een totale MoM-heupprothese geplaatst;
b. in 2006 heeft hij een aantal klachten ontwikkeld, met name hoofdpijnklachten, vermoeidheidsklachten, huidklachten en visusklachten;
c. op 19 juli 2007 heeft hij een arts bezocht wegens pijnklachten in de liesregio rechts en een doof gevoel aan de voorste zijde van het rechter bovenbeen;
d. tijdens een consult bij het ziekenhuis op 6 december 2007 is de goede stand van de totale heupprothese genoteerd en het intact zijn van het prothesemateriaal;
e. in 2008 ontstonden schouderklachten aan de rechterzijde. Op 20 februari 2009 heeft [eiser] dit aan [gedaagde sub 5] gemeld en kreeg hij een injectie Kenkort/Lidocaine en Movicox;
f. op 27 februari 2012 is een CT-scan gemaakt van het bekken van [eiser] . Er werden volgens hem pseudotumoren geconstateerd in de weke delen en er was op dat moment sprake van sterk verhoogde kobalt- en chroomwaarden in het bloed(serum), respectievelijk van 234 n/mol kobalt en 244 n/mol chroom;
g. op 6 maart 2012 heeft [eiser] een dermatoloog bezocht in verband met psoriasisachtige aandoeningen en rood schilferende plekken in het gezicht;
h. tijdens een consult op 29 mei 2012 heeft [gedaagde sub 5] [eiser] een revisieoperatie van de MoM heupprothese geadviseerd;
i. op 20 juli 2012 heeft [gedaagde sub 5] de revisieoperatie uitgevoerd in het ziekenhuis,
j. vanwege aanhoudende pijnklachten in de rechterheup heeft [eiser] zich op 6 augustus 2012 gemeld bij de spoedeisende hulp van het ziekenhuis in verband met het vermoeden van een luxatie van de heup. Er is toen geen luxatie geconstateerd;
k. op 8 augustus 2012 heeft [eiser] zich opnieuw gemeld bij de spoedeisende hulp en wederom werd geen luxatie vastgesteld. [eiser] werd opgenomen op de afdeling Orthopedie waar hem een abductiebrace werd aangemeten voor de duur van zes weken. Op 14 augustus 2012 is [eiser] ontslagen uit het ziekenhuis;
l. op 11 oktober 2012 heeft [gedaagde sub 5] tijdens een consult een onveranderde goede stand van de rechterheup geconstateerd met wel een steile cup;
m. op 22 november 2012 en 5 maart 2013 is [eiser] opnieuw bij [gedaagde sub 5] op consult geweest. Hij is doorverwezen naar een revalidatiearts;
n. in november 2012 zijn kobalt-/chroomwaarden in het bloed gemeten van respectievelijk 42 nmol/l en 81 nmol/l;
o. op 29 april 2013 is [eiser] door de huisarts doorverwezen naar de Sint Maartenskliniek voor een second opinion, nadat hij op 18 april 2013 al was gezien door orthopedisch chirurg dr. [A] . Er is een revisie voorgesteld van de totale heupprothese;
p. in mei 2013 was de kobalt-/chroomwaarde in het bloed van [eiser] respectievelijk 20 nmol/l en 58 nmol/l;
q. op 4 juli 2013 is [eiser] een dag in het ziekenhuis opgenomen in verband met een mogelijke infectie bij de heupprothese;
r. op 27 september 2013 heeft uiteindelijk de revisieoperatie plaatsgevonden van de rechterheup, uitgevoerd door dr. [A] in de Sint Maartenskliniek. Volgens [eiser] blijkt uit het operatieverslag een matige fixering van de femurcomponent, een steile cup en steel in retroversie, microbeweging van de steel. Peroperatief werd een breuk geconstateerd ter hoogte van de onderzijde van de steel;
s. uit de kweek die tijdens de operatie is afgenomen bleek een kapsel met een chronisch fibroserende ontsteking en histiocytaire reuscelreactie op deels wel en deels niet doorbrekend lichaamsvreemd prothesemateriaal;
t. [eiser] is op 2 oktober 2013 ontslagen uit de Sint Maartenskliniek;
u. tijdens een consult op 22 oktober 2013 bij dr. [A] is na röntgenonderzoek geconstateerd dat de breuklijn onder de tip van de steel nog steeds zichtbaar was.